ECLI:NL:RBOVE:2023:3663

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
84.135579.23 (P), 84.287835.20 (gev ttz), 84.044276.23 (gev ttz), 84.043934.23 (gev ttz), 84.035781.23 (gev ttz)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het niet goed verzorgen van dieren en het houden van ongeregistreerde dieren

Op 14 september 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het niet goed verzorgen van zijn dieren en het houden van ongeregistreerde dieren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en een taakstraf van 180 uren. Daarnaast is de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand bevolen, evenals een geldboete van €750,00. De verdachte, een 83-jarige veehouder, werd beschuldigd van meerdere feiten die verband houden met dierenwelzijn, waaronder het onthouden van noodzakelijke verzorging aan pony's, kalveren, runderen, geiten, schapen, varkens, en andere dieren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de zorg voor zijn dieren heeft verwaarloosd, ondanks herhaalde waarschuwingen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De verdachte heeft zich niet gehouden aan de geldende wet- en regelgeving omtrent dierenwelzijn, wat heeft geleid tot de veroordeling. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten en de impact van zijn gedrag op de dieren. De rechtbank heeft besloten dat een houdverbod voor de duur van drie jaar noodzakelijk is om herhaling van dergelijke feiten te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 84.135579.23 (P), 84.287835.20 (gev ttz), 84.044276.23 (gev ttz), 84.043934.23 (gev ttz), 84.035781.23 (gev ttz)
Datum vonnis: 14 september 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1940 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 13 juli 2023 en 31 augustus 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.J. Blotwijk en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. H.J. Voors, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 84.287835.20
feit 1:op 25 mei 2020 (opzettelijk) als houder van dieren de nodige verzorging heeft onthouden aan pony’s;
feit 2:op 17 juni 2020 (opzettelijk) als houder van dieren de nodige verzorging heeft onthouden aan pony’s;
feit 3:op 25 mei 2020 (opzettelijk) pony’s heeft gehouden terwijl deze pony’s niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren waren geïdentificeerd en/of geregistreerd;
Parketnummer 84.043934.23
feit 1:in of omstreeks de periode van 30 mei 2022 tot en met 1 juni 2022 tezamen en in vereniging, althans alleen, als houder van dieren in de uitoefening van een bedrijf (opzettelijk) er geen zorg voor heeft gedragen dat kalveren en/of runderen en/of kippen en/of hanen en/of geiten en/of paarden over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden;
feit 2:op of omstreeks 30 mei 2022 tezamen en in vereniging, althans alleen, als houder van dieren in de uitoefening van een bedrijf (opzettelijk) runderen heeft gehuisvest in een behuizing welke niet op zodanig was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij de dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en/of scherpe randen en/of uitsteeksels bevat;
feit 3:in of omstreeks de periode van 30 mei 2022 tot en met 1 juni 2022 tezamen en in vereniging, althans alleen, als houder van dieren (opzettelijk) de nodige verzorging heeft onthouden aan honden, duiven, konijnen, cavia’s, kalkoenen en eenden;
Parketnummer 84.044276.23
feit 1:op 13 september 2022 tezamen en in vereniging, althans alleen, als houder van dieren in de uitoefening van een bedrijf (opzettelijk) er geen zorg voor heeft gedragen dat kalveren en/of kippen en/of een haan en/of kuikens en/of geiten over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden en/of er geen zorg voor heeft gedragen dat kippen en/of een haan toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte aan water konden voldoen;
feit 2:op 13 september 2022 tezamen en in vereniging, althans alleen, als houder van dieren in de uitoefening van een bedrijf (opzettelijk) runderen en/of kalveren en/of paarden en/of pony’s die niet in een gebouw werden gehouden, geen bescherming heeft geboden tegen slechte weersomstandigheden en/of gezondheidsrisico’s en/of zo nodig roofdieren;
feit 3:op 13 september 2022 tezamen en in vereniging, althans alleen, als houder van dieren (opzettelijk) de nodige verzorging heeft onthouden aan paarden en/of een ezel en/of eenden en/of konijnen en/of duiven;
Parketnummer 84.035781.23
feit 1:op 1 februari 2023 tezamen en in vereniging, althans alleen, als houder van dieren in de uitoefening van een bedrijf (opzettelijk) er geen zorg voor heeft gedragen dat paarden en/of pony’s en/of runderen en/of kalveren en/of geiten en/of schapen en/of lammeren en/of varkens en/of een hengst en/of kippen beschikten over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden en/of
er geen zorg voor heeft gedragen dat paarden en/of een pony en/of geiten en/of schapen en/of lammeren en/of varkens een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier en/of
er geen zorg voor heeft gedragen dat runderen en/of een geit en/of schapen en/of lammeren toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte aan water konden voldoen;
feit 2:op 1 februari 2023 tezamen en in vereniging, althans alleen, als houder van dieren in de uitoefening van een bedrijf (opzettelijk) runderen en/of een hengst en/of kippen heeft gehuisvest in een behuizing welke niet op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij de dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en/of scherpe randen en/of uitsteeksels bevatte;
feit 3:op 1 februari 2023 tezamen en in vereniging, althans alleen, als houder van dieren (opzettelijk) paarden en/of een pony die niet in een gebouw werden gehouden, geen bescherming heeft geboden tegen slechte weersomstandigheden en/of gezondheidsrisico’s en/of zo nodig roofdieren;
feit 4:op 1 februari 2023 tezamen en in vereniging, althans alleen, als houder van dieren (opzettelijk) de nodige verzorging heeft onthouden aan duiven en/of hanen en/of eenden en/of konijnen;
Parketnummer 84.135579.23
feit 1:op 14 maart 2023 tezamen en in vereniging, althans alleen, (opzettelijk) heeft gehandeld in strijd met de vanwege de Economische Raadkamer van de Rechtbank Overijssel ingevolge artikel 29 van de Wet op de economische delicten bevolen voorlopige maatregel;
feit 2:op 14 maart 2023 tezamen en in vereniging, althans alleen, als houder van dieren in de uitoefening van een bedrijf (opzettelijk) er geen zorg voor heeft gedragen dat runderen beschikten over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden en/of toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte van water konden voldoen;
feit 3:op 14 maart 2023 tezamen en in vereniging, althans alleen, als houder van dieren in de uitoefening van een bedrijf (opzettelijk) runderen heeft gehuisvest in een behuizing welke niet op zodanig was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij de dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en/of scherpe randen en/of uitsteeksels bevatte.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
Parketnummer 84.287835.20

1.

hij op of omstreeks 25 mei 2020 te Staphorst, althans in Nederland,
al dan niet opzettelijk, als houder van dieren, te weten twee pony(’s), die dieren de
nodige verzorging heeft onthouden, immers hadden de pony’s geen (schoon)
drinkwater en/of hadden de pony’s te lange hoeven en/of waren de pony’s in een
schrale voedingsconditie en/of had één pony ernstige problemen met het gebit;

2.

hij op of omstreeks 17 juni 2020 te [woonplaats], althans in Nederland,
al dan niet opzettelijk, als houder van dieren, te weten drie pony(’s), die dieren de
nodige verzorging heeft onthouden, immers hadden de pony’s geen (schoon)
drinkwater en/of was één pony in een schrale voedingsconditie en/of hadden twee
pony’s ernstige problemen met het gebit;

3.

hij op of omstreeks 25 mei 2020 te Staphorst, althans in Nederland,
al dan niet opzettelijk,
één pony, die niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren
waren/was geïdentificeerd en/of geregistreerd, heeft gehouden, immers had hij,
verdachte, als houder van een paardachtige die pony niet binnen negen maanden
na de geboorte geïdentificeerd overeenkomstig artikel 18, eerste lid, van
Verordening (EU) nr. 262/2015;
Parketnummer 84.043934.23

1.

hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 30 mei 2022 tot en met 1
juni 2022 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
als houder van een aantal dieren, al dan niet opzettelijk er geen zorg voor heeft
gedragen dat:
A. een (grote) hoeveelheid kippen (hok linkerkant erf, zie p. 4 proces-verbaal),
althans een of meer kip(pen), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder
voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien het hok en de vloer was bezaaid
me een centimes dik pak stront, en/of
B. 15 kalveren en/of 5 runderen (schuur met 18 verblijven, zie p. 4 t/m 6
proces-verbaal), althans een of meer rund(eren), over een toereikende behuizing
beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien ondergrond
van de verblijven bezaaid was met uitwerpselen, en/of
C. 52 kippen en/of hanen (kippenhokken, zie p. 6 en 10 proces-verbaal), althans een
of meer kip(pen) of ha(a)n(en), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder
voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien de vloer van de hokken bezaaid
lag met een dikke laag dierlijke uitwerpselen, en/of
D. een (grote) hoeveelheid kippen (hok linkerkant erf, zie p. 4 proces-verbaal),
althans een of meer kip(pen), toegang had/hadden tot een toereikende hoeveelheid
water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte aan water kon
voldoen, immers was het water in de bak zwaar vervuild en/of smerig, en/of
E. 9 geiten en/of 11 kalveren en/of 2 runderen (schuur met 18 verblijven, zie p. 4
t/m 6 proces-verbaal), althans een of meer geit(en) en/of rund(eren), toegang
had/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op
een andere wijze aan de behoefte aan water kon /konden voldoen, immers was er
geen (geschikt) water beschikbaar, en/of
F. 52 kippen en/of hanen (kippenhokken, zie p. 6 en 10 proces-verbaal), althans een
of meer kip(pen) of ha(a)n(en), toegang had/hadden tot een toereikende
hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte
aan water kon/konden voldoen, immers was er geen (geschikt) water beschikbaar,
en/of
G. 3 paarden (weide achterzijde perceel, zie p. 7 proces-verbaal), althans een of
meer paard(en), toegang had/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van
passende kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte aan water kon/konden
voldoen, immers was er geen (geschikt) water beschikbaar, en/of
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een
bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren
aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;

2.

hij, op of omstreeks 30 mei 2022 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
als houder van dieren, al dan niet opzettelijk,
meerdere dieren heeft gehouden en/of gehuisvest in een behuizing, welke
behuizing(en) waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was ontworpen,
gebouwd en/of onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt
en/of scherpe randen en/of uitsteeksels bevatte, waaraan die dieren zich konden
verwonden, te weten:

7 runderen (weide linkerkant erf, zie p. 4 proces-verbaal), althans een of meer

runderen, immers lag in de weide een groot aantal scherpe metalen zaken en/of
was het verblijf van de runderen dermate scheef dat deze op instorten stond,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een
bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren
aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;

3.

hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 30 mei 2022 tot en met 1
juni 2022 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging
onthouden, immers:
A. werden 5 honden (naast het woonhuis, zie p. 3 en 9 proces-verbaal), althans een
of meer hond(en), gehouden in onhygiënische huisvesting, en/of
B. werden 2 duiven (overkapping links op erf, zie p. 3 proces-verbaal), althans een of
meer dui(f)(ven), gehouden in onhygiënische huisvesting, en/of
C. werden 15 duiven (hok linkerkant erf, zie p. 3 en 9 proces-verbaal), althans een of
meer dui(f)(ven), gehouden in onhygiënische huisvesting en/of hadden de duiven
geen beschikking over (geschikt) water, en/of
D. werd 1 hond (caravan, zie p. 6 proces-verbaal), gehouden in onhygiënische
huisvesting, en/of
E. werden 5 konijnen en/of 2 cavia’s (hok met konijnen, zie p. 6, 7 en 10
proces-verbaal), althans een of meer konijn(en) en/of cavia(‘s), gehouden in
onhygiënische huisvesting en/of hadden de knaagdieren geen beschikking over
(geschikt) water, en/of
F. werden 4 honden (gesloten woonwagen, zie p. 7 proces-verbaal), althans een of
meer hond(en), gehouden in onhygiënische huisvesting en/of hadden de honden
geen beschikking over (geschikt) water, en/of
G. werden 6 kalkoenen en/of 3 eenden (ren naast de paarden, zie p. 7
proces-verbaal), althans een of meer kalkoen(en) en/of eend(en), gehouden in
onhygiënische huisvesting en/of hadden de dieren geen beschikking over (geschikt)
water;
Parketnummer 84.044276.23
1.
hij, op of omstreeks 13 september 2022 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], in
elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
als houder van een aantal dieren, al dan niet opzettelijk er geen zorg voor heeft
gedragen dat:
A. 3 kalveren (locatie D, zie p. 7, 38 en 39 proces-verbaal), althans een of meer
rund(eren), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende
hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die rund/runderen niet de
beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers was de bodem
van de schuilstal niet ingestrooid en/of waren de vachten van de/het
rund/runderen smerig door aangekoekte oude en/of nieuwe mest en/of modder,
en/of
B. 18 kippen en een haan (locatie E, zie p. 7 en 41 t/m 43 proces-verbaal), althans
een of meer kip(pen) en een haan, over een toereikende behuizing beschikte(n)
onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien het hok vervuild was
door oude en verse aangekoekte mest en/of hingen er grijskleurige spinnenwebben
aan de wanden en aan het plafond, en/of
C. een hoeveelheid kippen en/of kuikens (locatie F, zie p. 8, 46 proces-verbaal),
althans een of meer kip(pen en/of kuiken(s), over een toereikende behuizing
beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien in al de
hokken een grote hoeveelheid aangekoekte mest op de bodem lag en/of
D. 16 kippen (locatie G, zie p. 9 en 48 proces-verbaal), althans een of meer kip(pen),
over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische
omstandigheden, aangezien het hok sterk vervuild was met aangekoekte mest en
veren en/of waren er veel grijskleurige spinnenwebben aanwezig, en/of
E. 12 geiten (locatie K, zie p. 11, 59 en 60 proces-verbaal), althans een of meer
geit(en), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische
omstandigheden, aangezien (een deel van) die geiten niet de beschikking had(den)
over een droge en/of schone ligplaats, immers was het strooisel vuil en vochtig,
en/of
F. 18 kippen en een haan (locatie E, zie p. 7 en 40 proces-verbaal), althans een of
meer kip(pen) en een haan, toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water
van passende kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte aan water kon
voldoen, immers kwam uit de emmer met water een penetrante rottingslucht en/of
was er geen andere watervoorziening beschikbaar,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een
bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren
aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2.
hij, op of omstreeks 13 september 2022 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], in
elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
als houder van dieren, al dan niet opzettelijk,
meerdere dieren, die niet in een gebouw werden gehouden, geen bescherming heeft
geboden tegen slechte weersomstandigheden en/of gezondheidsrisico’s en/of zo
nodig roofdieren, te weten:
A. 2 runderen en 1 kalf (locatie A, zie p. 6, 32 en 33 proces-verbaal), althans een of
meer rund(eren), immers lagen er uitstekende en/of losliggende tegels met scherpe
randen en/of stond er een aanhangwagen als voerbak waar scherpe metalen
uitsteeksels aan zaten waaraan de/het dier/dieren zich konden verwonden, en/of
B. 4 paarden (locatie B, zie p. 6 proces-verbaal), althans een of meer paard(en),
immers stond er op het perceel een metalen kooi waar op de vier hoeken scherpe
metalen uitsteeksels zaten waaraan de paarden zich konden verwonden, en/of
C. 3 pony’s (locatie I, zie p. 9, 10, 53 t/m 56 proces-verbaal), althans een of meer
paard(en), immers lag er in het perceel een groot stuk metalen gaas met scherpe
uitsteeksels en/of lag er materiaal met asbest waar de/het paard(en)/pony(s) zich
aan konden verwonden, en/of
D. 7 kalveren (locatie J, zie p. 10, 57 en 58 proces-verbaal), althans een of meer
paard(en), immers lag er een kunststof trog op het perceel met onafgewerkte
scherpe randen en/of uitsteeksels aan de metalen poten en/of lagen er houten
planken,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een
bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren
aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3.
hij, op of omstreeks 13 september 2022 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], in
elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging
onthouden, immers:
A. waren van 4 paarden (locatie B, zie p. 6 en 34 t/m 37 proces-verbaal), althans een
of meer paard(en), de hoeven niet tijdig bekapt, en/of
B. waren van 6 paarden en 1 ezel (locatie C, zie p. 7 proces-verbaal), althans een of
meer paarden en/of een ezel, de hoeven niet tijdig bekapt, en/of
C. werden 6 eenden (locatie H, zie p. 9 en 50 t/m 52 proces-verbaal), althans een of
meer eend(en), gehouden in onhygiënische en/of ongeschikte huisvesting, en/of
D. werden 5 konijnen (locatie L, zie p. 11 en 61 proces-verbaal), althans een of meer
konijn(en), gehouden in onhygiënische huisvesting, en/of
E. werd een hoeveelheid duiven (locatie M, zie p. 11, 12 en 62 proces-verbaal),
althans een of meer dui(f)(ven), gehouden in onhygiënische huisvesting;
Parketnummer 84.035781.23
1.
hij, op of omstreeks 1 februari 2023 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], in elk
geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
als houder van een aantal dieren, al dan niet opzettelijk er geen zorg voor heeft
gedragen dat:
A. 5 paarden en/of 1 pony (in het land tegenover de boerderij met schuilstal, zie p. 7,
8, 36 t/m 39 en 98 proces-verbaal), althans een of meer paard(en), over een
toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden,
aangezien (een deel van) die paarden niet de beschikking had(den) over een droge
en/of schone lig- en/of staplaats, immers lag in de schuilstal een grote hoeveelheid
natte en ingedroogde paardenmest en/of bestond het weiland uit een laag dikke
blubber en/of zakten de paarden tot de knieën weg in de modder in het weiland
en/of waren de vachten van de paarden aan de benen en onderbuik sterk bevuild
met oude en verse aangekoekte modder/mest, en/of
B. 2 paarden (in het land waar 2 paarden gehuisvest werden, zie p. 8, 41, 81, 82, 101
proces-verbaal), althans een of meer paard(en), over een toereikende behuizing
beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel
van) die paarden niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone lig-
en/of staplaats, immers bestond het hele weiland uit een laag natte blubber en/of
was de stal in de schuur van de 2 paarden (zie p. 16 proces-verbaal) vervuild met
oude en verse mest/en of urine, en/of
C. 2 pony’s (in het weiland met 2 pony’s, zie p. 8, 43, 44 en 102 proces-verbaal),
althans een of meer paard(en), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder
voldoende hygiënische omstandigheden, immers was er geen beschutting tegen
extreme of slechte weersomstandigheden en/of lagen overal in het weiland verse
en/of oude uitwerpselen en/of bestond het weiland voor een deel uit een dikke laag
natte blubber, en/of
D. 9 runderen (in de grupstal, zie p. 9, 10, 45, 48 t/m 51 en 99 proces-verbaal),
althans een of meer rund(eren), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder
voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen
niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers waren
alle ligplekken bezet met deels natte en droge aangekoekte mest en urine en/of
waren de achterkanten en onderbuiken van de runderen vervuild met oude
opgedroogde en verse mest, en/of
E. 6 kalveren (met werknummer 1163, 1162, 1142, 1161, 1160 en 1158, zie p. 10, 11,

53 t/m 57, 99 en 100 proces-verbaal), althans een of meer rund(eren), over een

toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden,
aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking had(den) over een droge
en/of schone ligplaats, immers was de hele vloer bezet met een dikke laag mest
vermengd met strooisel, en/of
F. 12 geiten en/of 13 schapen en/of 12 lammeren (in de schuur, zie p. 11 t/m 14, 55
t/m 73 en 99 t/m 101 proces-verbaal), althans een of meer geit(en) en/of
scha(a)p(en) en/of lam(meren), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder
voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die dieren niet
de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers was de
bodembedekking erg vuil en/of was het strooisel vervuild/doordrenkt/vermengd
met mest en/of urine, en/of
G. 3 varkens (in de schuur, zie p. 14, 15, 76, 77 en 102 proces-verbaal), althans een of
meer varken(s), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende
hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die varkens niet de
beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers was de
ondergrond van het hok nat en bevuild met oude en/of verse mest en/of urine en/of
waren de varkens bevuild aan de poten en flanken met mest, en/of
H. 1 hengst (in de schuur, zie p. 16, 85 en 102 proces-verbaal), over een toereikende
behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien
(een deel van) die varkens niet de beschikking had(den) over een droge en/of
schone ligplaats, immers lag in de stal een grote hoeveelheid verse en oude mest
en/of was het strooisel vermengd met urine en mest, en/of
I. 52 kippen (in de kippenhokken, zie p. 17, 18, 92, 94 en 102 proces-verbaal), althans
een of meer kip(pen), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende
hygiënische omstandigheden, aangezien de hokken vervuild waren met mest en/of
uitwerpselen,
J. 5 paarden en/of 1 pony (in het land tegenover de boerderij met schuilstal, zie p. 7,
8, 40 en 98 proces-verbaal), althans een of meer paard(en), een toereikende
hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen/kreeg
toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers
was het voer vervuild met plastic en/of lagen er oude voerresten, en/of
K. 11 geiten en/of 6 schapen en/of 6 lammeren (in de schuur, zie p. 11 t/m 14 en 99
t/m 101 proces-verbaal), althans een of meer geit(en) en/of scha(a)p(en) en/of
lam(meren), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd
geschikt voer kregen/kreeg toegediend op een wijze die past bij het
ontwikkelingsstadium van het dier, immers was er geen (geschikt) voer aanwezig,
en/of
L. 3 varkens (in de schuur, zie p. 14, 15, 78 en 103 proces-verbaal), althans een of
meer varken(s), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd
geschikt voer kregen/kreeg toegediend op een wijze die past bij het
ontwikkelingsstadium van het dier, immers was de voederbak bevuild met oude en
aangekoekte voederresten, en/of
M. 4 runderen (in de grupstal, zie p. 9 en 10 proces-verbaal), althans een of meer
rund(eren), toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende
kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte aan water kon/konden voldoen,
immers gaven (een deel van) de sneldrinkers onvoldoende water, en/of
N. 1 geit en/of 2 schapen en/of 3 lammeren (in de schuur, zie p. 11 t/m 14 en 99 t/m
101 proces-verbaal), althans een of meer geit(en) en/of scha(a)p(en) en/of
lam(meren), toegang had/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van
passende kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte aan water kon voldoen,
immers was er geen (geschikt) water aanwezig, en/of
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een
bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren
aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2.
hij, op of omstreeks 1 februari 2023 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], in elk
geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
als houder van dieren, al dan niet opzettelijk,
meerdere dieren heeft gehouden en/of gehuisvest in een behuizing, welke
behuizing(en) waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was ontworpen,
gebouwd en/of onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt
en/of scherpe randen en/of uitsteeksels bevatte, waaraan die dieren zich konden
verwonden, te weten:
A. 2 runderen (in de grupstal met werknummers [nummer 1] en [nummer 2], zie p. 9, 46 en 47
proces-verbaal), althans een of meer rund(eren), immers ontbrak het rooster van de
grup en/of kon/konden de rund(eren) in het diepe gat stappen en zich verwonden,
en/of
B. 1 hengst (in de schuur, zie p. 16 proces-verbaal), immers waren metalen
onderdelen die de wand vormden kapot en/of staken die metalen onderdelen uit,
en/of
C. 52 kippen (in de kippenhokken, zie p. 17 en 18 proces-verbaal), althans een of
meer kip(pen), immers waren en planken bevestigd met uitstekende spijkers
waaraan de/het dier(en) zich konden verwonden,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een
bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren
aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3.
hij, op of omstreeks 1 februari 2023 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], in elk
geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
als houder van dieren, al dan niet opzettelijk,
meerdere dieren, die niet in een gebouw werden gehouden, geen bescherming heeft
geboden tegen slechte weersomstandigheden en/of gezondheidsrisico’s en/of zo
nodig roofdieren, te weten
5 paarden en/of 1 pony (in het land tegenover de boerderij met schuilstal, zie p. 7, 8,
39, 40 en 98 proces-verbaal), althans een of meer paard(en), immers stond er een
groot metalen hek diagonaal tegen de afrastering waaraan de paarden/de pony zich
kon/konden verwonden en/of beschadigen en/of waren de biezen waarover de
paarden/de pony moesten lopen verder uit elkaar geraakt en/of nat en/of glad,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een
bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren
aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
4.
hij, op of omstreeks 1 februari 2023 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], in elk
geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging
onthouden, immers:
A. werd 1 duif (zie p. 10, 52 en 101 proces-verbaal) gehouden in onhygiënische
huisvesting, en/of
B. werden 2 hanen en een duif (zie p. 14, 74 en 75 proces-verbaal), althans een of
meer ha(a)n(en) en/of een duif, gehouden in onhygiënische huisvesting
hadden de/het dier(en) geen beschikking over geschikt voedsel en/of hadden
de/het dier(en) geen beschikking over water, en/of
C. werden 4 eenden (zie p. 15, 79 en 102 proces-verbaal), althans een of meer
eend(en), gehouden in onhygiënische huisvesting en/of hadden de/het dier(en)
geen beschikking over geschikt voedsel en/of had/hadden de/het dier(en) geen
beschikking over water, en/of
D. werden 6 konijnen (zie p. 17, 90 en 102 proces-verbaal), althans een of meer
konijn(en), gehouden in onhygiënische huisvesting en/of had/hadden de/het
dier(en) geen beschikking over geschikt voedsel en/of hadden de/het dier(en) geen
beschikking over water, en/of
E. werden 17 duiven (zie p. 17, 91 en 102 proces-verbaal), althans een of meer
dui(f)(ven), gehouden in onhygiënische en/of ongeschikte huisvesting en/of
had/hadden de dieren geen beschikking over geschikt voedsel en/of hadden de/het
dier(en) geen beschikking over water;
Parketnummer 84.135579.23
1.
hij, op of omstreeks 14 maart 2023 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], althans
in Nederland,
nadat aan verdachte vanwege de Economische Raadkamer van de Rechtbank
Overijssel, locatie Zwolle, ingevolge artikel 29 van de Wet op de economische
delicten, als voorlopige maatregel was bevolen de stillegging van de onderneming
van de verdachte voor de duur van 6 maanden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft gehandeld in strijd met die voorlopige maatregel,
immers heeft hij, verdachte, 36 runderen en/of 2 lammeren, althans één of meer
rund(eren) en/of lammeren, voor zichzelf en/of voor een ander gehouden;
2.
hij, op of omstreeks 14 maart 2023 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], althans
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
als houder van een aantal dieren, al dan niet opzettelijk er geen zorg voor heeft
gedragen dat:
A. een (grote) hoeveelheid runderen (zie p. 9, 32 t/m 35, 44 en 45 proces-verbaal),
althans een of meer rund(eren), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder
voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen
niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone ligplaats, immers waren
vachten van runderen bevuild met aangekoekte en verse mest en/of waren de
ligboxen slecht ingestrooid, en/of
B. 36 runderen (zie p. 9, 42 en 43 proces-verbaal), althans een of meer rund(eren),
toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op
een andere wijze aan de behoefte aan water kon/konden voldoen, immers was er
een waterbak met donker gekleurd water en/of voerresten en/of was er een lege
waterbak met schimmelvorming,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een
bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren
aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3.
hij, op of omstreeks 14 maart 2023 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], althans
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
als houder van dieren, al dan niet opzettelijk,
meerdere dieren heeft gehouden en/of gehuisvest in een behuizing, welke
behuizing(en) waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was ontworpen,
gebouwd en/of onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt
en/of scherpe randen en/of uitsteeksels bevatte, waaraan die dieren zich konden
verwonden, te weten:
36 runderen (zie p. 9 en 38 t/m 41 proces-verbaal), althans een of meer rund(eren),
immers waren metalen beugels van ligboxen afgebroken met scherpe randen en/of
was er een stuk uitstekend hekwerk met een scherpe punt en/of was er een
uitstekende metalen pijp,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een
bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren
aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.

