ECLI:NL:RBOVE:2023:3713

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
21 september 2023
Zaaknummer
08.064541.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met mes in Steenwijk

Op 21 september 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 46-jarige man, die werd beschuldigd van poging tot doodslag. De verdachte heeft op 5 maart 2023 in Steenwijk, samen met een medeverdachte, het slachtoffer met een mes in de nek/hals gestoken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachte het slachtoffer hebben aangevallen terwijl hij sliep, waarbij het slachtoffer verwondingen opliep aan zijn hand en andere delen van zijn lichaam. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de dood van het slachtoffer heeft geprobeerd te veroorzaken, wat blijkt uit de aard van het geweld en de gebruikte middelen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. Het in beslag genomen mes is verbeurd verklaard, terwijl een voetbalshirt aan de verdachte is teruggegeven. De rechtbank heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven, gezien het recidivegevaar en het niet opvolgen van eerdere adviezen door de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.064541.23 (P)
Datum vonnis: 21 september 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1976 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 september 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.H.G. Scharenborg en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.C.J. Heinen, advocaat in Roosendaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte (hierna ook: [verdachte] ):
primair:al dan niet samen met een ander heeft geprobeerd om [slachtoffer] (hierna ook: [slachtoffer] ) opzettelijk van het leven te beroven dan wel;
subsidiair:al dan niet samen met een ander heeft geprobeerd om [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 5 maart 2023 te Steenwijk,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk
van het leven te beroven,
- ( meermaals) die [slachtoffer] op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of geschopt en/of
- ( meermaals) die [slachtoffer] met een ijzeren staaf, althans een hard en/of zwaar voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of
- heeft geprobeerd die [slachtoffer] met een mes in de hals/nek te steken en/of (daarbij) die [slachtoffer] met dat mes in de hand heeft gestoken, toen die [slachtoffer] dat mes probeerde af te weren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 maart 2023 te Steenwijk,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- ( meermaals) die [slachtoffer] op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of geschopt en/of
- ( meermaals) die [slachtoffer] met een ijzeren staaf, althans een hard en/of zwaar voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of
- heeft geprobeerd die [slachtoffer] met een mes in de hals/nek te steken en/of (daarbij) die [slachtoffer] met dat mes in de hand heeft gestoken, toen die [slachtoffer] dat mes probeerde af te weren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van zowel het primair als van het subsidiair ten laste gelegde, omdat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
[verdachte] heeft een appartement in voormalig wooncomplex “ [wooncomplex] ”. Hij heeft voor [slachtoffer] een slaapplek geregeld in hetzelfde complex. Op 5 maart 2023 zitten [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] (hierna ook: [medeverdachte] ) samen in het appartement van [verdachte] te “chillen”. Op enig moment besluiten zij om zich te begeven naar het appartement waar [slachtoffer] op dat moment verblijft. Zij treffen [slachtoffer] daar slapend aan. [slachtoffer] wordt wakker gemaakt door [medeverdachte] en wil het appartement vervolgens verlaten. Terwijl [slachtoffer] zijn schoenen aantrekt, wordt hij door [verdachte] en [medeverdachte] geslagen. Ook wordt er met een mes gestoken in de richting van de nek/hals van [slachtoffer] . Als hij zich wil afweren, wordt [slachtoffer] hierbij in zijn hand geraakt. Het geweld gaat door tot [slachtoffer] het appartement weet te ontvluchten.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of [verdachte] met zijn gedragingen (voorwaardelijk) opzet op de dood van [slachtoffer] dan wel op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer] heeft gehad.
Uit de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer] is geslagen en is gestoken met een mes door verdachte. [verdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij [slachtoffer] een vuistslag heeft gegeven. Hij ontkent met een mes te hebben gestoken. [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat er sprake was van een explosie van geweld.
