ECLI:NL:RBOVE:2023:358

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
10052487 \ CV EXPL 22-2860
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens geluidsoverlast door huurster

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 1 februari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Stedelink en de bewindvoerder van een onderbewindgestelde. De huurster, die in haar woning geluidsoverlast veroorzaakte, kreeg eerder de kans om aan te tonen dat zij haar ex-vriend buiten de deur kon houden om de overlast te staken. Ondanks deze kans heeft zij in de drie maanden daarna toch overlast veroorzaakt, wat leidde tot de vordering van Stedelink tot ontruiming van de woning. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurster niet heeft voldaan aan haar verplichtingen uit de huurovereenkomst en dat de belangen van de omwonenden zwaarder wegen dan die van de huurster. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, maar de huurster kreeg wel drie maanden de tijd om de woning te verlaten. Daarnaast werd de bewindvoerder veroordeeld in de proceskosten van Stedelink.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 10052487 \ CV EXPL 22-2860
Vonnis in kort geding van 1 februari 2023
in de zaak van
de stichting
STICHTING STEDELINK, voorheen genaamd Stichting Vestia,
gevestigd en kantoorhoudende in Rotterdam,
eisende partij, hierna te noemen Stedelink,
gemachtigde: mr. M. Jansen,
tegen
de besloten vennootschap
[X] BEWIND B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[de onderbewindgestelde],
gevestigd en kantoorhoudende in [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen de bewindvoerder, respectievelijk [de onderbewindgestelde] ,
gemachtigde: mr. B.J.H.L. Brouwer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 oktober 2022;
- de akte met productie 45 van de zijde van Stedelink;
- de (voortzetting van de) mondelinge behandeling op 19 januari 2023, waar partijen hun standpunten hebben toegelicht en waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.Inleiding

2.1.
Deze zaak gaat over de vraag of [de onderbewindgestelde] de woning die zij huurt van Stedelink moet ontruimen en verlaten vanwege de overlast die zij veroorzaakt.
2.2.
In het tussenvonnis van 12 oktober 2022 heeft de kantonrechter overwogen dat [de onderbewindgestelde] geluidsoverlast veroorzaakt voor omwonenden door in haar woning te schreeuwen, te krijsen en hard te huilen. De kantonrechter heeft geconstateerd dat dat met name gebeurt wanneer [de onderbewindgestelde] haar ex-vriend in de woning toelaat. Daardoor schiet [de onderbewindgestelde] toerekenbaar tekort in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst. Vervolgens heeft de kantonrechter de belangen van beide partijen afgewogen en opgemerkt dat de gevolgen van een ontruiming voor [de onderbewindgestelde] enorm zullen zijn. Daarom heeft de kantonrechter [de onderbewindgestelde] een allerlaatste kans gegeven om de overlast te staken door haar ex-vriend buiten de deur te houden. Tegelijkertijd heeft Stedelink de kans gekregen om – bij voorkeur uit meer dan één bron – te onderbouwen dat de noodzaak van een spoedeisende beslissing over de gevorderde ontruiming onverminderd aanwezig is. De kantonrechter heeft de zaak daarvoor drie maanden aangehouden.