3.De voorvragen

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding inzake parketnummer 84.287835.20 partieel nietig moet worden verklaard. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat bij het onder feit 3 tenlastegelegde onduidelijk is gebleven welke pony onder de reikwijdte van artikel 39 van de Regeling identificatie en registratie van dieren zou moeten vallen. Dit zou duidelijk moeten volgen uit zowel de tenlastelegging als het dossier en dat is niet het geval.
Ten laste is gelegd dat verdachte een pony niet binnen negen maanden na de geboorte heeft geïdentificeerd overeenkomstig artikel 18, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 262/2015. De door drs. W.D.J. van den Brink, toezichthoudend dierenarts bij de NVWA, opgestelde veterinaire verklaring van 28 mei 2020 bevat informatie over twee pony’s die niet gechipt zijn, waarvan één pony ongeveer vier jaar oud was en dus ouder dan negen maanden. Op basis daarvan acht de rechtbank voldoende duidelijk welke pony in de tenlastelegging is bedoeld.
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding geldig is.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten onder parketnummers 84.135579.23, 84.287835.20, 84.044276.23, 84.043934.23 en 84.035781.23 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, op grond van de processen-verbaal van de NVWA en de veterinaire verklaringen.
Ten aanzien van parketnummer 84.035781.23, feit 1, onderdeel H, heeft de officier van justitie het standpunt ingenomen dat sprake is van een kennelijke schrijffout in de tenlastelegging nu per abuis ‘
varkens’ in plaats van ‘
hengst’ is opgenomen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Water en voer-verweer
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle feiten waarbij ten laste is gelegd dat verdachte de nodige zorg heeft onthouden door het niet ter beschikking stellen van een toereikende hoeveelheid (kwalitatief goed en geschikt) water en voer voor de dieren. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat weliswaar op het moment van controles geen, dan wel onvoldoende water en/of voer is aangetroffen, maar dat dat niet zonder meer gelijk kan worden gesteld aan een structureel tekort aan water en/of voer en dus het onthouden van zorg.
De raadsman heeft verder de volgende standpunten ingenomen:
Parketnummer 84.287835.20:
Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde kan niet worden bewezen verklaard dat de pony’s in een schrale voedingsconditie waren. De dierenarts stelt alleen vast dat de vosbonte pony te mager was.
Voor het overige refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 84.043934.23:
Ten aanzien van het onder de feiten 1 en 3 tenlastegelegde moet verdachte worden vrijgesproken voor zover het tenlastegelegde ziet op de ontoereikende huisvesting van de dieren. Er zijn geen foto’s opgenomen in het dossier waarmee de bevindingen van de verbalisant worden ondersteund. Daarbij komt dat de veterinaire verklaring afwijkt van de bevindingen van de verbalisanten. Gelet hierop bevat het dossier weliswaar voldoende wettig bewijs, maar ontbreekt de overtuiging.
Voor het overige refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 84.044276.23:
De waarnemingen van de verbalisant betreffende het onder feit 1, onderdelen A tot en met F, en feit 3, onderdelen A en B, ten laste gelegde worden onvoldoende ondersteund door de foto’s in het dossier. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Voor het overige refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 84.035781.23:
Ten aanzien van het onder feit 3 tenlastegelegde moet verdachte worden vrijgesproken. De raadsman voert hiertoe aan dat op basis van de foto’s in het dossier en de bevindingen van de NVWA niet in voldoende mate kan worden vastgesteld dat de wijze van afrastering, de ruimte tussen de bielzen en de staat van de bielzen met zich brengen dat verdachte de dieren geen, dan wel onvoldoende, bescherming heeft geboden tegen gezondheidsrisico’s.
Voor het overige refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 84.135579.23:
Ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte geen dieren voor zichzelf of een ander heeft gehouden.
Uit het dossier volgt dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde dieren op 23 februari 2023 heeft overgeschreven naar [bedrijf]. Gelet hierop kan verdachte niet worden gekwalificeerd als een houder voor zichzelf. Evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte dieren heeft gehouden voor een ander. Verdachte heeft bovendien geen vergoeding gekregen voor het verzorgen van dieren. Verdachte heeft dus geen dieren voor zichzelf of voor een ander gehouden. Hoogstens kan verdachte worden beschouwd als hoeder in de zin van artikel 1 van de Wet dieren, maar niet als een houder zoals de raadkamer expliciet heeft opgenomen in de beslissing. Gelet hierop kan niet worden bewezen dat verdachte de voorlopige maatregel heeft overtreden. Verdachte moet worden vrijgesproken van dit feit.
Voor het overige refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid processen-verbaal van bevindingen van de NVWA
De rechtbank neemt bij de hierna te bespreken feiten de juistheid van de op ambtseed opgestelde processen-verbaal van bevindingen en de bijbehorende bijlagen tot uitgangspunt. Redenen om af te wijken van dit uitgangspunt acht de rechtbank niet aanwezig. Van enige discrepantie tussen de processen-verbaal en de veterinaire verklaringen en/of foto’s is de rechtbank niet gebleken. Dat niet alle bevindingen in de processen-verbaal van de NVWA ondersteund worden door foto’s, doet – anders dan de verdediging heeft bepleit – aan de bruikbaarheid van deze processen-verbaal niet af.
Water en voer-verweer
De rechtbank overweegt dat uit de processen-verbaal van de verbalisanten in samenhang met de in het dossier opgenomen foto’s volgt dat bij diverse controles het volgende is geconstateerd. Meerdere dieren hadden geen beschikking over een toereikende hoeveelheid water, dan wel was het water niet van een gepaste kwaliteit. Meerdere dieren hadden geen beschikking over een toereikende hoeveelheid voer dan wel was het aanwezige voer vervuild. De rechtbank gaat voorbij aan het door de verdediging ingenomen standpunt dat (telkens) sprake is geweest van een momentopname en dat niet vaststaat dat structureel sprake is geweest van een tekort aan (kwalitatief goed) water en voer. Niet alleen is niet vereist dat sprake is van een structureel tekort, ook blijkt alleen al uit de vele constateringen op verschillende data en tijdstippen van de NVWA, dat de dieren te weinig (kwalitatief goed) water en voer tot hun beschikking hadden, dat geen sprake is geweest van incidenten. De rechtbank merkt in dat verband op dat de situatie, zoals door de NVWA geconstateerd op 31 mei 2022, bij een tweede controle door de NVWA op 1 juni 2022 nog steeds niet in orde was.
De rechtbank overweegt dat gedurende een langere periode meerdere malen is geconstateerd dat een groot aantal dieren niet de beschikking had over water of voer, dan wel kwalitatief geschikt water of voer. Hiermee heeft verdachte de nodige verzorging aan dieren in de zin van artikel 1.3 van de Wet dieren onthouden.
4.3.1
Ten aanzien van parketnummer 84-287835-20 [1]
4.3.1.1 De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de
volgende feiten en omstandigheden vast.
feit 1
Verbalisanten van de NVWA hebben naar aanleiding van een melding over vermagerde pony’s op 25 mei 2020 te Staphorst een controle uitgevoerd. [2] Tijdens deze controle hebben verbalisanten twee pony’s aangetroffen. Deze pony’s hadden geen drinkwater tot hun beschikking [3] , ze hadden te lange hoeven [4] , ze waren in een te schrale conditie en één van de pony’s had problemen met het gebit. [5] Verdachte heeft erkend de houder van de aangetroffen pony’s te zijn [6] .
feit 2
Verbalisanten van de NVWA hebben op 17 juni 2020 te [woonplaats] een controle uitgevoerd op de pony’s van verdachte. [7] Tijdens deze controle hebben verbalisanten geconstateerd dat de pony’s geen toegang hadden tot drinkwater [8] , twee van de pony’s problemen hadden met het gebit [9] en dat bij één pony sprake was van een schrale voedingsconditie. [10]
feit 3
Verbalisanten van de NVWA konden tijdens de controle op 25 mei 2020 in Staphorst bij twee pony’s van verdachte geen chip detecteren. [11] Uit de veterinaire verklaring volgt dat de vosbonte pony minimaal vier jaar oud is en niet is geregistreerd. [12]
4.3.1.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk de onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan.
4.3.2
Ten aanzien van parketnummer 84.043934.23 [13]
4.3.2.1 De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de
volgende feiten en omstandigheden vast.
feit 1
Verbalisanten van de politie hebben in de periode van 30 mei 2022 tot en met 1 juni 2022 tijdens een tweetal controles aan de [woonplaats] het volgende geconstateerd: [14]
Onderdeel A: het hok aan de linkerkant van het erf waarin een hoeveelheid kippen zich bevond en de vloer van het hok waren bezaaid met een centimeter dik pak stront; [15]
Onderdeel B: in de schuur met achttien verblijven waarin vijftien kalveren en vijf runderen zich bevonden, was de ondergrond bezaaid met uitwerpselen; [16]
Onderdeel C: in de kippenhokken waarin 52 kippen / hanen zich bevonden, was de vloer van de hokken bezaaid met een dikke laag dierlijke uitwerpselen; [17]
Onderdeel D: in de kippenhokken waarin een hoeveelheid kippen zich bevond, is niet vastgesteld of het water in de bak zwaar vervuild en smerig was;
Onderdeel E: in de schuur met achttien verblijven waarin negen geiten en elf kalveren en twee runderen zich bevonden, hadden deze dieren geen beschikking over (geschikt) water; [18]
Onderdeel F: in de kippenhokken waarin 52 kippen / hanen zich bevonden, was geen (geschikt) water beschikbaar; [19]
Onderdeel G: in de weide achterzijde perceel waarin drie paarden zich bevonden, was geen (geschikt) water beschikbaar. [20]
feit 2
Verbalisanten van de NVWA hebben in de periode van 30 mei 2022 tot en met 1 juni 2022 tijdens een tweetal controles aan de [woonplaats] geconstateerd [21] dat in de weide aan de linkerkant van het erf, waarin zeven runderen zich bevonden, een groot aantal scherpe metalen zaken lagen en dat het verblijf van deze runderen dermate scheef was dat dit op instorten stond. [22]
feit 3
Verbalisanten van de NVWA hebben in de periode van 30 mei 2022 en 1 juni 2022 tijdens een tweetal controles aan de [woonplaats] het volgende geconstateerd: [23]
Onderdeel A: naast het woonhuis bevonden zich vijf honden en tijdens de eerste controle op 30 mei 2022 liepen sommige van deze honden in hun eigen stront. Tijdens de tweede controle op 1 juni 2022 liepen ze nog steeds in hun eigen stront; [24]
Onderdeel B: bij de overkapping links op het erf waaronder twee duiven zich bevonden, stonden de duiven met hun poten in een dikke laag eigen mest; [25]
Onderdeel C: bij de overkapping links op het erf waaronder vijftien duiven zich bevonden, waren het hok en de vloer tijdens de eerste controle op 30 mei 2022 bezaaid met een centimeters dik pak stront. Tijdens de tweede controle op 1 juni 2022 was het hok nog steeds vervuild met stront; [26]
Onderdeel D: in de caravan waarin een hond zich bevond, lagen tijdens de controle op 30 mei 2022 in de ruimte waarin de hond verbleef een groot aantal hondendrollen; [27]
Onderdeel E: in het hok met konijnen waarin vijf konijnen en twee cavia’s zich bevonden, waren deze verblijven tijdens de eerste controle op 30 mei 2022 zwaar bevuild met dierlijke uitwerpselen en waren alle ondergronden bezaaid met een dikke laag stront en pis. Door de nattigheid van de ondergrond zat er schimmel in; [28]
Onderdeel F: in de gesloten woonwagen waarin meerdere honden zich bevonden, was de vloer van het hok tijdens de eerste controle op 30 mei 2022 bezaaid met hondendrollen en stonden de honden hier middenin; [29]
Onderdeel G: in de ren naast de paarden waarin zes kalkoenen en drie eenden zich bevonden, was de ondergrond van deze ren tijdens de eerste controle op 30 mei 2022 bezaaid met dierlijke uitwerpselen waarin de dieren heen en weer liepen. [30]
4.3.2.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is ten aanzien van feit 1 van oordeel dat verdachte opzettelijk, als houder van deze dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat ze beschikten over toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden (A tot en met C) en toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit (onderdelen E tot en met G). Verdachte heeft deze overtredingen begaan in de uitoefening van een bedrijf waar krachtens artikel 2.3 tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, immers had verdachte de beschikking over een Uniek Bedrijfsnummer (hierna: “UBN”) en stond zijn bedrijf ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de in onderdeel D beschreven dieren geen toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en spreekt verdachte hiervan vrij.
