ECLI:NL:RBOVE:2023:3615

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
C/08/297202 / KG RK 23-228
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot inroepen huur-, beheers- en ontruimingsbeding in het kader van executie van hypotheek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 30 augustus 2023 een beschikking gegeven in een verzoekschrift van ABN AMRO Hypotheken Groep B.V., handelend onder de naam Florius. Het verzoek betreft het inroepen van een huur-, beheers- en ontruimingsbeding op basis van de artikelen 3:264 lid 5 en 3:267 van het Burgerlijk Wetboek. De verzoekster heeft verzocht om verlof om het huurbeding in te roepen en om ontruiming van de onroerende zaak, een woonhuis met bijbehorende opstallen, binnen een termijn van 3 dagen na betekening van de beschikking.

De mondelinge behandeling vond plaats op 16 augustus 2023, waarbij de verzoekster werd vertegenwoordigd door medewerkers en haar advocaat, mr. P.K.J. van der Wal. De belanghebbenden, waaronder de huurders, zijn niet verschenen, wat betekent dat er geen bezwaar is gemaakt tegen het verzoek. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek is voldaan, en heeft het verzoek toegewezen. De huurders zijn veroordeeld tot ontruiming van de onroerende zaak met een termijn van 6 maanden na betekening van de beschikking.

De voorzieningenrechter heeft ook de verzoekster gemachtigd om de onroerende zaak in beheer te nemen en heeft de hypotheekgevers en andere belanghebbenden veroordeeld tot ontruiming. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rekestnummer: C/08/297202 / KG RK 23-228
Beschikking van de voorzieningenrechter van 30 augustus 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ABN AMRO Hypotheken Groep B.V., handelend onder de naam Florius, voorheen handelend onder de naam Direktbank, als rechtsopvolgster van de naamloze vennootschap Direktbank N.V., op haar beurt rechtsopvolgster van Fortis Hypotheek Bank N.V., als rechtsopvolgster van Fortis ASR Hypotheekbedrijf N.V.,
gevestigd te Amersfoort,
verzoekster,
advocaat mr. P.K.J. van der Wal te Rosmalen,
tegen

1.[verweerder] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
verweerder, hierna ook te noemen: [verweerder] ,
2.
[verweerster 1],
wonende te [woonplaats 2] ,
verweerster, hierna ook te noemen: [verweerster 1] ,
3.
[verweerster 2],
wonende te [woonplaats 3] ,
belanghebbende, hierna ook te noemen: [verweerster 2] ,
niet verschenen,
4.
één of meer andere (onder)huurders, van wie de namen niet kunnen worden achterhaald, wondende te [plaats] ,
belanghebbenden,
niet verschenen,
5.
eenieder, voor zover geen huurder als bedoeld in artikel 3:264 lid 4 en 8 BW, die zich bevindt in het pand aan de [adres] ,
belanghebbenden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft een verzoekschrift inroepen huur-, beheers- en ontruimingsbeding ingediend ex artikel 3:264 lid 5 alsmede 3:267 Burgerlijk Wetboek (BW).
1.2.
Bij brieven van de griffier van 14 juni 2023 zijn de belanghebbenden in de onderhavige zaak tot en met 28 juni 2023 in de gelegenheid gesteld een mondelinge behandeling te verzoeken, indien van hun zijde bezwaar zou bestaan tegen het ingediende verzoek.
1.3.
Bij brieven van 26 juni 2023 (ontvangen ter griffie op respectievelijk 27 en 28 juni 2023) heeft [verweerster 1] , mede namens [verweerder] , verzocht een mondelinge behandeling te bepalen.
1.4.
Bij brief van 26 juni 2023 (ontvangen ter griffie op 27 juni 2023) heeft [verweerder] verzocht een mondelinge behandeling te bepalen.
1.5.
Bij brieven van de griffier van 18 juli 2023 is aan belanghebbenden meegedeeld dat de mondelinge behandeling van het verzoekschrift zal plaatsvinden op 16 augustus 2023.
1.6.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2023. Namens verzoekster is verschenen [naam 1] (medewerker bijzonder beheer in dienst bij Mender), [naam 2] (krediet specialist bij ABN), bijgestaan door mr. P.K.J. van der Wal, voornoemd. Tevens zijn verschenen heer [verweerder] en mevrouw [verweerster 1] , voornoemd. De overige belanghebbenden zijn niet verschenen.
1.7.
De beschikking is bepaald op heden.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van verlof om een beroep te doen op het huurbeding als bedoeld in artikel 3:264 leden 5 en 6 BW, alsmede ontruiming door de huurders van de onroerende zaak:
het woonhuis met verdere opstallen, ondergrond, erf en tuin, staande en gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend als gemeente [gemeente] , sectie F, nummer 4111, groot 90.40 are,
(hierna te noemen: de onroerende zaak),
binnen 3 dagen na betekening van deze beschikking, uitvoerbaar bij voorraad.
2.2.
Verder heeft verzoekster verzocht machtiging aan haar te verlenen om de onroerende zaak in beheer te nemen, zo nodig met behulp van een deurwaarder en de sterke arm, alsmede om de onroerende zaak onder zich te nemen c.q. te ontruimen.
2.3.
Op de zitting is mondeling verweer gevoerd.
2.4.
Nu de andere belanghebbenden niet zijn verschenen moet het ervoor worden gehouden dat van hun zijde geen bezwaar bestaat tegen toewijzing van het verzoek.

