Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[eiseres 1] ,
2.
[eiseres 2],
3.
[eiseres 3],
1.[gedaagde 1] ,
advocaat: mr. D. van der Wijk,
2.[gedaagde 2] ,
hierna te noemen [gedaagde 2] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vorderen de eiseressen, zussen van elkaar, een schadevergoeding van hun jongste zus, [gedaagde 1], in verband met onrechtmatige betalingen die zij zou hebben gedaan met de bankpas van hun overleden moeder. De eiseressen stellen dat [gedaagde 1] zonder toestemming van hun moeder betalingen heeft verricht die ten goede zijn gekomen aan haarzelf, waardoor de nalatenschap van hun moeder schade heeft geleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder handelingsbekwaam was en dat er geen bewijs is dat [gedaagde 1] zonder toestemming van haar moeder heeft gehandeld. De rechtbank heeft wel geoordeeld dat [gedaagde 1] een bedrag van € 1.820,08 aan de nalatenschap moet terugbetalen, omdat zij dit bedrag heeft uitgegeven zonder dat moeder daarbij aanwezig was. De overige vorderingen van de eiseressen zijn afgewezen, waaronder de vordering tot verbeurdverklaring van het erfdeel van [gedaagde 1]. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.