De rechtbank is ten aanzien van feit 2 van oordeel dat verdachte opzettelijk als houder van deze dieren ze heeft gehouden en gehuisvest in een behuizing die niet op zodanige wijze was onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt. Verdachte heeft deze overtreding begaan in de uitoefening van een bedrijf waar krachtens artikel 2.3 tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
De rechtbank is ten aanzien van feit 3 van oordeel dat verdachte opzettelijk, als houder van deze dieren, de nodige verzorging heeft onthouden door de dieren te houden in een onhygiënische huisvesting. Verdachte heeft deze overtredingen begaan in de uitoefening van een bedrijf waar krachtens artikel 2.3 tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
4.3.3
Ten aanzien van parketnummer 84.044276.23 [31]
4.3.3.1 De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de
volgende feiten en omstandigheden vast.
feit 1
Verbalisanten van de NVWA hebben op 13 september 2022 tijdens een controle aan de
[woonplaats] het volgende geconstateerd: [32]
Onderdeel A: op locatie D waar drie kalveren zich bevonden, was de bodem van de schuilstal niet ingestrooid en waren de vachten van de runderen smerig door aangekoekte oude en nieuwe mest en modder; [33]
Onderdeel B: op locatie E waar achttien kippen en een haan zich bevonden, was het hok bevuild met grijskleurige spinnenwebben aan de wanden en het plafond en lag in het hele hok oude en verse aangekoekte mest; [34]
Onderdeel C: op locatie F waar een hoeveelheid kippen en kuikens zich bevonden, lag in de hokken een grote hoeveelheid aangekoekte mest op de bodem; [35]
Onderdeel D: op locatie G waar zestien kippen zich bevonden, was het hok bevuild met grijskleurige spinnenwebben en was het ook sterk vervuild met, onder andere, aangekoekte mest en veren; [36]
Onderdeel E: op locatie K waar twaalf geiten zich bevonden, was het strooisel in individuele hokken vuil en vochtig; [37]
Onderdeel F: op locatie E waar achttien kippen en een haan zich bevonden, kwam er uit een emmer met water een penetrante rottingslucht en was er verder geen andere watervoorziening aanwezig. [38]
feit 2
Verbalisanten van de NVWA hebben op 13 september 2022 tijdens een controle op de
[woonplaats] het volgende geconstateerd: [39]
Onderdeel A: op locatie A waar twee runderen en een kalf zich bevonden, werd een aanhangwagen als voerbak gebruikt voor de runderen en zaten aan deze aanhangwagen scherpe metalen uitsteeksels en een metalen uitstekende dissel. Naast deze aanhangwagen lag een stapel trottoirtegels met scherpe randen en vanuit de grond staken verspreid over het hele land losse stenen met scherpe randen; [40]
Onderdeel B: op locatie B waar vier paarden zich bevonden, stond een metalen kooi in gebruik als voerkooi en zaten op vier hoeken van deze kooi scherpe uitsteeksels; [41]
Onderdeel C: op locatie I waar drie pony’s zich bevonden, lag een stapel gebroken, op asbest lijkend materiaal, dat volgens verdachte asbest zou zijn en dat het niet was afgedekt. Verder lag er een groot stuk metalen gaas met scherpe uitsteeksels; [42]
Onderdeel D: op locatie J waar zeven kalveren zich bevonden, lag een kunststof trog van ongeveer twee meter lang met een onafgewerkte scherpe rand en zaten er aan deze trog metalen poten met scherpe uitsteeksels. Verder lagen tegen een stacaravan houten planken opgestapeld. [43]
feit 3
Verbalisanten van de NVWA hebben tijdens een controle op 13 september 2022 aan de [woonplaats] het volgende geconstateerd: [44]
Onderdeel A: op locatie B waar vier paarden zich bevonden, waren de hoeven van de paarden te ver uitgegroeid; [45]
Onderdeel B: op locatie C waar zes paarden en een ezel zich bevonden, waren de hoeven van de paarden en de ezel te ver uitgegroeid; [46]
Onderdeel C: op locatie H waar zes eenden zich bevonden, lagen veel uitwerpselen op de bodem van het hok. In het binnenverblijf lagen aangekoekte mest en veren op de grond. [47]
Onderdeel D: op locatie L waar vijf konijnen zich bevonden, was de bodembedekking vochtig en vuil; [48]
Onderdeel E: op locatie M waar een hoeveelheid duiven zich bevonden, zaten aan de binnenzijde van het duivenhok oude ingedroogde mest en grijskleurige spinnenwebben aan het plafond en delen van de wanden. [49]
4.3.3.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is ten aanzien van feit 1 van oordeel dat verdachte opzettelijk als houder van deze dieren ze de nodige verzorging heeft onthouden door ze te houden in onhygiënische huisvesting (A tot en met E) en ze geen toegang heeft geboden tot een toereikende hoeveelheid water van een passende kwaliteit (F). Verdachte heeft deze overtreding begaan in de uitoefening van een bedrijf waar krachtens artikel 2.3 tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
De rechtbank is ten aanzien van feit 2 van oordeel dat verdachte opzettelijk als houder van deze dieren ze heeft gehouden en gehuisvest in een behuizing, welke behuizing niet op zodanige wijze was onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt. Verdachte heeft deze overtreding begaan in de uitoefening van een bedrijf waar krachtens artikel 2.3 tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
De rechtbank is ten aanzien van feit 3 van oordeel dat verdachte opzettelijk als houder van deze dieren hen de nodige verzorging heeft onthouden door de hoeven van de paarden en de ezel niet tijdig te bekappen (A en B) en door ze te houden in onhygiënische huisvesting (C tot en met E). Verdachte heeft deze overtreding begaan in de uitoefening van een bedrijf waar krachtens artikel 2.3 tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
4.3.4
Ten aanzien van parketnummer 84.035781.23 [50]
4.3.4.1 De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de
volgende feiten en omstandigheden vast.
feit 1
Verbalisanten van de NVWA hebben op 1 februari 2023 tijdens een controle op de
[woonplaats] het volgende geconstateerd: [51]
Onderdeel A: in het land tegenover de boerderij met schuilstal waar vijf paarden en een pony zich bevonden, was het verharde gedeelte deels nat en sterk vervuild met blubber en mest. Op de bodem in de schuilstal lag een grote hoeveelheid natte en ingedroogde paardenmest. [52] Het gehele weiland was vertrapt en modderig en de paarden zakten tot aan hun knieën weg in de modder. De vachten van de paarden en de vacht van de pony waren aan de benen en onderbuiken sterk bevuild met oude en aangekoekte modder/mest; [53]
Onderdeel B: in het land waar twee paarden gehuisvest werden, bestond het gehele weiland uit een laag natte blubber. [54] De stal was vervuild met oude en verse mest en urine van de paarden; [55]
Onderdeel C: in het weiland met twee pony’s, hadden de pony’s geen stal of overkapping waar de pony’s konden schuilen. Verder lagen overal in het weiland verse en oude uitwerpselen. Ongeveer 70% van het weiland bestond uit een dikke laag natte blubber; [56]
Onderdeel D: in de grupstal waar negen runderen zich bevonden, waren alle ligplekken van de runderen bezaaid met deels natte en droge aangekoekte mest en urine. De vachten aan de achterkanten en de onderbuiken waren vervuild met oude opgedroogde en verse mest; [57]
Onderdeel E: in twee hokken met in totaal zes kalveren (1163, 1162, 1142, 1161, 1160 en 1158), was de hele vloer bezet met een dikke laag mest vermengd met strooisel; [58]
Onderdeel F: in de schuur bevonden zich in totaal twaalf geiten en dertien schapen en twaalf lammeren.
In het hok met drie bonte geiten was de bodembedekking erg vuil. Het strooisel vermengd met mest en urine. [59]
In het hok met vier schapen was de bodembedekking erg nat en vervuild. Het strooisel was doordrenkt met mest en urine. [60]
In het hok met twee schapen en drie lammeren was de bodembedekking erg vuil en nat. Het strooisel was doordrenkt met mest en urine. [61]
In het hok met twee geiten en een lam was de bodembedekking erg vuil en nat. Het strooisel was doordrenkt met mest en urine. [62]
In het hok met drie schapen was de bodembedekking erg vervuild. Het strooisel was doordrenkt met mest en urine. [63]
In het hok met een schaap en een lam was de bodembedekking erg vervuild en nat. Het strooisel was doordrenkt met mest en urine. [64]
In het hok met drie schapen en vijf lammeren was de bodembedekking erg vervuild en nat. Het strooisel was doordrenkt met mest en urine. [65]
In het hok met twee geiten was de bodembedekking erg vervuild en nat. Het strooisel was doordrenkt met mest en urine. [66]
In het hok met een geit en twee lammeren was de bodembedekking erg vervuild en nat. Het strooisel was doordrenkt met mest en urine. [67]
In het hok met een bonte geit vastgebonden aan een touw was de bodembedekking erg vervuild en nat. Het strooisel was doordrenkt met mest en urine. [68]
In het hok met twee jonge geitjes gehuisvest in een klein verblijf was de bodembedekking erg vervuild en nat. Het strooisel was doordrenkt met mest en urine. [69]
In het hok met een jong geitje (A) alleen gehuisvest was de bodembedekking erg vervuild en nat. Het strooisel was doordrenkt met mest en urine. [70]
In het hok met een jong geitje (B) alleen gehuisvest was de bodembedekking erg vervuild en nat. Het strooisel was doordrenkt met mest en urine; [71]
Onderdeel G: In de schuur waarin drie varkens zich bevonden, was de ondergrond nat en bevuild met oude mest en urine. Links en rechts achterin het hok was de ondergrond bedekt met vuil water. De varkens waren bevuild met mest aan de posten en flanken; [72]
Onderdeel H: in de schuur waarin een hengst zich bevond, lag in de stal een grote hoeveelheid verse en oude mest. Het strooisel was vermengd met urine en mest; [73]
Onderdeel I: in de kippenhokken bevonden zich in totaal 52 kippen.
In het kippenhok met twaalf kippen was de ondergrond vervuild met een dikke laag oude uitwerpselen. [74]
In het kippenhok met 40 kippen was de ondergrond bevuild met mest en was de schrale hoeveelheid strooisel vermengd met mest; [75]
Onderdeel J: in het land tegenover de boerderij met schuilstal waarin vijf paarden en een pony zich bevonden, stond een aanhanger met voer dat vervuild was met stukken groen en zwart kleurig plastic en oude voerresten. [76]
Onderdeel K: in de schuur bevonden zich elf geiten en zes schapen en zes lammeren.
In het hok met drie bonte geiten hadden de geiten hadden geen, toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt voer, toegediend gekregen. [77]
In het hok met vier schapen, hadden deze schapen geen, toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt, voer toegediend gekregen. [78]
In het hok met twee schapen en drie lammeren, hadden deze schapen en lammeren geen, toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt, voer toegediend gekregen. [79]
In het hok met twee geiten en een lam, hadden deze geiten en het lam geen, toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt, voer toegediend gekregen. [80]
In het hok met twee geiten (A), hadden deze geiten geen, toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt, voer toegediend gekregen. [81]
In het hok met twee geiten (B), hadden deze geiten geen, toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt, voer toegediend gekregen. [82]
In het hok met een geit en twee lammeren, hadden deze geit en de lammeren geen, toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt, voer toegediend gekregen. [83]
In het hok met een bonte geit vastgebonden aan een touw, had deze geit geen, toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt, voer toegediend gekregen; [84]
Onderdeel L: in de schuur waarin drie varkens zich bevonden, hadden deze varkens geen, toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt, voer toegediend gekregen; [85]
Onderdeel M: in de grupstal waarin vier runderen zich bevonden, waren sneldrinkers gemonteerd. Na het ingedrukt houden gaven drie sneldrinkers onvoldoende water en duurde het meer dan zes minuten voordat de bak van deze sneldrinkers enigszins vol sijpelde; [86]
Onderdeel N: in de schuur bevonden zich een geit en twee schapen en drie lammeren.
In het hok met twee schapen en drie lammeren, hadden deze schapen en lammeren geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water en konden ze ook niet op een andere wijze aan de behoefte aan water voldoen. [87]
In het hok met een bonte geit vastgebonden aan touw, had deze geit geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water en kon ze ook niet op een andere wijze aan de behoefte aan water voldoen. [88]
feit 2
Verbalisanten van de NVWA hebben op 1 februari 2023 tijdens een controle op de [woonplaats] het volgende geconstateerd: [89]
Onderdeel A: in de grupstal waarin twee runderen met werknummers [nummer 1] en [nummer 2] zich bevonden, ontbrak achter deze runderen het rooster van de grup. Er zat een diep gat achter deze runderen en ze konden in de grup vol met natte mest stappen en zich verwonden en/of beschadigen aan de scherpe betonrand; [90]
Onderdeel B: in de schuur waarin een hengst zich bevond, zaten aan de rechterzijkant van de stal kapotte en uitstekende metalen onderdelen die de wand vormden; [91]
Onderdeel C: in de kippenhokken bevonden zich 52 kippen.
