ECLI:NL:RBOVE:2023:3566

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
08-104074-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het beschikbaar stellen van een woning voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit

De rechtbank Overijssel heeft op 5 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 46-jarige man, die werd beschuldigd van het beschikbaar stellen van zijn woning voor hennepteelt en het stelen van elektriciteit. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 90 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met een proeftijd van 3 jaar. De zaak kwam aan het licht toen in de woning van de verdachte een hennepkwekerij werd aangetroffen, met ongeveer 427 henneplanten. De verdachte had zijn woning ter beschikking gesteld aan een onbekende persoon, die de kwekerij had opgezet. Tijdens de rechtszitting op 22 augustus 2023 werd de verdachte bijgestaan door zijn raadsman, mr. K. Tunç, en de officier van justitie, mr. M.M.F.A. Smits, vorderde een zwaardere straf. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de primair ten laste gelegde feiten, maar dat de verdachte wel medeplichtig was aan de subsidiair ten laste gelegde feiten. De rechtbank hield rekening met de rol van de verdachte en de gevaren van illegale hennepteelt en elektriciteitsdiefstal, en legde een taakstraf op die lager was dan de door de officier van justitie gevorderde straf. De benadeelde partij, Coteq Netbeheer B.V., werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat er een betalingsregeling was getroffen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-104074-23 (P)
Datum vonnis: 5 september 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 augustus 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.M.F.A. Smits en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. K. Tunç, advocaat in Hengelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van
22 augustus 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 4 januari tot en met 2 februari 2022, al dan niet samen met anderen, opzettelijk hennep heeft geteeld in een woning aan de [adres 2] , dan wel medeplichtig is geweest aan het telen van hennep;
feit 2:in de periode van 6 november 2021 tot en met 2 februari 2022, al dan niet samen met anderen, elektriciteit heeft gestolen, dan wel daaraan medeplichtig is geweest.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 4 januari 2022 tot en met 2 februari 2022 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in een pand aan de [adres 2] ) een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van ongeveer 427 henneplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op een of meerder tijdstip(pen) gelegen in op of omstreeks de periode van 4 januari 2022 tot en met 2 februari 2022 te Almelo met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan
[adres 2] ,) een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet te weten een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 427, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 4 januari 2022 tot en met 2 februari 2022 te Almelo, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 6 november 2021 tot en met 2 februari 2022 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit (ongeveer totaal 31.713 KwH) , in elk geval enig goed, dat/die (telkens) geheel of ten dele aan Cogis Netbeheer B.V., in elk geval (telkens) aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of(telkens) die weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Een of meer onbekend gebleven personen op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 6 november 2021 tot en met 2 februari 2022 te Almelo (in een pand aan de [adres 2] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveel elektriciteit (ongeveer 31.713 KwH), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Cogis Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander dan aan die onbekend gebleven personen en/of aan verdachte [verdachte] en /of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die onbekend gebleven personen en/of verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op/in of omstreeks de periode van 6 november 2021 tot en met 2 februari 2022 te Almelo opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand en/of de elektrische installatie in het voornoemde pand ter beschikking te stellen.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair en onder 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte medeplichtigheid aan de feiten 1 en 2 kan worden verweten. Verdachte heeft weliswaar zijn woning ter beschikking gesteld, maar was geen eigenaar van de kwekerij. Ook ten aanzien van feit 2 heeft verdachte alleen de ruimte ter beschikking gesteld.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 primair en onder feit 2 primair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan vrij zal spreken. De rechtbank overweegt daartoe dat uit het dossier onvoldoende is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking met één of meer anderen ten aanzien van de hennepkwekerij en de diefstal van stroom.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de hiervoor benoemde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] per feit:
Feit 1 subsidiair
- Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van 3 februari 2022, inclusief bijbehorend fotoblad (pagina’s 3-27);
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 augustus 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
Feit 2 subsidiair
- Het proces-verbaal van aangifte namens Cogas/Coteq Netbeheer van 11 februari 2022 (pagina’s 28-50);
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 augustus 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
Vaststaat dat in de woning aan de [adres 2] een hennepkwekerij is aangetroffen en dat de stroom illegaal is afgetapt. In beginsel wordt degene die is ingeschreven op een adres gezien als de eigenaar van de hennepkwekerij en daarmee als (mede)pleger van het strafbare feit, zeker als die persoon geen naam noemt van in zijn ogen de dader. Verdachte heeft vanaf het begin niet gezwegen. Zijn weliswaar gemankeerde maar consistente verklaring heeft hij onderbouwd met stukken waaruit kan worden afgeleid dat hij gedurende enige weken niet in de woning aanwezig is geweest. Nu het niet is uitgesloten dat een ander, met medeweten van verdachte, de hennepkwekerij in die periode heeft aangelegd en opgestart, dient verdachte het voordeel van de twijfel te krijgen. Om die reden wordt verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van genoemde bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 4 januari 2022 tot en met 2 februari 2022 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in een pand aan de [adres 2] ) een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van ongeveer 427 henneplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen
op een of meerder tijdstip(pen) gelegenin
op of omstreeksde periode van 4 januari 2022 tot en met 2 februari 2022 te Almelo
met elkaar, althans één van hen,opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt
, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad(in een pand aan
[adres 2] ,) een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet te weten een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 427
, althans een groot aantalhennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot
en/of bijhet plegen van welk
(e)misdrijf
/misdrijvenverdachte in
of omstreeksde periode van 4 januari 2022 tot en met 2 februari 2022 te Almelo,
in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens)opzettelijk gelegenheid
en/of middelen en/of inlichtingenheeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 6 november 2021 tot en met 2 februari 2022 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit (ongeveer totaal 31.713 KwH) , in elk geval enig goed, dat/die (telkens) geheel of ten dele aan Cogis Netbeheer B.V., in elk geval (telkens) aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of(telkens) die weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen
op een of meerdere tijdstip(pen) gelegenin
of omstreeksde periode van 6 november 2021 tot en met 2 februari 2022 te Almelo (in een pand aan de [adres 2] )
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een hoeveelheid elektriciteit
(ongeveer 31.713 KwH),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan Coteq Netbeheer B.V.,
in elk geval aan een ander dan aan die onbekend gebleven personen en/of aan verdachte [verdachte] en /of zijn/haar mededader(s)toebehoorde
(n),heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die onbekend gebleven personen
en/of verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/ofdat
dieweg te nemen goed
/goederenonder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/ofverbreking,
bij en/oftot het plegen van welk misdrijf verdachte
op/in
of omstreeksde periode van 6 november 2021 tot en met 2 februari 2022 te Almelo
opzettelijk behulpzaam is geweest en/ofopzettelijk gelegenheid
, middelen en/of inlichtingenheeft verschaft door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand en/of de elektrische installatie in het voornoemde pand ter beschikking te stellen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 48 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair
het misdrijf:
medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2 subsidiair
het misdrijf:
medeplichtigheid aan diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 200 uur, te vervangen door 100 dagen hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangegeven een taakstraf passend te vinden, maar de door de officier van justitie gevorderde strafmaat van 200 uur te hoog te vinden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening met de rol van de verdachte, inhoudende dat hij medeplichtig is geweest bij hennepteelt en de diefstal van stroom.
Door zijn woning beschikbaar te stellen aan de onbekende persoon, heeft verdachte de gelegenheid gegeven voor het in werking hebben van een hennepkwekerij. Hiermee heeft verdachte een aandeel in de handel in softdrugs. Hennep is een softdrug die bij langdurig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat met deze handel in softdrugs aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald. De illegale handel in softdrugs is ondermijnend voor de samenleving. Aan dergelijke handel bijdragen, op welke wijze dan ook, is daarom kwalijk en de rechtbank verwijt dit verdachte.
De gevaren die ontstaan bij hennepteelt, met name daar waar het de illegale aanleg en afname van elektriciteit betreft, moeten daarnaast ook niet uit het oog worden verloren. Illegale afname van elektriciteit kan leiden tot brandgevaar voor de directe omgeving en omwonenden. In deze is ook door Coteq Netbeheer B.V. geconstateerd dat er in de woning van verdachte een verhoogd brandgevaar bestond en een gevaar op elektrocutie bij directe of indirecte aanraking, zoals bij bluswerkzaamheden.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat gelet op de uitgangspunten die in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) worden gehanteerd die bij het telen van 100 tot 500 hennepplanten een taakstraf van 120 uur en voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand aangeven. Hierbij is geen rekening gehouden met de diefstal van elektriciteit. De rechtbank houdt er in strafmatigende zin rekening mee dat er in dit geval sprake is van medeplichtigheid.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank een taakstraf van 90 uur, te vervangen door 45 dagen hechtenis, passend en geboden.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij dringende behoefte had aan financiële middelen en om die reden in is gegaan op het voorstel van de onbekende persoon. Om die reden acht de rechtbank het daarnaast wenselijk om aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken op te leggen met een proeftijd van drie jaar, om verdachte er van te weerhouden opnieuw de fout in te gaan.

