4.3.Bij de toetsing aan het subjectieve criterium heeft verweerder zich allereerst op het standpunt gesteld dat het verscherpte toetsingskader in deze zaak van toepassing is. De redenen hiervoor zijn dat eiser, voorafgaand aan de beoordeling van zijn aanvraag, drie maal wegens een zedendelict als bedoeld in de Beleidsregels is veroordeeld tot (on)voorwaardelijk gevangenisstraffen en daarnaast tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemene nutte voor de duur van 240 uren, en eiser de VOG vraagt voor een functie waarbij sprake kan zijn van een afhankelijkheidsrelatie dan wel de locatie een belemmering vormt voor een behoorlijke uitoefening van de werkzaamheden.
Gelet op paragraaf 3.3.2 van de Beleidsregels kan de VOG in een dergelijk geval enkel worden afgegeven als de weigering evident disproportioneel is. Gelet op eisers specifieke omstandigheden is daarvan volgens verweerder geen sprake. Verweerder heeft hierbij laten meewegen dat sprake is van recidive, dat eiser de zedendelicten op meerderjarige leeftijd heeft gepleegd, dat de rechter eiser de zedendelicten niet licht heeft aangerekend, dat het belang van het beschermen van kwetsbare personen in de samenleving zwaarder weegt dan het belang van eiser om de functie van touringcarchauffeur te vervullen, en dat van eiser wordt verlangd over een langere periode te laten zien dat hij zich niet schuldig maakt aan het plegen van strafbare feiten.
5. In bezwaar heeft eiser, onder meer, aangevoerd dat de VOG niet door hem is aangevraagd voor het kunnen beginnen met werkzaamheden als touringcarchauffeur/ reisleider, maar om te kunnen voldoen aan toekomstige eisen als die worden ingevoerd voor de reisbranche. Eiser stelt dat hij als freelancer bij [bedrijf 2] werkzaamheden uitvoert als touringcarchauffeur en reisleider.
Verweerder heeft vervolgens eiser meermalen verzocht om aanvullende stukken te overleggen van [bedrijf 2] waaruit blijkt wat eisers werkzaamheden zijn, wat de werkverdeling is en dat hij deze werkzaamheden (zoals hij stelt) al 18 jaren bij [bedrijf 2] verricht. Verweerder heeft hierbij aangegeven dat dit bijvoorbeeld kan door middel van een ondertekende werkgeversverklaring van [bedrijf 2] .
Eiser heeft deze gevraagde stukken niet overgelegd. De wel door eiser overgelegde stukken (onder andere een LinkedIn pagina van eiser) zijn volgens verweerder onvoldoende.
6. In het bestreden besluit heeft verweerder allereerst overwogen dat hij bij de beoordeling van het bezwaar is uitgegaan van de aanvraag zoals deze bij hem is ingediend. Omdat eiser de gevraagde stukken met betrekking tot de gestelde werkzaamheden bij [bedrijf 2] niet heeft overgelegd, ondanks dat verweerder hier meerdere keren om heeft gevraagd, kan verweerder er niet zonder meer van uitgaan dat de aanvraag is bedoeld voor eisers werkzaamheden bij [bedrijf 2] .
Verweerder heeft in het bestreden besluit het primaire besluit gehandhaafd. Verweerder heeft hierbij aangegeven dat wat hij heeft overwogen ten aanzien van de functie van verkoper, adviseur en touringcarchauffeur bij [bedrijf 1] , ook geldt voor de gestelde werkzaamheden bij [bedrijf 2] .
Bij de handhaving van het in primo ingenomen standpunt, dat de weigering om een VOG af te geven niet evident disproportioneel is, heeft verweerder de motivering van dit standpunt uitgebreid. Verweerder heeft aan de primaire motivering toegevoegd dat eiser zijn stellingen - dat hij al jarenlang bij [bedrijf 2] als personeelsadviseur en touringcarchauffeur/reisleider werkt en in de uitoefening van zijn werk bij [bedrijf 1] heeft gefunctioneerd als praktijkopleider van minderjarige stagiaires - niet met stukken heeft onderbouwd. Ook blijkt niet uit de door eiser overgelegde stukken van Reclassering Nederland (een behandelplan en een voorlichtingsrapport) dat de therapie succesvol is afgerond, aldus verweerder.
Beoordeling van het beroep
7. Tussen partijen is niet in geschil dat in deze zaak aan het objectieve criterium is voldaan. Daarom staat vast dat de justitiële gegevens van eiser die zijn aangetroffen in het JDS, als deze worden herhaald, gelet op het risico voor de samenleving, een belemmering vormen voor een behoorlijke uitoefening van de functie van verkoper, adviseur en touringcarchauffeur.
Het subjectieve criterium
8. Ter zitting heeft eiser zijn beroepsgrond, die erop neerkomt dat de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (hierna: Wjsg) in strijd is met het in artikel 19, derde lid, van de Grondwet neergelegde recht op vrije arbeidskeuze, laten vallen. Dit gelet op het in artikel 120 van de Grondwet neergelegde verbod om wetten in formele zin (zoals de Wjsg) te toetsen aan de Grondwet.
9. De beroepsgrond dat de Wjsg in strijd is met het in deel 1, artikel 1, van het Europees Sociaal Handvest neergelegde recht op vrije arbeidskeuze, heeft eiser gehandhaafd.
De rechtbank overweegt dat zij het hierover ingenomen standpunt van verweerder, neergelegd in zijn verweerschrift, onderschrijft. Deze verdragsbepaling legt een verplichting op aan de verdragsluitende lidstaten en een burger kan hier niet rechtstreeks een beroep op doen.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
10. Eiser heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat het in strijd is met de rechtszekerheid om een niet in duur beperkte terugkijktermijn te hanteren. Eiser heeft desgevraagd ter zitting toegelicht dat hij hiermee bedoelt dat de strafbare feiten die hij heeft begaan hem tot in lengte van jaren worden tegengeworpen en dat er maar geen eind aan komt. Eiser heeft aangegeven dat dit bij nader inzien meer van doen heeft met de evenredigheid en niet zo zeer met de rechtszekerheid.
De rechtbank zal dit hierna bespreken bij eisers beroepsgrond dat de besluitvorming onevenredig voor hem uitpakt.
11. Eiser stelt, samengevat weergegeven, dat de belangenafweging bij de beoordeling van het subjectieve criterium in zijn voordeel had moeten uitvallen, mede gelet op het evenredigheidsbeginsel zoals dat in de rechtspraak nader is uitgewerkt. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 2 februari 2022 ECLI:N:RVS:2022:285. Eiser stelt dat hij voor onbepaalde tijd in belangrijke mate wordt belemmerd in zijn activiteiten op de arbeidsmarkt, met name in zijn werkzaamheden als touringcarchauffeur, terwijl hij dit werk al meer dan 20 jaar doet.
Ter onderbouwing van zijn standpunt dat hij al zeer geruime tijd werkzaam is als chauffeur heeft eiser bij zijn beroepschrift stukken gevoegd en heeft hij op 8 augustus 2023 ook nog stukken ingebracht. Uit het JDS blijkt dat hij al geruime tijd geen strafbare feiten heeft gepleegd c.q. niet met justitie in aanraking is gekomen. Omdat hij er blijk van heeft gegeven deze werkzaamheden gedurende een lange periode te verrichten zonder ‘in de fout te gaan’ had verweerder het tijdsverloop in zijn voordeel moeten laten meewegen.
12. De rechtbank overweegt hierover het volgende.