3.De beoordeling

Huurbeding
3.1.
In de hypotheekakte van 29 december 2008, waarbij [verweerster 1] en [verweerder] (tezamen hierna ook te noemen: hypotheekgevers) ten gunste van verzoekster een recht van eerste hypotheek hebben gevestigd op genoemde onroerende zaak, is een huurbeding als bedoeld in artikel 3:264 lid 1 BW opgenomen.
3.2.
Verzoekster heeft bij deurwaardersexploten van 6 april 2023 aan hypotheekgevers aangezegd dat tot openbare verkoop zal worden overgegaan op 14 september 2023. Bij deurwaardersexploot van 5 juni 2023 heeft verzoekster aan [verweerster 2] en belanghebbenden sub 4 (hierna te noemen: de (onder)huurders) aangezegd dat het huurbeding zal worden ingeroepen.
3.3.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
3.4.
Artikel 3:264 lid 1 BW bepaalt dat de hypotheekhouder het huurbeding inroept voorafgaand aan de veiling en dat hij slechts om drie redenen daarvan kan afzien, te weten indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat:
a. de instandhouding van de huurovereenkomst in het belang is van de opbrengst bij de openbare verkoop; of
b. ook met instandhouding van de huurovereenkomst kennelijk een voldoende opbrengst zal worden verkregen om alle hypotheekhouders die het beding hebben gemaakt en het jegens de huurder kunnen inroepen te voldoen; of
c. er geen personen krachtens huurovereenkomst gebruik kunnen maken van het bezwaarde goed op het moment van bekendmaking van de executoriale verkoop.
3.5.
Aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek tot het inroepen van het huurbeding is voldaan. Onweersproken is gesteld dat met instandhouding van de huurovereenkomst geen voldoende opbrengst zal worden verkregen. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.
3.6.
Nu het verlof zal worden verleend, zal de voorzieningenrechter de huurders veroordelen tot ontruiming. Aan de huurders zal een ontruimingstermijn van 6 maanden na betekening van deze beschikking worden gegund. Dat zal hierna worden toegelicht.
Beheersbeding en ontruimingsbeding
3.7.
In de overgelegde hypotheekakte is eveneens een beheers- en ontruimingsbeding opgenomen, op basis waarvan verzoekster – indien zulks met het oog op de executie is vereist – bevoegd is de onroerende zaak onder zich te nemen en te verlangen dat vervolgens ontruiming plaats vindt. Tijdens de zitting hebben [verweerder] en [verweerster 1] erkend dat er forse betalingsachterstanden zijn ontstaan. Verder hebben zij niet weersproken dat zij tot op heden niet hebben meegewerkt aan het traject dat nodig is om tot splitsing van de woning te komen. Daarom zal de voorzieningenrechter de verzochte machtiging om de onroerende zaak onder zich te nemen, toewijzen. In verband daarmee zal de voorzieningenrechter de hypotheekgevers veroordelen tot ontruiming van de onroerende zaak. Dat geldt ook voor degenen die met of namens hen daar aanwezig zijn.
3.8.
Ter zitting heeft [verweerder] toegezegd mee te werken aan de formele splitsing van de door hem bewoonde woonboerderij, in de door hem bewoonde wooneenheid en de eveneens in de woonboerderij, naastgelegen, wooneenheid. Ook heeft hij toegezegd dat hij zal meewerken aan bezichtiging van de woning en aan werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd ten behoeve van de splitsing. Verder heeft hij verklaard bereid te zijn een machtiging te ondertekenen om mee te werken aan onderhandse verkoop van de woning. De bank heeft verklaard in te kunnen stemmen met de door [verweerder] gewenste ontruimingstermijn van 6 maanden. De termijn van ontruiming wordt daarom vastgesteld op 6 maanden na betekening van deze uitspraak.