8.De schade van de benadeelde

T.a.v. feit 2
8.1
De vordering van de benadeelde partij
Coteq Netbeheer B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 6.157,48 (zesduizend honderd zevenenvijftig euro en achtenveertig euro cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de kosten voor het veiligstellen van de aansluiting, het verbreken van de zegeling, het vooronderzoek, het doen van aangifte, het opstellen van de schadeberekening en de waarde van de gestolen elektriciteit.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen minus het door verdachte reeds betaalde bedrag aan de benadeelde partij en heeft de rechtbank verzocht om hiervoor een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte met de benadeelde partij een betalingsregeling is overeengekomen. Er wordt door verdachte maandelijks € 50,-- betaald en inmiddels is er € 900,-- betaald. Dat brengt, aldus de verdediging, met zich dat de vordering niet opeisbaar is en de benadeelde partij om die reden niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, dan wel dat de vordering dient te worden afgewezen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het subsidiair bewezen verklaarde feit 2 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Ten behoeve van de betaling van deze schade hebben verdachte en Coteq Netbeheer B.V. echter een betalingsregeling getroffen. Tot op heden wordt deze regeling door verdachte ook nagekomen. Er zijn geen aanwijzingen dat dit in de (nabije) toekomst anders zal zijn. Dit betekent dat de vordering van Coteq Netbeheer B.V. op dit moment niet opeisbaar is. Daarom zal de benadeelde partij door de rechtbank
niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de gevorderde schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr en artikel 3 Opiumwet.

10. De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en het onder 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 subsidiair of onder 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het onder 1 subsidiair en het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten opleveren:
feit 1 subsidiair:
het misdrijf:
medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2 subsidiair:
het misdrijf:
medeplichtigheid aan diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 subsidiair en het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
90 (negentig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
45 (vijfenveertig) dagen;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij, Coteq Netbeheer B.V. (feit 2), in het geheel
niet-ontvankelijk is in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.K. ten Cate, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 september 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022073560, gesloten op 18 februari 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.