In het hok met twaalf kippen, waren in de hoogte verschillende planken overdwars bevestigd die als zitstok werden gebruikt door de kippen. Een aantal van deze planken was doorgezakt en was bevestigd met uitstekende spijkers. [92]
In het hok met 40 kippen, waren in de hoogte verschillende planken overdwars bevestigd die als zitstok werden gebruikt door de kippen. Een aantal van deze planken was doorgezakt en was bevestigd met uitstekende spijkers. [93]
feit 3
Verbalisanten van de NVWA hebben op 1 februari 2023 een controle op de
[woonplaats] uitgevoerd. [94] Tijdens deze controle is gebleken dat in het land tegenover de boerderij met de schuilstal, waarin vijf paarden en een pony zich bevonden, op het verharde gedeelte een groot metalen hek diagonaal tegen de afrastering was geplaatst. Het hek was zo geplaatst dat de paarden en de pony in het hek konden stappen en de hoeven en de benen aan het hek konden verwonden en/of konden beschadigen. [95]
feit 4
Verbalisanten van de NVWA hebben op 1 februari 2023 tijdens een controle op de
[woonplaats] het volgende geconstateerd: [96]
Onderdeel A: een duif in een traliekooi had een zeer vuile bodembedekking, onder andere met uitwerpselen, en op schimmel lijkende plekken. Daarnaast was de binnenzijde van de kunststof bak sterk vervuild met onder andere aangekoekte mest. Tevens waren de tralies vervuild met roest en mest; [97]
Onderdeel B: twee hanen en een duif in een kippenhok hadden een sterk bevuilde ondergrond met mest, ook de planken die als zitstokken werden gebruikt. Het water in een zwarte ronde bak was bruin van kleur en sterk bevuild met mest en zaagsel; [98]
Onderdeel C: vier eenden in een verblijf (nummer 7 op plattegrond) hadden een ondergrond bevuild met een dikke laag aangekoekte oude mest. Een kleine hoeveelheid strooisel was vermengd in de dikke laag aangekoekte oude mest. Over deze dikke laag lag ook verse mest. Een rond bakje van staal in het hok was bevuild met mest en er was geen vers water of voer aanwezig. Verder stond in het hok een witte kunststof emmer die op zijn zijkant lag. De binnenkant van deze emmer was bevuild met een aangekoekte bruine laag en er was in de emmer geen vers water of voer aanwezig; [99]
Onderdeel D: zes konijnen in een konijnenhok (nummer 10 op plattegrond) hadden witte platen die de zij- en achterkant van het hok vormden. Deze platen waren bevuild met een bruine aangekoekte laag. De onderkant van het hok had een minimale laag strooisel en daaronder een witte plaat als bodem. Deze witte plaat was bevuild met aangekoekte mest. In een langwerpig stenen bakje was geen vers voer en/of water aanwezig. In een rond bakje van de stal ernaast zat een laagje water en het bakje was deels bevuild met een bruine aangekoekte laag. In een houder aan het gaas aan de linker voorkant van het hok was geen waterfles aanwezig en was er geen andere wijze waarop de konijnen aan de behoefte aan water konden voldoen; [100]
Onderdeel E: zeventien duiven in een duivenhok (nummer 11 op plattegrond) hadden een ondergrond vervuild met oudere opgedroogde en verse mest. Een zitstok was bevuild met mest en meerdere andere zitstokken waren ook bevuild met mest. Een deel van het gaas was kapot en daardoor waren scherpe uitsteeksels gevormd. De duiven hadden ook geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water en konden ook niet op een andere wijze aan de behoefte aan water voldoen. [101]
4.3.4.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is ten aanzien van feit 1 van oordeel dat verdachte opzettelijk als houder van deze dieren er geen zorg voor heeft gedragen dat de dieren over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden (A tot en met I), ze een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier (J tot en met L) en ze toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van een passende kwaliteit (M tot en met N).
Verdachte heeft deze overtreding begaan in de uitoefening van een bedrijf waar krachtens artikel 2.3 tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
De rechtbank is ten aanzien van feit 2 van oordeel dat verdachte opzettelijk als houder van deze dieren ze heeft gehouden en gehuisvest in een behuizing, welke behuizing niet op zodanige wijze was onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt. Verdachte heeft deze overtreding begaan in de uitoefening van een bedrijf waar krachtens artikel 2.3 tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
De rechtbank is ten aanzien van feit 3 van oordeel dat verdachte opzettelijk als houder van deze dieren die niet in een gebouw werden gehouden, geen bescherming heeft geboden tegen slechte weersomstandigheden en gezondheidsrisico’s en zo nodig roofdieren.
Verdachte heeft deze overtreding begaan in de uitoefening van een bedrijf waar krachtens artikel 2.3 tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
De rechtbank is ten aanzien van feit 4 van oordeel dat verdachte opzettelijk als houder van deze dieren hen de nodige verzorging heeft onthouden.
4.3.5
Ten aanzien van parketnummer 84.135579.23 [102]
4.3.5.1 De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de
volgende feiten en omstandigheden vast.
feit 1
Eind februari 2023 heeft verdachte [getuige 1] benaderd en voorgesteld om dieren van verdachte op naam van [getuige 1] te zetten. De dieren zouden in de stal aan de [adres] worden gezet en door verdachte worden verzorgd. [103] Deze stal huurde verdachte al meerdere jaren. [104]
Op 20 februari 2023 heeft de officier van justitie een vordering op grond van artikel 29 van de Wet op de economische delicten (hierna: WED) ingediend.
Op 23 februari 2023 heeft verdachte in het Identificatie en Registratiesysteem (I&R) dieren overgeschreven naar [bedrijf]. [105]
De vordering ex artikel 29 WED is op 24 februari 2023 door de economische raadkamer van de Rechtbank Overijssel behandeld. Op 3 maart 2023 is door de economische raadkamer aan verdachte een voorlopige maatregel ex artikel 29 WED opgelegd, inhoudende dat met ingang van 3 maart 2023 de onderneming van verdachte voor de duur van zes maanden wordt stilgelegd en dat verdachte zich gedurende die periode zal onthouden van het houden van dieren voor zichzelf of voor een ander. [106]
Verbalisanten van de NVWA hebben op 14 maart 2023 een controle op de [adres] uitgevoerd. [107]
In de stal op het terrein van de [adres] waren 36 runderen en twee lammeren aanwezig. Het oormerk van één van de runderen was geregistreerd op naam van [bedrijf]. [108]
Later die dag werd verdachte in de stal aangetroffen met een hooivork in zijn handen, terwijl hij de dieren voorzag van voer. [109]
feit 2
Verbalisanten van de NVWA hebben op 14 maart 2023 een controle op de [adres] uitgevoerd en het volgende geconstateerd: [110]
Onderdeel A en B: in een stal werden 36 runderen gehouden. De vachten van de runderen die werden gehouden in de stal waren bevuild met aangekoekte en deels verse mest. Deze runderen waren bevuild doordat de ligboxen van deze runderen slecht waren ingestrooid. [111]
In de stal stond een waterbak met daarin donker gekleurd water en voederresten. Verderop in de stal stond ook een lege waterbak met daarin schimmelvorming. De runderen hadden in deze stal geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of konden op andere wijze aan deze behoefte voldoen. [112]
feit 3
Verbalisanten van de NVWA hebben op 14 maart 2023 een controle op de [adres] uitgevoerd en het volgende geconstateerd: [113]
In de gedeelten van de stal waarin dieren werden gehouden zaten materialen met uitsteeksels en scherpe randen. Een afgebroken stuk metalen pijp stak uit de grond en een afgebroken metalen buis stak uit naast de ligboxen in de mestgang. Verder stak in een ligbox een stuk metalen hekwerk met daaraan een scherpe punt en een scherpe rand uit. [114]
4.3.5.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 1 als volgt.
Uit het dossier volgt dat verdachte met getuige [getuige 1] direct voorafgaand aan de zitting van de Economische Raadkamer de afspraak heeft gemaakt de dieren tot een bepaalde datum voor de [bedrijf] te houden en te verzorgen. Hij heeft de dieren zelf vervoerd naar de stal die hij al huurde. Gelet op deze omstandigheden heeft verdachte zelf de feitelijke beschikkingsmacht over de dieren gehouden en moet hij worden gekwalificeerd als (feitelijk) houder van dieren voor een ander. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met de hierboven beschreven gedragingen de voorlopige maatregel opzettelijk heeft getracht te omzeilen en acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is ten aanzien van feit 2 van oordeel dat verdachte opzettelijk als houder van deze dieren er geen zorg voor heeft gedragen dat de dieren over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden (A) en ze toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van een passende kwaliteit (B). Verdachte heeft deze overtreding begaan in de uitoefening van een bedrijf waar krachtens artikel 2.3 tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
De rechtbank is ten aanzien van feit 3 van oordeel dat verdachte opzettelijk als houder van deze dieren ze heeft gehouden en gehuisvest in een behuizing, welke behuizing niet op zodanige wijze was onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt. Verdachte heeft deze overtreding begaan in de uitoefening van een bedrijf waar krachtens artikel 2.3 tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 84.287835.20
1.
hij op 25 mei 2020 te Staphorst, opzettelijk, als houder van dieren, te weten twee pony’s, die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers hadden de pony’s geen (schoon) drinkwater en hadden de pony’s te lange hoeven en waren de pony’s in een schrale voedingsconditie en had één pony ernstige problemen met het gebit;
2.
hij op 17 juni 2020in Nederland, opzettelijk, als houder van dieren, te weten drie pony’s, die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers hadden de pony’s geen (schoon)
drinkwater en was één pony in een schrale voedingsconditie en hadden twee pony’s ernstige problemen met het gebit;
3.
hij op 25 mei 2020 te Staphorst, opzettelijk, één pony, die niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren was geïdentificeerd en/of geregistreerd, heeft gehouden, immers had hij, verdachte, als houder van een paardachtige die pony niet binnen negen maanden na de geboorte geïdentificeerd overeenkomstig artikel 18, eerste lid, van
Verordening (EU) nr. 262/2015;
Parketnummer 84.043934.23
1.
hij, in de periode 30 mei 2022 tot en met 1 juni 2022 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], als houder van een aantal dieren, opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. een (grote) hoeveelheid kippen (hok linkerkant erf), over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien het hok en de vloer was bezaaid met een centimeter dik pak stront, en
B. 15 kalveren en 5 runderen (schuur met 18 verblijven), over een toereikende behuizing
beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien ondergrond van de verblijven bezaaid was met uitwerpselen, en
C. 52 kippen en hanen (kippenhokken), over een toereikende behuizing beschikten onder
voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien de vloer van de hokken bezaaid lag met een dikke laag dierlijke uitwerpselen, en
E. 9 geiten en 11 kalveren en 2 runderen (schuur met 18 verblijven), toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen (geschikt) water beschikbaar, en
F. 52 kippen en hanen (kippenhokken), toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen (geschikt) water beschikbaar, en
G. 3 paarden (weide achterzijde perceel), toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen (geschikt) water beschikbaar, en
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2.
hij, op 30 mei 2022 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], alleen, als houder van dieren, opzettelijk, meerdere dieren heeft gehouden en gehuisvest in een behuizing, welke behuizingen waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en/ofscherpe randen en/ofuitsteeksels bevatte, waaraan die dieren zich konden verwonden, te weten:
7 runderen (weide linkerkant erf),
immers lag in de weide een groot aantal scherpe metalen zaken en was het verblijf van de runderen dermate scheef dat deze op instorten stond,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3.
hij, in de periode 30 mei 2022 tot en met 1 juni 2022 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging onthouden, immers:
A. werden 5 honden (naast het woonhuis), gehouden in onhygiënische huisvesting, en
B. werden 2 duiven (overkapping links op erf), gehouden in onhygiënische huisvesting, en
C. werden 15 duiven (hok linkerkant erf), gehouden in onhygiënische huisvesting en hadden de duiven geen beschikking over (geschikt) water, en
D. werd 1 hond (caravan), gehouden in onhygiënische huisvesting, en
E. werden 5 konijnen en 2 cavia’s (hok met konijnen), gehouden in onhygiënische huisvesting en hadden de knaagdieren geen beschikking over (geschikt) water, en
F. werden een of meer honden (gesloten woonwagen), gehouden in onhygiënische huisvesting en hadden de honden geen beschikking over (geschikt) water, en