In het appartement waar [slachtoffer] sliep, is een mes aangetroffen. Er is DNA-onderzoek gedaan naar bloedsporen die op het lemmet en het heft van het mes zijn gevonden en veiliggesteld. Ook is er op het heft van het mes een zogenaamd bloedontwijkend spoor veiliggesteld. Uit de resultaten van het DNA-onderzoek volgt dat er in de bloedsporen op het lemmet en het heft DNA van [slachtoffer] is aangetroffen. Hieruit leidt de rechtbank af dat [slachtoffer] is gestoken met het in het appartement aangetroffen mes. Uit het onderzoek naar het bloedontwijkende spoor op het heft volgt dat er DNA van [verdachte] is aangetroffen. In dit spoor is geen DNA van [slachtoffer] aangetroffen. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte het mes bij het heft heeft vastgepakt en [slachtoffer] heeft gestoken. De verklaring van verdachte dat [slachtoffer] zichzelf zou hebben gestoken met het mes is onaannemelijk.
[slachtoffer] heeft verklaard dat [verdachte] richting zijn nek/hals heeft gestoken en dat hij zich met zijn hand heeft afgeweerd. Deze verklaring van [slachtoffer] vindt steun in het bij hem geconstateerde letsel aan zijn hand, maar ook in de zichtbare beschadiging in de stof van de capuchon van de trui die [slachtoffer] droeg.
Het met een mes willekeurig insteken in de nek/halsstreek brengt naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans met zich dat iemand daardoor dodelijk gewond raakt. In de hals bevinden zich belangrijke aders (halsslagaders) die zeer gemakkelijk geraakt hadden kunnen worden. De situatie was gewelddadig en onbeheerst waarbij [verdachte] de agressor was. Dat [slachtoffer] niet in zijn hals/nek is geraakt, maar “slechts” in zijn hand, is te danken aan zijn afweerreactie en is zeker niet de verdienste van [verdachte] . Van de gedragingen van [verdachte] is naar de uiterlijke verschijningsvorm zoveel agressiviteit uitgegaan en de gedragingen waren zozeer gericht op de dood dat het niet anders kan dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat het primair ten laste gelegde, de poging tot doodslag, wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 maart 2023 te Steenwijk,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk
van het leven te beroven,
- meermaals die [slachtoffer] op/tegen het hoofd en het lichaam heeft geslagen en
- heeft geprobeerd die [slachtoffer] met een mes in de hals/nek te steken en daarbij die [slachtoffer] met dat mes in de hand heeft gestoken, toen die [slachtoffer] dat mes probeerde af te weren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf: poging tot doodslag.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft verder gevorderd om aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden te koppelen zoals door de reclassering is geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat bij een bewezenverklaring een (deels) voorwaardelijke sanctie passend is.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door met een mes te steken richting de nek/hals van [slachtoffer] . De rechtbank acht dit een zeer ernstig feit dat fataal had kunnen aflopen. Door zo te handelen heeft verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . Er was sprake van een explosie van geweld dat zonder enige aanleiding is ontstaan en waarbij verdachte de agressor was. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 12 juli 2023. Hieruit volgt dat verdachte in het verleden, langer dan vijf jaar geleden, is veroordeeld voor onder andere geweldsdelicten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het Pro Justitia-rapport van 6 juli 2023 waarin over verdachte is gerapporteerd door J. Kluin, GZ-psycholoog (hierna ook: de psycholoog). De psycholoog concludeert dat er bij verdachte sprake is van een disharmonisch intelligentieprofiel met een opvallende zwakke verwerkingssnelheid naast een gemiddelde verbale intelligentie. Dit profiel leidt vaak tot overschatting. Er komen problemen naar voren met de inprenting en het ophalen van nieuwe informatie, naast een opvallend wisselende prestatie op neurocognitieve taken. Onduidelijk is hoe de beperkingen verklaard moeten worden.
Ten aanzien van het persoonlijkheidsfunctioneren van verdachte concludeert de psycholoog dat twee kanten naar voren komen. Enerzijds laat hij zich zien als vriendelijk, behulpzaam en zich schikkend naar de ander. Anderzijds zijn er bij verdachte zelfgerichte opvattingen, een onverantwoordelijke levensstijl en weinig gevoelens van berouw na grensoverschrijdend gedrag. Dit laat zich classificeren als een andere persoonlijkheidsstoornis met gemengde trekken.
Verder is er bij verdachte ook sprake van middelenproblematiek.
Zowel de neurocognitieve beperkingen als de persoonlijkheidsproblematiek zijn, volgens de psycholoog, van invloed geweest op de gedragskeuzes van verdachte. Ook is de indruk dat het gebruik van amfetamine een rol speelde in de totstandkoming van het ten laste gelegde. De psycholoog geeft de rechtbank in overweging om het feit, bij een bewezenverklaring, verminderd toe te rekenen.