3.9.
Voor [verweerster 2] , de meerderjarige dochter van [verweerder] en [verweerster 1] , geldt dat zij de woning op grond van het huurbeding zal moeten verlaten als zij huurder van de genoemde woning zou zijn. Dat betreft de ontruiming op grond van het verlof dat hiervoor onder 3.6 aan de orde is geweest. Als zij geen huurder is, dan is het huurbeding op haar niet van toepassing. In dat geval is echter wel het ontruimingsbeding op haar van toepassing. Dat betekent dat ook zij de woning na de termijn van 6 maanden moet verlaten in verband met de machtiging (als bedoeld in 3.7) die aan de bank in 4.6 zal worden verleend.
3.10.
Anders dan verzoekster heeft verzocht zal de voorzieningenrechter bij de machtiging tot het in beheer nemen van de onroerende zaak niet tevens bepalen dat dit “zo nodig met behulp van een deurwaarder en de sterke arm” kan geschieden. Het verzoek zal in zoverre worden afgewezen.
Verzoekster heeft bij de door haar gevraagde toevoeging geen belang nu zij op grond van het tevens in de hypotheekakte en daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden opgenomen ontruimingsbeding bevoegd is de onroerende zaak onder zich te nemen indien de uitoefening van dat beding met het oog op de executie is vereist. In geval van ontruiming behoeft de deurwaarder geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm in te roepen. Die bevoegdheid ontleent hij immers rechtstreeks aan artikel 556 en 557 Rv, en aan artikel 444 Rv dat daarin van overeenkomstige toepassing wordt verklaard.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
verleent verlof aan verzoekster om het huurbeding in te roepen tegen eventuele (onder)huurders,
4.2.
veroordeelt de hiervoor onder 4.1. bedoelde (onder)huurders om de onroerende zaak aan de [adres] (zoals nader omschreven onder 2.1.), te ontruimen met al de hunnen en al het hunne, en om dat pand met afgifte van de sleutels aan verzoekster ter vrije beschikking te stellen,
4.3.
bepaalt dat deze (onder)huurders gedurende een termijn van 6 maanden na de betekening van de beschikking niet mogen worden ontruimd,
4.4.
bepaalt dat het verleende verlof en de bepaalde ontruimingstermijn niet van toepassing zijn op [verweerster 2] indien zij de woning niet op grond van een huurovereenkomst bewoont (zie 3.9),
4.5.
machtigt verzoekster om de onder 4.2. omschreven onroerende zaak in beheer en onder zich te nemen,
4.6.
veroordeelt hypotheekgevers en al wie en wat aldaar namens hen aanwezig is, waaronder [verweerster 2] indien zij de onroerende zaak niet op grond van een huurovereenkomst bewoont, alsmede belanghebbenden sub 5, de onder 4.2. omschreven onroerende zaak te ontruimen, waarbij een termijn geldt van 6 maanden na betekening van deze uitspraak,
4.7.
verklaart de onderdelen 4.5. en 4.6. uitvoerbaar bij voorraad,
4.8.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.N. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2023.