G. werden 6 kalkoenen en 3 eenden (ren naast de paarden), gehouden in onhygiënische huisvesting en hadden de dieren geen beschikking over (geschikt) water;
Parketnummer 84.044276.23
1.
hij, op 13 september 2022 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], als houder van een aantal dieren, opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. 3 kalveren (locatie D), over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende
hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking hadden over een droge en schone ligplaats, immers was de bodem van de schuilstal niet ingestrooid en waren de vachten van de runderen smerig door aangekoekte oude en/of nieuwe mest en modder, en
B. 18 kippen en een haan (locatie E), over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien het hok vervuild was door oude en verse aangekoekte mest en hingen er grijskleurige spinnenwebben aan de wanden en aan het plafond, en
C. een hoeveelheid kippen en kuikens (locatie F) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien in al de hokken een grote hoeveelheid aangekoekte mest op de bodem lag en
D. 16 kippen (locatie G), over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien het hok sterk vervuild was met aangekoekte mest en
veren en waren er veel grijskleurige spinnenwebben aanwezig, en
E. 12 geiten (locatie K), over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die geiten niet de beschikking hadden over een droge en schone ligplaats, immers was het strooisel vuil en vochtig, en
F. 18 kippen en een haan (locatie E) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water
van passende kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte aan water kon voldoen, immers kwam uit de emmer met water een penetrante rottingslucht en was er geen andere watervoorziening beschikbaar,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2.
hij, op 13 september 2022 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], als houder van dieren, opzettelijk, meerdere dieren, die niet in een gebouw werden gehouden, geen bescherming heeft geboden tegen slechte weersomstandigheden en gezondheidsrisico’s, te weten:
A. 2 runderen en 1 kalf (locatie A), immers lagen er uitstekende en/oflosliggende tegels met scherpe randen en/ofstond er een aanhangwagen als voerbak waar scherpe metalen
uitsteeksels aan zaten waaraan de dieren zich konden verwonden, en
B. 4 paarden (locatie B), immers stond er op het perceel een metalen kooi waar op de vier hoeken scherpe metalen uitsteeksels zaten waaraan de paarden zich konden verwonden, en
C. 3 pony’s (locatie I), immers lag er in het perceel een groot stuk metalen gaas met scherpe
uitsteeksels en lag er materiaal met asbest waar de pony’s zich aan konden verwonden, en
D. 7 kalveren (locatie J), immers lag er een kunststof trog op het perceel met onafgewerkte
scherpe randen en uitsteeksels aan de metalen poten en lagen er houten planken,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3.
hij, op 13 september 2022 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging onthouden, immers:
A. waren van 4 paarden (locatie B), de hoeven niet tijdig bekapt, en
B. waren van 6 paarden en 1 ezel (locatie C), de hoeven niet tijdig bekapt, en
C. werden 6 eenden (locatie H), gehouden in onhygiënische en ongeschikte huisvesting, en
D. werden 5 konijnen (locatie L), gehouden in onhygiënische huisvesting, en
E. werd een hoeveelheid duiven (locatie M), gehouden in onhygiënische huisvesting;
Parketnummer 84.035781.23
1.
hij, 1 februari 2023 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], als houder van een aantal dieren, opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. 5 paarden en 1 pony (in het land tegenover de boerderij met schuilstal), over een
toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die paarden niet de beschikking hadden over een droge en schone lig- en staplaats, immers lag in de schuilstal een grote hoeveelheid natte en ingedroogde paardenmest en bestond het weiland uit een laag dikke blubber en zakten de paarden tot de knieën weg in de modder in het weiland en waren de vachten van de paarden aan de benen en onderbuik sterk bevuild met oude en verse aangekoekte modder/mest, en
B. 2 paarden (in het land waar 2 paarden gehuisvest werden) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die paarden niet de beschikking had(den) over een droge en schone lig- en staplaats, immers bestond het hele weiland uit een laag natte blubber en was de stal in de schuur van de 2 paarden vervuild met oude en verse mest en urine, en
C. 2 pony’s (in het weiland met 2 pony’s), over een toereikende behuizing beschikten onder
voldoende hygiënische omstandigheden, immers was er geen beschutting tegen extreme of slechte weersomstandigheden en lagen overal in het weiland verse en oude uitwerpselen en bestond het weiland voor een deel uit een dikke laag natte blubber, en
D. 9 runderen (in de grupstal), over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking hadden over een droge en schone ligplaats, immers waren alle ligplekken bezet met deels natte en droge aangekoekte mest en urine en waren de achterkanten en onderbuiken van de runderen vervuild met oude opgedroogde en verse mest, en
E. 6 kalveren (met werknummer 1163, 1162, 1142, 1161, 1160 en 1158), over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats, immers was de hele vloer bezet met een dikke laag mest vermengd met strooisel, en
F. 12 geiten en 13 schapen en 12 lammeren (in de schuur), over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die dieren niet de beschikking hadden over een droge en schone ligplaats, immers was de bodembedekking erg vuil en was het strooisel vervuild/doordrenkt/vermengd met mest en urine, en
G. 3 varkens (in de schuur), over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende
hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die varkens niet de beschikking hadden over een droge en schone ligplaats, immers was de ondergrond van het hok nat en bevuild met oude en verse mest en urine en waren de varkens bevuild aan de poten en flanken met mest, en
H. 1 hengst (in de schuur), over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die hengst niet de beschikking had over een droge en schone ligplaats, immers lag in de stal een grote hoeveelheid verse en oude mest en was het strooisel vermengd met urine en mest, en
I. 52 kippen (in de kippenhokken), over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien de hokken vervuild waren met mest en
uitwerpselen, en
J. 5 paarden en 1 pony (in het land tegenover de boerderij met schuilstal), een toereikende
hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was het voer vervuild met plastic en lagen er oude voerresten, en
K. 11 geiten en 6 schapen en 6 lammeren (in de schuur), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het
ontwikkelingsstadium van het dier, immers was er geen (geschikt) voer aanwezig, en
L. 3 varkens (in de schuur), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was de voederbak bevuild met oude en aangekoekte voederresten, en
M. 4 runderen (in de grupstal), runderen, toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte aan waterkon/konden voldoen, immers gaven (een deel van) de sneldrinkers onvoldoende water, en
N. 1 geit en 2 schapen en 3 lammeren (in de schuur), toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte aan water kon voldoen, immers was er geen (geschikt) water aanwezig, en
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2.
hij, op 1 februari 2023 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], als houder van dieren, opzettelijk, meerdere dieren heeft gehouden en gehuisvest in een behuizing, welke behuizingen waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en/of scherpe randen en uitsteeksels bevatte, waaraan die dieren zich konden verwonden, te weten:
A. 2 runderen (in de grupstal met werknummers [nummer 1] en [nummer 2]), immers ontbrak het rooster van de grup en konden de runderen in het diepe gat stappen en zich verwonden, en
B. 1 hengst (in de schuur), immers waren metalen onderdelen die de wand vormden kapot en staken die metalen onderdelen uit, en
C. 52 kippen (in de kippenhokken), immers waren en planken bevestigd met uitstekende spijkers waaraan de dieren zich konden verwonden,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3.
hij, op 1 februari 2023 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], als houder van dieren, opzettelijk, meerdere dieren, die niet in een gebouw werden gehouden, geen bescherming heeft geboden tegen slechte weersomstandigheden en/ofgezondheidsrisico’s,
te weten
5 paarden en 1 pony (in het land tegenover de boerderij met schuilstal),
immers stond er een groot metalen hek diagonaal tegen de afrastering waaraan de paarden/de pony zich kon/konden verwonden en beschadigen en/ofwaren de biezen waarover de paarden/de pony moesten lopen verder uit elkaar geraakt en nat en glad,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
4.
hij, op 1 februari 2023 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging onthouden, immers:
A. werd 1 duif gehouden in onhygiënische huisvesting, en
B. werden 2 hanen en een duif gehouden in onhygiënische huisvesting en hadden de dieren geen beschikking over geschikt voedsel en hadden de dieren geen beschikking over water, en
C. werden 4 eenden gehouden in onhygiënische huisvesting en hadden de dieren geen beschikking over geschikt voedsel en hadden de dieren geen beschikking over water, en
D. werden 6 konijnen, gehouden in onhygiënische huisvesting en hadden de dieren geen beschikking over geschikt voedsel en hadden de dieren geen beschikking over water, en
E. werden 17 duiven gehouden in onhygiënische en ongeschikte huisvesting en hadden de dieren geen beschikking over geschikt voedsel en hadden de dieren geen beschikking over water;
Parketnummer 84.135579.23
1.
hij, op 14 maart 2023 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], nadat aan verdachte vanwege de Economische Raadkamer van de Rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, ingevolge artikel 29 van de Wet op de economische delicten, als voorlopige maatregel was bevolen de stillegging van de onderneming van de verdachte voor de duur van 6 maanden, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met die voorlopige maatregel, immers heeft hij, verdachte, 36 runderen en 2 lammeren, voor een ander gehouden;
2.
hij, op 14 maart 2023 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], als houder van een aantal dieren, opzettelijk er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. een (grote) hoeveelheid runderen over een toereikende behuizing beschikten onder
voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien (een deel van) die runderen niet de beschikking hadden over een droge en schone ligplaats, immers waren vachten van runderen bevuild met aangekoekte en verse mest en/ofwaren de ligboxen slecht ingestrooid, en
B. 36 runderen toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan de behoefte aan water kon/konden voldoen, immers was er een waterbak met donker gekleurd water en voerresten en was er een lege waterbak met schimmelvorming,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3.
hij, op 14 maart 2023 te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], als houder van dieren, opzettelijk, meerdere dieren heeft gehouden en/ofgehuisvest in een behuizing, welke behuizingen waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en/ofscherpe randen en uitsteeksels bevatte, waaraan die dieren zich konden verwonden, te weten:
36 runderen,
immers waren metalen beugels van ligboxen afgebroken met scherpe randen en was er een stuk uitstekend hekwerk met een scherpe punt en was er een uitstekende metalen pijp,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft de volgende in de tenlastelegging voorkomende taal- en schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring:
84.035781.23, feit 1:
- onderdeel D:‘biezen’is verbeterd in‘bielzen’;
84.043934.23, feit 1:
- onderdeel A:‘centimes’is verbeterd in‘centimeter’.
De onder parketnummer 84.035781.23, feit 1, onderdeel H ten laste gelegde ‘varkens’, beschouwt de rechtbank als een kennelijk verschrijving, nu er gelet op het dossier en hetgeen de officier van justitie ter terechtzitting hierover nader heeft toegelicht redelijkerwijs geen onduidelijkheid over kan bestaan dat het hier een ‘hengst’ betrof. In de bewezenverklaring is die verschrijving dan ook verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij:
Parketnummer 84.287835.20
feit 1:artikel 2.2, achtste lid, juncto artikel 8.11, eerste lid en artikel 8.12, eerste lid Wet dieren;
feit 2:artikel 2.2, achtste lid, juncto artikel 8.11, eerste lid en artikel 8.12, eerste lid Wet dieren;
feit 3:artikelen 1 onder 2°, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten (OUD) juncto artikel 39 van de Regeling identificatie en registratie van dieren juncto artikel 3 van het Besluit identificatie en registratie van dieren juncto artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet.
