ECLI:NL:RBOVE:2023:3621

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 september 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
71.262214.22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak

Op 8 september 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie had een vordering ingediend op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarin werd verzocht om vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel en de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 42.675,--. Tijdens de openbare terechtzitting op 21 augustus 2023 heeft de raadsman van de verdachte, mr. Th. U. Hiddema, vrijspraak bepleit en de ontnemingsvordering afgewezen. Subsidiair heeft hij gesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel maximaal € 20.115,-- zou bedragen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat, nu de verdachte is vrijgesproken van het feit waarop de ontnemingsvordering is gegrond, het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen en de beslissing op 8 september 2023 openbaar uitgesproken. Het vonnis is gewezen door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter mr. M. Melaard en de rechters mr. M.J.A.L. Beljaars en mr. P.A.M. Miltenburg, in tegenwoordigheid van griffier mr. H.J. Seuters. Mr. Beljaars was niet in de gelegenheid om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71.262214.22
Datum vonnis: 8 september 2023
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres] .

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en
[verdachte] de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 42.675,--.

2.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 21 augustus 2023. [verdachte] , bijgestaan door zijn raadsman mr. Th. U. Hiddema, advocaat in Maastricht, is op die terechtzitting verschenen en op de vordering gehoord.
Op de terechtzitting van 21 augustus 2023 heeft de officier van justitie
mr. drs. M.R.A. IJzendoorn zijn vordering gehandhaafd.
De raadsman heeft in de strafzaak vrijspraak bepleit en daarom primair verzocht om de ontnemingsvordering af te wijzen. Subsidiair, dus in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft hij zich – kort samengevat – op het standpunt gesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel maximaal € 20.115,-- bedraagt.

3.De beoordeling van de vordering

Nu verdachte bij vonnis van 8 september 2023 is vrijgesproken van het feit waarop de ontnemingsvordering van de officier van justitie is gegrond, dient het Openbaar Ministerie in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.J.A.L. Beljaars en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 september 2023.
Buiten staat
Mr. Beljaars is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.