In deze zaak vorderden eiseressen, [eiseres 1] B.V. en [eiseres 2] B.V., een verbod op het gebruik van hun beeldmerken door gedaagde, [gedaagde] B.V., na beëindiging van hun samenwerking. De rechtbank Overijssel oordeelde dat gedaagde binnen veertien dagen moest stoppen met het gebruik van het merk [merknaam 1], dat door eiseres 2 is gedeponeerd. De rechtbank verwierp het verweer van gedaagde dat het merk niet normaal werd gebruikt en dat het tweede merk te kwader trouw was gedeponeerd. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseressen wel degelijk normaal gebruik maakten van het merk en dat het gebruik van het merk door gedaagde onrechtmatig was. Gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiseressen, die in totaal € 15.589,73 bedroegen. De termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak werd vastgesteld op zes maanden na betekening van het vonnis.