Parketnummer 84.043934.23
feit 1:artikel 1 onder 2°, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto
artikel 2.2, tiende lid, onderdeel d, Wet dieren juncto artikel 1.7 onder d en f, Besluit
houders van dieren;
feit 2:artikel 1 onder 2°, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2,
negende en tiende lid, onderdeel b, van de Wet dieren juncto artikel 1.8 onder b van
het Besluit houders van dieren;
feit 3:artikel 2.2, achtste lid, juncto artikel 8.11, eerste lid, en artikel 8.12, eerste lid, Wet dieren.
Parketnummer 84.044276.23
feit 1:artikel 1 onder 2°, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto
artikel 2.2, tiende lid, onderdeel d, Wet dieren juncto artikel 1.7 onder d en f, Besluit
houders van dieren;
feit 2:artikel 1 onder 2°, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2,
negende en tiende lid, onderdeel b, van de Wet dieren juncto artikel 1.8 onder b van
het Besluit houders van dieren;
feit 3:artikel 2.2, achtste lid, juncto artikel 8.11, eerste lid en artikel 8.12, eerste lid, Wet dieren.
Parketnummer 84.035781.23
feit 1:artikel 1 onder 2°, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto
artikel 2.2, tiende lid, onderdeel d, Wet dieren juncto artikel 1.7 onder d en f, Besluit
houders van dieren;
feit 2 en feit 3:artikel 1 onder 2°, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2,negende en tiende lid, onderdeel b, van de Wet dieren juncto artikel 1.8 onder b van het Besluit houders van dieren;
feit 4:artikel 2.2, achtste lid, in combinatie met artikel 8.11, eerste lid en artikel 8.12, eerste lid, Wet dieren.
Parketnummer 84.135579.23
feit 1:artikel 33, juncto artikel 1 onder 5°, artikel 2 en artikel 6 van de Wet op de economische delicten;
feit 2:artikel 1 onder 2°, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto
artikel 2.2, tiende lid, onderdeel d, Wet dieren juncto artikel 1.7 onder d en f, Besluit
houders van dieren;
feit 3:artikel 1 onder 2°, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2,
negende en tiende lid, onderdeel b, van de Wet dieren juncto artikel 1.8 onder b van
het Besluit houders van dieren.
Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 84.287835.20
feit 1
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan;
Parketnummer 84.043934.23
feit 1
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel b van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
Parketnummer 84.044276.23
feit 1
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel b van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
84.035781.23
feit 1
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel b van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel b van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
Parketnummer 84.135579.23
feit 1
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 33 van de Wet op de economische delicten;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel b van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 180 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met een proeftijd van drie jaren. Aan deze voorwaardelijke straf moeten de volgende voorwaarden worden verbonden:
  • veroordeelde mag gedurende de proeftijd geen dieren houden voor zichzelf of voor anderen met uitzondering van vier honden;
  • toezicht op de naleving van het verbod op het houden van dieren moet worden uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit en de politie.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat hij een taakstraf passend en geboden acht. Ten aanzien van de hoogte hiervan refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank. Subsidiair stelt de raadsman voor een taakstraf in combinatie met een geldboete op te leggen, waarbij de hoogte van de geldboete afhankelijk is van zijn standpunt over het beslag.
Ten aanzien van de eis tot de oplegging van een houdverbod als bijzondere voorwaarde heeft de raadsman aangevoerd dat het de voorkeur heeft een proeftijd van maximaal een jaar op te leggen. De in de raadkamer geëiste stillegging van de onderneming is in artikel 7 WED beperkt tot de duur van een jaar. De officier van justitie beoogt, naar het oordeel van de verdediging, met het opleggen van een houdverbod als bijzondere voorwaarde, dat feitelijk neerkomt op een stillegging van de onderneming, de beperkte duur van de stillegging van de onderneming van een jaar te omzeilen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich herhaaldelijk schuldig gemaakt aan economische delicten en overtredingen van de Wet dieren door in 2020, 2022 en 2023 structureel niet de zorg te geven aan zijn dieren die op grond van geldende wet- en regelgeving is vereist. Voorts heeft verdachte op 14 maart 2023 een op 3 maart 2023 rechterlijk opgelegde voorlopige maatregel overtreden.
Verdachte is een 83-jarige veehouder. Als veehouder is verdachte verantwoordelijk voor de zorg van zijn dieren. Hij heeft de zorg voor het leven en de leefomstandigheden van zijn dieren en hij moet ervoor zorgen dat de dieren op een zodanige wijze gehouden worden dat aan het streef(minimum)niveau van het dierenwelzijn wordt voldaan. Verdachte heeft weliswaar vele jaren werkervaring als veehouder, maar hij lijkt zich niet te willen conformeren aan de geldende voorschriften en de adviezen die de NVWA hem bij de controles telkens heeft gegeven. Ter terechtzitting heeft verdachte immers herhaaldelijk aangegeven dat hij al jaren zijn dieren op dezelfde wijze heeft verzorgd en dat deze wijze volgens hem voldoende voorziet in het welzijn van zijn dieren, ongeacht de eisen die (heden ten dage) worden gesteld aan dierenwelzijn. In de gevolgen die het gebrek aan verzorging voor de dieren heeft, lijkt verdachte geen inzicht te hebben. Verdachte meent juist te handelen en heeft zich ook niet door een door de rechtbank opgelegde maatregel laten tegenhouden. De rechtbank neemt dit alles verdachte kwalijk.
Bij de keuze voor de op te leggen straf en de hoogte ervan heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van 13 juni 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en voorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd heeft gekregen, onder andere een maand gevangenisstraf, opgelegd door de politierechter op 9 april 2019 en waarvan de officier van justitie nu de tenuitvoerlegging heeft gevorderd.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met het door L. van Raalte, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, op 23 juni 2023 opgemaakte reclasseringsadvies. Uit dat advies volgt, onder meer, dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf significante gevolgen kan hebben voor de zorg van zijn vriendin en dat een voorwaardelijke gevangenisstraf kan fungeren als een stok achter de deur om nieuwe strafbare feiten te voorkomen. Bij de oplegging van een taakstraf moet rekening worden gehouden met de fysieke mogelijkheden van verdachte.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden passend en geboden is.
De rechtbank acht het, gelet op het structurele tekortschieten in de zorg voor de dieren door verdachte, noodzakelijk dat recidive moet worden voorkomen door het opleggen van een houdverbod in de vorm van een bijzondere voorwaarde. Gelet op de structurele weigering van verdachte om zich aan de regels te (gaan) houden en de overtreding van de eerder opgelegde voorlopige maatregel, acht de rechtbank een proeftijd voor de duur van een jaar ontoereikend.
De rechtbank is van oordeel dat aan deze bijzondere voorwaarden een proeftijd voor de duur van drie jaren moet worden verbonden.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat alle inbeslaggenomen dieren verbeurd moeten worden verklaard.
De raadsman heeft betoogd dat wanneer de rechtbank overgaat tot verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen dieren, aan verdachte op grond van artikel 33c van het Wetboek van Strafrecht (Sr) een geldelijke tegemoetkoming moet worden toegekend. Met deze vergoeding moet worden voorkomen dat verdachte onevenredig wordt getroffen, aangezien verdachte niet harder kan worden gestraft dan door de inbeslagname van zijn dieren.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde dieren moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met betrekking tot welke de feiten zijn begaan.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de gevraagde geldelijke tegemoetkoming als volgt.
Op grond van art. 33c, tweede lid, Sr, kan de rechtbank een geldelijke tegemoetkoming toekennen wanneer degene aan wie de aan de Staat vervallen voorwerpen toebehoren, daardoor onevenredig zou worden getroffen. Of de eigenaar van de voorwerpen door het vervallen van zijn eigendom aan de Staat onevenredig wordt getroffen wanneer geen geldelijke tegemoetkoming wordt toegekend, moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Daarbij kan worden betrokken hoe de eigenaar van de voorwerpen zich in relatie daartoe heeft gedragen, de waarde van de onttrokken voorwerpen, alsmede eventueel voordeel dat de Staat na het vervallen aan de Staat met betrekking tot die voorwerpen verkrijgt.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het gedrag van verdachte en zijn weigerachtige houding om zijn gedrag te verbeteren, ertoe hebben geleid dat de NVWA en het OM in het belang van de dieren genoodzaakt waren over te gaan tot de inbeslagname van de dieren. Uit berichtenverkeer tussen de raadsman en de officier van justitie en een toelichting hierover ter terechtzitting is bovendien gebleken dat de Staat door de forse kosten als gevolg van de inbeslagname geen voordeel heeft gehad uit de afwikkeling van het beslag.
Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte door de verbeurdverklaring geen onevenredig nadeel heeft geleden. De rechtbank wijst het verzoek tot geldelijke tegemoetkoming op grond van artikel 33c Sr af.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering wordt toegewezen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair de afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging verzocht. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de voorwaardelijke gevangenisstraf om te zetten naar een taakstraf en daarbij rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn leeftijd en zijn dagelijkse taak als mantelzorger van zijn vriendin.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten schuldig heeft gemaakt, die in lijn zijn met feiten waarvoor verdachte eerder is veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 84.043934.23 onder feit 1, onderdeel D, ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummers 84.287835.20, 84.043934.23, met uitzondering van feit 1, onderdeel D, 84.044276.23, 84.035781.23 en 84.135579.23 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 84.287835.20
feit 1
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan;
Parketnummer 84.043934.23
feit 1
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel b van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
Parketnummer 84.044276.23
feit 1
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel b van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
84.035781.23
feit 1
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel b van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel b van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
Parketnummer 84.135579.23
feit 1
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 33 van de Wet op de economische delicten;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel b van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maandenen bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
of gedurende de proeftijd een van de navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
- beveelt dat de verdachte zich zal onthouden van het houden van dieren voor zichzelf of een ander, met uitzondering van vier honden;
- draagt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de politie op om toezicht te houden op de naleving van het houdverbod;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) urenen beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • het paard vos merrie (Omschrijving: NVW141611-1-1),
  • het paard / merrie (Omschrijving: NVW141611-1-2),
  • een vos hengst (Omschrijving: NVW141611-1-3)
  • een drachtige Shetland merrie (Omschrijving: NVW141611-1-4),
  • een Shetland hengst (Omschrijving: NVW141611-1-5),
  • een Shetland hengst (Omschrijving: NVW141611-1-6),
  • een merrie tinker zwartbont (Omschrijving: NVW141611-1-7),
  • een drachtige merrie Fjord (Omschrijving: NVW141611-1-8),
  • een drachtige merrie Fjord (Omschrijving: NVW141611-1-9),
  • een merrie Fjord kruisling (Omschrijving: NVW141611-1-10),
  • een merrie Fjord kruisling (Omschrijving: NVW141611-1-11),
  • een volwassen rund (Omschrijving: NVWA141611-2-1),
  • een volwassen rund (Omschrijving: NVWA141611-2-2),
  • een volwassen rund (Omschrijving: NVWA141611-2-3),
  • een volwassen rund (Omschrijving: NVWA141611-2-4),
  • een volwassen rund (Omschrijving: NVWA141611-2-5),