De rechtbank neemt voornoemd advies van de psycholoog over en zal het bewezenverklaarde feit verminderd aan verdachte toerekenen.
De reclassering heeft in het rapport van 27 juli 2023 geadviseerd om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld de volgende bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij reclassering;
  • ambulante behandeling door het Forensisch FACT-team (of soortgelijk), met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname voor detoxificatie en nadere diagnostiek;
  • meewerken aan middelencontrole.
De strafmodaliteit en de hoogte daarvan
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van het feit niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank overweegt dat op het plegen van dergelijke feiten doorgaans langere onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd dan geëist. Gelet op de lange voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden acht de rechtbank geen zwaarwegende argumenten aanwezig om een hogere straf op te leggen.
Alles afwegende acht de rechtbank daarom een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, passend en geboden. Dit met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De proeftijd wordt vastgesteld op drie jaren.
De rechtbank zal hierbij voornoemde bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de reclassering geadviseerd.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het inbeslaggenomen mes verbeurd verklaard moet worden. Het inbeslaggenomen voetbalshirt kan teruggegeven worden aan verdachte.
De raadsman heeft ten aanzien van het beslag geen standpunt ingenomen.
De rechtbank is van oordeel dat het op de beslaglijst vermelde mes (goednummer:
PL0600-2023099418-2932855), moet worden verbeurdverklaard, omdat het een voorwerp is waarmee het feit is begaan.
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van het aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde (voetbal)shirt (goednummer: PL0600-2023099418-2933010), aangezien dit niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
6.5
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is door het Gerechtshof per 14 april 2023 geschorst. De rechtbank overweegt dat het recidivegevaar onverminderd aanwezig is, temeer omdat verdachte tijdens de schorsing geen enkele invulling heeft gegeven aan de door de reclassering en de psycholoog (NIFP) gegeven adviezen. Daar komt bij dat dit vonnis op grond van artikel 75 lid 1 Sv ook grond voor voorlopige hechtenis oplevert. De rechtbank is van oordeel dat met de thans opgelegde lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf het maatschappelijk belang zwaarder weegt dan de kennelijk door het Gerechtshof aanwezig geachte persoonlijke omstandigheden. De rechtbank heft daarom de schorsing van de voorlopige hechtenis op.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33 en 33a Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair, het misdrijf:poging tot doodslag;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
18 (achttien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd op uitnodiging van de reclassering meldt bij het kantoor te Assen en zich blijft melden op afspraken, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt om het toezicht uit te voeren;
- zich ambulant laat behandelen door het Forensisch FACT-team of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Op indicatie van het NIFP kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor detoxificatie en nadere diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- verdachte werkt, indien dit tijdens het toezicht nodig wordt gevonden, mee aan controles om zijn middelengebruik te beheersen en om een eventuele terugval te kunnen monitoren. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten het op de beslaglijst genoemde voorwerp onder nummer PL0600-2023099418-2932855 (mes);
- gelast de teruggave van het (voetbal)shirt (PL0600-2023099418-2933010) aan verdachte;
opheffing schorsing voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. J. de Ruiter en mr. C.J. Sangers-de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 september 2023.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023099418. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 5 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 11 tot en met 14):
Omschrijving aangifte
Feit : Zware mishandeling
