Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De vordering van de officier van justitie
2.De procedure
3.De beoordeling van de vordering
‘oplichting, meermalen gepleegd’.
Rechtbank Overijssel
Op 8 september 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De vordering was ingediend door de officier van justitie, die een bedrag van € 42.675,-- wilde laten vaststellen als wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor oplichting en witwassen. De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare terechtzitting op 21 augustus 2023, waar de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M. van der Steeg, aanwezig was. De officier van justitie, mr. drs. M.R.A. IJzendoorn, heeft zijn vordering gehandhaafd, maar de raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd, behalve om een aanvullende toelichting te vragen op de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting door zich voor te doen als politieambtenaar en gegevens te verkrijgen van medewerkers van het RTIC. Echter, de rechtbank oordeelt dat er onvoldoende directe en concrete aanwijzingen zijn dat de veroordeelde daadwerkelijk wederrechtelijk voordeel heeft genoten uit deze handelingen. De rechtbank verwijst naar jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin wordt gesteld dat het voorwerp van witwassen op zichzelf geen wederrechtelijk verkregen voordeel vormt, tenzij er sprake is van een vermogensvermeerdering door het verrichten van witwasgedragingen. Aangezien er geen bewijs is dat de veroordeelde voordeel heeft genoten, heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie afgewezen.
De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 8 september 2023, en de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel is afgewezen.