ECLI:NL:RBOVE:2023:3567

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
08-104074-23
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

Op 5 september 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering van de officier van justitie tegen een veroordeelde. De officier van justitie had op 4 juli 2023 gevorderd dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde zou vaststellen op een bedrag van € 42.383,23. Deze vordering werd behandeld tijdens een zitting op 22 augustus 2023, waar de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. K. Tunç, aanwezig was. De officier van justitie, mr. M.M.F.A. Smits, wijzigde de vordering tijdens de zitting, waarbij het te ontnemen bedrag werd verlaagd naar € 33.965,00, gebaseerd op een rapport van de politie van 17 februari 2022.

De verdediging voerde aan dat er geen eerdere oogst van hennepplanten had plaatsgevonden en dat de veroordeelde slechts € 500,00 per maand had ontvangen voor het ter beschikking stellen van zijn woning. De rechtbank heeft de stukken en verklaringen van de veroordeelde in overweging genomen en geconcludeerd dat niet is komen vast te staan dat de veroordeelde meer dan het door hem gestelde bedrag heeft ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde geen wederrechtelijk voordeel heeft genoten, omdat de kosten voor elektriciteit en andere uitgaven aan Coteq Netbeheer B.V. de vermeende voordelen overstegen.

De rechtbank verklaarde de officier van justitie niet ontvankelijk in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel en wees de vordering af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 5 september 2023 door de rechters D.K. ten Cate, J. Wentink en B.T.C. Jordaans, in aanwezigheid van griffier mr. K.J. ten Brink.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-104074-23
Datum vonnis: 5 september 2023
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan de [adres] .

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft op 4 juli 2023 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel 36e Sr, wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 42.383,23.

2.De procedure

De behandeling van de ontnemingsvordering heeft gelijktijdig plaatsgehad met de inhoudelijke behandeling van de strafzaak op 22 augustus 2023. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. K. Tunç, advocaat in Hengelo, is op die terechtzitting verschenen en op de vordering gehoord.
2.1
Het standpunt van de officier van justitie
Op de terechtzitting van 22 augustus 2023 heeft de officier van justitie mr. M.M.F.A. Smits de vordering gewijzigd, in die zin dat het te ontnemen bedrag zal worden verminderd met de door de veroordeelde verschuldigde elektriciteitskosten. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de veroordeelde deze kosten binnen het kader van de civiele schadevordering van Coteq Netbeheer B.V. moet terugbetalen. Het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel moet daarom worden vastgesteld op een bedrag van
€ 33.965,00, zoals is berekend in het rapport van de politie van 17 februari 2022. De officier van justitie is van mening dat er minstens één eerdere oogst van de hennepplanten heeft plaatsgevonden, gebaseerd op de aanwijzingen daarvoor zoals omschreven in het
proces-verbaal van 3 februari 2022. De baten daarvan zouden ook daadwerkelijk (deels) aan de veroordeelde zijn toegekomen.
2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat er geen eerdere oogst is geweest en dat er dus geen sprake is geweest van wederrechtelijk verkregen voordeel uit het telen van hennep. De vordering dient volgens hem dan ook te worden afgewezen.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de veroordeelde enkel het pand beschikbaar heeft gesteld en dat hij dit heeft gedaan tegen een relatief klein bedrag van € 500,00 per maand. De veroordeelde was geen eigenaar van de hennepkwekerij. Hij heeft € 500,00 aan voordeel genoten, waardoor slechts dat bedrag voor toewijzing in aanmerking zou komen.

3.De beoordeling van de vordering

3.1
De veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 5 september 2023 veroordeeld, voor zover van belang, voor de strafbare feiten:
het misdrijf:
medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
het misdrijf:
medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, te weten het met deze vordering samenhangende strafdossier, met onder meer het in de onderhavige zaak opgemaakte rapport berekening wederrechtelijk voordeel van 17 februari 2022. Ook heeft de rechtbank de verklaring van de veroordeelde en het overige verhandelde ter terechtzitting bij haar oordeel betrokken.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van de bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank overweegt dat niet is komen vast te staan dat de veroordeelde meer dan de door hem gestelde € 500,00 per maand heeft ontvangen voor het ter beschikking stellen van zijn woning waar een hennepkwekerij is geplaatst.
Ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde inmiddels een betalingsregeling heeft getroffen met Coteq Netbeheer B.V. voor wat betreft de elektriciteitskosten en de schade aan de meterkast die is ontstaan als gevolg van de diefstal. De veroordeelde heeft in de afgelopen periode reeds achttien termijnen van € 50,00 aan Coteq Netbeheer B.V. voldaan, in totaal dus een bedrag van € 900,00.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het wederrechtelijk verkregen voordeel niet opweegt tegen het reeds door de veroordeelde betaalde (en nog te betalen) bedrag voor de elektriciteitskosten en overige kosten aan Coteq Netbeheer B.V. De rechtbank gaat ervan uit dat de veroordeelde per saldo geen wederrechtelijk voordeel heeft genoten. De ontnemingsvordering dient daarom te worden afgewezen.

4.De toegepaste wettelijke voorschriften

De beoordeling is gegrond op het eerder genoemde artikel.

5.De beslissing

De rechtbank:
-
verklaartde officier van justitie
ontvankelijkin de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
-
wijstde vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel
af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.K. ten Cate, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 september 2023.