  • een volwassen rund (Omschrijving: NVWA141611-2-6),
  • een volwassen rund (Omschrijving: NVWA141611-2-7),
  • een volwassen rund (Omschrijving: NVWA141611-2-8),
  • een volwassen rund (Omschrijving: NVWA141611-2-9),
  • een kalf (Omschrijving: NVWA141611-2-10),
  • een kalf (Omschrijving: NVWA141611-2-11),
  • een kalf (Omschrijving: NVWA141611-2-12),
  • een kalf (Omschrijving: NVWA141611-2-13),
  • een kalf (Omschrijving: NVWA141611-2-14),
  • een kalf (Omschrijving: NVWA141611-2-15),
  • een kalf (Omschrijving: NVWA141611-2-16),
  • een kalf (Omschrijving: NVWA141611-2-17),
  • een kalf (Omschrijving: NVWA141611-2-18),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-1),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-2),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-3),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-4),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-5),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-6),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-7),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-8),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-9),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-10),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-11),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-12),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-13),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-14),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-15),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-16),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-17),
  • een geit (Omschrijving: NVWA141611-3-18),
  • een schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-1),
  • een schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-2),
  • een schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-3),
  • een schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-4),
  • een schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-5),
  • een schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-6),
  • een schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-7),
  • een schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-8),
  • een schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-9),
  • een schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-10),
  • een schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-11),
  • een schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-12),
  • een schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-13),
  • een merkloos schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-14),
  • een merkloos schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-15),
  • een merkloos schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-16),
  • een merkloos schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-17),
  • een merkloos schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-18),
  • een merkloos schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-19),
  • een merkloos schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-20),
  • een merkloos schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-21),
  • een merkloos schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-22),
  • een merkloos schaap (Omschrijving: NVWA141611-4-23),
  • een schaap (Omschrijving: NVW141611-4-24),
  • negentien sierduiven (Omschrijving: NVWA141611-5),
  • 43 bruine en witte legkippen en sierkippen (Omschrijving: NVWA141611-6),
  • zes jonge zwart-witte konijnen (Omschrijving: NVWA141611-7),
  • twee egaal witte eenden en twee zwart-witte eenden (Omschrijving: NVWA141611-8),
  • drie vleesvarkens (Omschrijving: NVWA141611-9);
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de economische politierechter te Zwolle van 9 april 2019 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maanden
geldboete ten bedrage van € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. de Waard, voorzitter, mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. D. van den Berg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder en
mr. C.L. Struik, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 14 september 2023.
Buiten staat
Mr. Struik is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit met nummer 159502/123700/6014318. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van de NVWA, p. 3, alinea 3.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van de NVWA, p. 4, alinea 3.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van de NVWA, p. 4, alinea 6.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van de NVWA, p. 4, alinea 9.
6.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 13 juli 2021, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van de NVWA, p. 7, alinea 1.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van de NVWA, p. 7, alinea 5.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van de NVWA, p. 8, alinea 4.
10.Het proces-verbaal van bevindingen van de NVWA, p. 8, alinea 4.
11.Het proces-verbaal van bevindingen van de NVWA, p. 5, alinea 2.
12.Een geschrift, te weten een veterinaire verklaring van W.D.J. van den Brink van 2 juli 2020, p. 11 tot en met 12, vraag 1.
13.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022239736. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3, alinea 1 tot en met 3, en p. 9, alinea 4.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4, alinea 1.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 5, alinea 3 tot en met 8.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 6, alinea 2, 4 en 5, en p. 10, alinea 3.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4, alinea 9, en p. 5.
19.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 6, alinea 2, 4 en 5, en p. 10, alinea 3.
20.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 7, alinea 3.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3, alinea 1 tot en met 3, en p. 9, alinea 4.
22.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4, alinea 3.
23.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3, alinea 1 tot en met 3, en p. 9, alinea 4.
24.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3, alinea 1 tot en met 6, en p. 9, alinea 6.
25.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3, alinea 7.
26.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3, alinea 8, en p. 9, alinea 8.
27.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 6, alinea 3.
28.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 6, alinea 7.
29.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 7, alinea 2.
30.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 7, alinea 3.
31.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit met nummer 174765/137845/6023913/3. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
32.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4, alinea 7 tot en met 8.
33.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 7, alinea 5.
34.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 7, alinea 9.
35.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 8, alinea 5.
36.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 9, alinea 1.
37.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 11, alinea 1.
38.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 8, alinea 1.
39.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4, alinea 7 tot en met 8.
40.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 6, alinea 3.
41.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 6, alinea 7.
42.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 10, alinea 1.
43.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 10, alinea 5.
44.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4, alinea 7 tot en met 8.
45.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 6, alinea 7.
46.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 7, alinea 2.
47.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 9, alinea 5.
48.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 11, alinea 5.
49.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 11, alinea 9.
50.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit met nummer 177377/141610/6014318. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
51.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 6, alinea 1.
52.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 7, alinea 4.
53.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 8, alinea 1.
54.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 8, alinea 3.
55.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 16, alinea 2.
56.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 8, alinea 5.
57.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 9, alinea 4, en p. 10, alinea 1.
58.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 10, alinea 3, en p. 11, alinea 2.
59.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 11, alinea 1.
60.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 11, alinea 3.
61.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 12, alinea 2.
62.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 12, alinea 3.
63.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 12, alinea 5.
64.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 12, alinea 6.
65.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 13, alinea 1.
66.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 13, alinea 2.
67.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 13, alinea 3.
68.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 13, alinea 4.
69.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 14, alinea 1.
70.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 14, alinea 2.
71.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 14, alinea 3.
72.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 15, alinea 1.
73.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 16, alinea 3.
74.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 17, alinea 5.
75.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 18, alinea 3.
76.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 7, alinea 4.
77.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 11, alinea 1.
78.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 11, alinea 6.
79.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 12, alinea 2.
80.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 12, alinea 3.
81.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 12, alinea 4.
82.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 13, alinea 3.
83.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 13, alinea 4.
84.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 13, alinea 5.
85.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 15, alinea 1.
86.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 10, alinea 1.
87.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 12, alinea 2.
88.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 13, alinea 5.
89.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 5, alinea 4.
90.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 9, alinea 4.
91.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 16, alinea 3.
92.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 17, alinea 5.
93.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 18, alinea 3.
94.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 5, alinea 4.
95.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 7, alinea 4.
96.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 5, alinea 4.
97.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 10, alinea 2.
98.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 14, alinea 5.
99.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 15, alinea 3.
100.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 17, alinea 1.
101.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 17, alinea 3.
102.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit met nummer 177377/144519/6023913/3. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
103.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], p. 49, alinea 13, en p. 50, alinea 1 en 4.
104.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2], p. 46.
105.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3, alinea 2.
106.Een beslissing van de meervoudige economische raadkamer van de Rechtbank Overijssel van 3 maart 2023, parketnummer 84-035781-23.
107.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 5, alinea 6 tot en met 7.
108.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 7, alinea 4 tot en met 6.
109.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 8, alinea 2 tot en met 5.
110.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 5, alinea 6 tot en met 7.
111.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 9, alinea 6.
112.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 9, alinea 6.
113.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 5, alinea 6 tot en met 7.
114.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 9, alinea 6.