3.De verdere beoordeling

3.1.
Voorafgaand aan de voortzetting van de mondelinge behandeling van 19 januari 2023 heeft Stedelink nieuwe meldingen van geluidsoverlast overgelegd (productie 45). Het betreffen meldingen via e-mail van mevrouw [A] en meneer [B] en een Whatsapp-bericht van een onbekend persoon. Bij de meldingen zijn 2 geluidsopnames gevoegd.
3.2.
Ter zitting heeft Stedelink toegelicht dat er in de drie maanden sinds het tussenvonnis twee keer sprake is geweest van geluidsoverlast door [de onderbewindgestelde] , namelijk op 15 december 2022 en rond 11 januari 2023. De overgelegde meldingen gaan over die twee momenten. [de onderbewindgestelde] heeft ter zitting niet weersproken dat zij op die twee momenten overlast heeft veroorzaakt. Zij heeft verklaard dat een ex-vriend vaak aandringt om binnen te mogen komen. Ook probeert hij over het balkon haar woning in te komen. Het lukt haar vaak om hem buiten de deur te houden, maar op die twee momenten niet, aldus [de onderbewindgestelde] .
3.3.
De kantonrechter overweegt dat hij [de onderbewindgestelde] een allerlaatste kans heeft gegeven om de overlast te staken. Zij is echter niet gestopt met het veroorzaken van overlast. Verschillende buurtbewoners hebben de (recente) overlast bij Stedelink gemeld. Op de geluidsopnames is opnieuw geschreeuw en gekrijs van [de onderbewindgestelde] te horen. Naar het oordeel van de kantonrechter rechtvaardigt de herhaaldelijke tekortkoming van [de onderbewindgestelde] in de nakoming van de huurovereenkomst de ontruiming van de woning. Bij die beslissing heeft de kantonrechter meegewogen dat een ontruiming voor [de onderbewindgestelde] grote gevolgen heeft. Het was immers juist vanwege die gevolgen dat de kantonrechter [de onderbewindgestelde] een allerlaatste kans heeft gegeven om te stoppen met het veroorzaken van overlast. Daarbij ging de kantonrechter er overigens vanuit dat het één ex-vriend was die het schreeuwen en krijsen bij [de onderbewindgestelde] teweegbrengt. Ter zitting heeft [de onderbewindgestelde] echter verklaard dat het een andere ex-vriend is die de afgelopen twee keren bij haar over de vloer kwam. Het is dus niet slechts één persoon die deze reactie bij [de onderbewindgestelde] veroorzaakt. Het is in de afgelopen drie maanden niet aannemelijk geworden dat de overlast af zal nemen. Deze laatste twee gevallen van overlast tellen op bij de eerdere gevallen, waarover de kantonrechter in het tussenvonnis van 12 oktober 2022 al een oordeel heeft gegeven. De belangen van de omwonenden van [de onderbewindgestelde] (te weten huurders voor wier belangen Stedelink zich als verhuurder in deze procedure sterk maakt), wegen zwaarder dan de belangen van [de onderbewindgestelde] bij voortzetting van de overeenkomst. De kantonrechter acht voldoende waarschijnlijk dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden en de woning zal moeten worden ontruimd. De vordering in dit kort geding tot het ontruimen en verlaten van de woning zal dan ook worden toegewezen. Om [de onderbewindgestelde] samen met de bewindvoerder, Stichting Zorgtendens en het Bijzonder Zorgteam de kans te geven een andere verblijfplaats te vinden, zal de kantonrechter [de onderbewindgestelde] drie maanden de tijd geven om de woning te ontruimen en te verlaten.
3.4.
De vordering tot betaling van de huur tot de datum van ontruiming zal worden afgewezen. Stedelink heeft niet gesteld waarom zij belang heeft bij een veroordeling daartoe. Niet gesteld of gebleken is dat de bewindvoerder de huur niet heeft betaald of de komende maanden niet zal betalen.
3.5.
De bewindvoerder wordt in deze procedure grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden aan de zijde van Stedelink begroot op:
kosten dagvaarding € 132,51
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde
€ 793,00
totaal € 1.053,51
3.6.
De nakosten worden begroot op € 132,00 (½ punt liquidatietarief met een maximum van € 132,00).

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt de bewindvoerder om binnen drie maanden na betekening van dit vonnis de woning aan [het adres] te ontruimen en te verlaten, met al hetgeen van [de onderbewindgestelde] is en al de personen die zijdens [de onderbewindgestelde] in de woning verblijven en deze woning ter vrije en algehele beschikking van Stedelink te stellen;
4.2.
veroordeelt de bewindvoerder in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Stedelink begroot op € 1.053,51;
4.3.
veroordeelt de bewindvoerder in de nakosten, begroot op € 132,00;
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Koster, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2023. (SB)