Plaats delict : [adres 2] , binnen de gemeente
[gemeente]
Pleegdatum/tijd : Tussen zondag 5 maart 2023 om 13:01 uur en zondag 5 maart 2023
om 14:36 uur
Aangever
Achternaam : [slachtoffer]
Voornamen : [slachtoffer]
Geboren : [geboortedatum 2] 1979
Verklaring
“Zaterdagavond heeft [verdachte] een deur ingetrapt op de eerste verdieping van het complex [wooncomplex] aan de [adres 2] , zodat ik daar in een appartement kon slapen. Vanmorgen word ik wakker van het geluid van een deur die open getrapt werd. De deur was wel dicht, maar niet echt op slot. Als je er flink tegen aan duwt of trapt, gaat deze zo open. Ik zag dat [medeverdachte] , hij gebruikt ook de naam van zijn stiefvader [medeverdachte] , naast mij zat op de bank. Ik hoorde hem zeggen: Word wakker, word wakker. Ook [verdachte] stond naast die [medeverdachte] in de kamer. Ik stond op één been mijn schoen aan te trekken en toen begonnen [verdachte] en [medeverdachte] met zijn tweeën op mij in te slaan. Allebei sloegen ze met kracht en met hun vuisten op mij in, op mijn hoofd, in mijn gezicht en op mijn romp. Ik werd een hoek ingeslagen. Ik kon niets terug doen, alleen mijn hoofd maar beschermen met mijn armen en handen. [verdachte] zei toen: Als ik je niet dood kan slaan, dat steek ik je wel dood. Op de grond van het appartement lag een mes. Dit mes had [verdachte] mij die avond daarvoor gegeven om mij eventueel te verdedigen. Dit mes had [verdachte] daar op de grond neergelegd en ik heb daar verder niets mee gedaan. [verdachte] pakte dit mes en probeerde mij met dat mes in mijn nek te steken, links. Ik weerde dit mes af door met mijn linkerhand deze tegen te houden. Hierdoor werd ik dwars door mijn hand gestoken tussen mijn duim en wijsvinger. Ik heb ook nog een gat in mijn capuchon ter hoogte van mijn nek doordat het mes daardoor is gegaan voordat ik deze kon afweren. [medeverdachte] sloeg en trapte mij de hoek in terwijl [verdachte] mij stak met het mes. Alles ging heel snel en in een waas. Ik hoorde ze telkens roepen, ik sla je dood, ik steek je dood.”
2. Fotobijlage, foto’s slachtoffer [slachtoffer] bij aangifte, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 17 en 19):
[afbeelding]
[afbeelding]
3. Fotobijlage, foto’s slachtoffer [slachtoffer] , 1e contact, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 24):
[afbeelding]
4. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 5 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 119 en 122 tot en met 124):
“ [slachtoffer] wilde slapen bij ons. Ik heb tegen hem gezegd dat hij in een kamer boven ons kon wonen/slapen. Ik kwam [medeverdachte] tegen en heb hem uitgenodigd om bij mij te komen chillen. Hij is de hele zondagochtend
[de rechtbank begrijpt: 5 maart 2023]bij mij geweest. Toen ben ik met [medeverdachte] naar boven gegaan. [medeverdachte] heeft [slachtoffer] wakker gemaakt. Hij springt uit het bed en hij wil weglopen. [medeverdachte] wilde [slachtoffer] slaan, maar raakt hem niet. Ik ben naar hem toegelopen. [slachtoffer] werd bang van [medeverdachte] . Ik zei: "Doe rustig. We komen in vrede”. Ik zag vlucht gedrag bij hem. Ik wilde hem slaan en miste ook. Ik sloeg nog een keer met mijn linker vuist op zijn hoofd en raakte hem nu wel.”
5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 6 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 125, 129-130 en 132):
Ik gaf [slachtoffer] een stomp op zijn hoofd. Ik miste hem. Ik gaf hem nogmaals een vuistslag en miste. Ik stompte [slachtoffer] met links met mijn vuist op zijn oog. Niet op zijn hardst maar genoeg om iemand te laten zitten. Ik heb hem vast en ik merk dat [slachtoffer] weg wil. [slachtoffer] rent de verkeerde kant op. Ik zie dat [medeverdachte] [slachtoffer] een vuistslag probeert te geven. Ik zag dat deze mis sloeg. Ik merkte toen dat het uit de hand begon te lopen. Door de paniek van [slachtoffer] . Ik sta met gebalde vuist tegenover [slachtoffer] . Voor mij is het wel klaar. Ik zie dan dat hij zijn spullen pakt van de tafel. Ik zie in een flits dat [slachtoffer] langs mij loopt, ik liet hem gaan. Ik rende achter hem aan. [medeverdachte] kwam achter mij aan. Ik heb [slachtoffer] geslagen met mijn linkerhand. Ik had drie ringen om mijn linkerhand.
V: [slachtoffer] verklaart dat jij een mesje aan hem hebt gegeven de avond ervoor.
A: Ja dat klopt, anders kwam hij de deur niet uit. Zo kon hij de deur open maken.
6. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 september 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van verdachte:
“Er was sprake van een explosie van geweld in het appartement van [slachtoffer] . Het liep uit de hand.”
7. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), betreffende de Forensisch geneeskundige Letselbeschrijving zonder benoeming als deskundige, opgemaakt door W. Duijst forensisch arts bij GGD IJsselland van 7 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 35 tot en met 37):
Methode van onderzoek
Dit rapport betreft een letselbeschrijving op basis van foto's gemaakt op de spoedeisende hulp door de vriendin van BE. De foto's zijn op 05-03-2023 gemaakt.
Letselbeschrijving:
Naar aanleiding van toegestuurde foto's
Lichaamsdeel (uitwendig):
Foto's zijn aangeleverd door politie en gemaakt met eigen camera. Maatlat ontbreekt waardoor geschatte grootte kunnen afwijken van daadwerkelijke grootte. De kwaliteit van de foto's is matig.
Hoofd
3)Onder het linker ooglid tot het jukbeen bevindt zich een matig scherp begrensde, blauw/paarse huidverkleuring met zwellinq met een qeschatte grootte van circa 3,5x2cm.
6)Voor het linker oor bevindt zich een onscherp begrensde, grillig gevormde paars/rode huidverkleuring met aan de bovenzijde een huiddoorbreking met een geschatte totale grootte van circa 4x2,5cm.
7)De binnenzijde van de
[de rechtbank begrijpt: oorschep]is paars-blauw verkleurd en vertoont diverse zwellingen.
9)Op het rechter jukbeen overlopend naar de wang bevindt zich roze/rode onscherp begrensde, gezwollen huidverkleuring met aan de neuszijde een onscherp begrensde ovale huiddoorbreking met een doorsnede van circa 3cm.
Armen
11)Ter hoogte van de linker wijsvinger op de overgang naar de handrug richting de zijkant van de hand bevindt zich een scherp begrensde wijkende huiddoorbreking waarbij de wondranden niet goed te beoordelen zijn met aan de duimzijde een teruggevouwen huidflap met op de verdere hand opgedroogde bloedresten.
Soort verwonding (beoordeling):
Uitwendiq:
Letsel1 en
11zijn huiddoorklievingen/wijkende wonden. Een huiddoorklieving kan zowel snijdend als stekend ontstaan door scherp-randige of puntige voorwerpen. Bij een snijwond is de lengte groter dan de wonddiepte en zijn de wondranden scherp zonder kneuzing of schaving. Bij een steekwond is de diepte groter dan de lengte.
Letsel 3, 6 en 7zijn bloeduitstortingen waarvan letsel 3 in combinatie met zwelling en letsel 7 deels met schaafletsel. Bloeduitstortingen ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen, samendrukken of stoten.
Een zwelling is een onderhuidse ophoping van vocht of bloed. Zwelling kan optreden als gevolg van beschadiging van het weefsel onder de huid en kan ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen of stoten.
Schaafletsel ontstaat door het schuren van de huid langs een ruw oppervlak of vice versa.
Letsel 9is een zwelling met mogelijke kneuzing van het jukbeen.
Een zwelling is een onderhuidse ophoping van vocht of bloed. Zwelling kan optreden als gevolg van beschadiging van het weefsel onder de huid en kan ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen of stoten.
Een kneuzing is een beschadiging van onderhuids weefsel door stomp geweld, bijvoorbeeld door vallen of stoten. Hierdoor ontstaat er zwelling, welke weer voor pijnklachten zorgt. De huid blijft aan de oppervlakte meestal intact.
8. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 2] van 5 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 54 tot en met 56):
“Op zondag 5 maart 2023 omstreeks 15:20 uur heb ik, [verbalisant 2] , samen met collega's
[verbalisant 3] en [verbalisant 3] de woning [adres 2] betreden. Genoemde woning maakt deel uit van een appartementencomplex waar leegstandsbeheer wordt gevoerd.
Hierbij was ik in bezit van een machtiging tot binnentreden in een woning.
Tijdens een door ons ingesteld onderzoek werd het volgende bevonden:
- De voordeur en een binnendeur waren besmeurd met sporen van bloed waarvan het bloed nog deels vochtig was.
- De grond in de gang en woonkamer vertoonde meerdere bloedspatten. Op een muur in de woonkamer zagen wij bloedspatten.
- Wij zagen dat er een matras op de grond lag bij het woonkamerraam.
- Wij zagen hier bloed en glasscherven liggen.
- Op de vloer in de woonkamer achter een aantal planken welke tegen de muur steunden, troffen wij een klein mes aan (totaallengte ongeveer 20 centimeter) met zwart heft. Op het heft van dit mes zagen wij iets zitten wat leek op de kleur rood waarvan wij het vermoeden kregen dat dit bloed zou kunnen betreffen. In de woning namen wij dit mes in beslag en stelden wij dit mes veilig.
Goederen
Goednummer : PL0600-2023099418-2932855
Categorie omschrijving : Huish. gebruiksvoorwerpen
Object : Mes (Aard.Sch.Mes)
Kleur : Zwart
Bijzonderheden : Zwarte handvat
9. Het proces-verbaal vooronderzoek lab, opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 4] , van 6 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten, zijn werkzaam als forensisch onderzoeker.
Sporendragers
Goednummer : PL0600-2023099418-2932855
SIN : AAQM2872NL
Object : Mes (Aard.Sch.Mes)
Kleur : Zwart
Bijzonderheden : Zwarte handvat
Onderzoek mes (aard.sch.mes) met SIN AAQM2872NL
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door ons het navolgende bevonden en waargenomen:
Wij zagen dat het een beschadigd en zwart gekleurd mes van het merk 'redstone' met een licht gedeformeerde mespunt betrof.
Wij hebben het mes met behulp van wit licht en een operatiemicroscoop visueel onderzocht. Hierbij zagen wij meerdere op bloed lijkende sporen. Wij hebben de op bloed lijkende sporen onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Met behulp van een TB-test is een indicatie voor de aanwezigheid van bloed verkregen in 2 op bloed lijkende sporen op het heft en in 2 op bloed lijkende sporen op het lemmet.
Veiliggestelde sporen
SIN : AAQV7064NL
Relatie met SIN : AAQM2872NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Bloed
Wijze veiligstellen : Wattenstaafje
Plaats veiligstellen : Bloedspoor linkerzijde heft
Bijzonderheden : 1,5 cm van achterzijde/ 1,0 cm van onderzijde
SIN : AAQV7067NL
Relatie met SIN : AAQM2872NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Bloed
Wijze veiligstellen : Wattenstaafje
Plaats veiligstellen : Bloedspoor linkerzijde lemmet
Bijzonderheden : Thv mespunt
SIN : AAQV7076NL
Relatie met SIN : AAQM2872NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Epitheel
Wijze veiligstellen : Wattenstaafje
Plaats veiligstellen : Bloedontwijkend linkerzijde heft
Bijzonderheden : 0-5,5 cm van lemmet
10. Het rapport DNA onderzoek, opgemaakt door ing. R.E.J. van Wijk, NFI-deskundige forensisch DNA-onderzoek, van 18 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

4.Bij onder onderzoek betrokken personen

In onderstaande tabel staan de personen van wie de DNA-profielen zijn betrokken bij het onderzoek binnen deze zaak.
[afbeelding]

5.Resultaten, interpretatie en conclusie van het onderzoek

In onderstaande tabel staan de resultaten van het DNA-onderzoek. Naast het betreffende SIN met omschrijving staat vermeld van wie het DNA in de bemonstering afkomstig kan zijn. In deze tabel zijn ook de resultaten van de berekende bewijskracht vermeld.
Wordt een persoon die bij het vergelijkend DNA-onderzoek is betrokken niet vermeld, dan is er geen aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van DNA van deze persoon in die bemonstering.
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]

6.Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek

Voor onderstaande bemonsteringen is de bewijskracht berekend met DNAStatistX.
AAQV7064NL#01 (bloedspoor linkerzijde heft), AAQV7067NL#01 (bloedspoor linkerzijde lemmet (thv mespunt)) en AAQV7076NL#01 (bloedontwijkend linkerzijde heft)
Voor deze berekeningen is aangenomen dat de bemonsteringen DNA bevatten van twee niet-verwante personen.
Ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer] :
DNA-mengprofielen AAQV7064NL#01 en AAQV7067NL#01 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen.
Ten aanzien van verdachte [verdachte] :
DNA-mengprofiel AAQV7076NL#01 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen.