ECLI:NL:RBOVE:2023:3552

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
08.338671.22 en 08.760229.17 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging doodslag en zware mishandeling met hamer in Steenwijk

Op 4 september 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 29-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar voor poging doodslag, poging zware mishandeling en bedreiging. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 28 december 2022 in Steenwijk, waar de verdachte zich onheus bejegend voelde door twee onbekende mannen in een restaurant. In een poging om verhaal te halen, heeft de verdachte een hamer opgehaald en zijn slachtoffers opgewacht. Hij heeft slachtoffer 1 achtervolgd en hem met de hamer op zijn armen geslagen. Toen slachtoffer 2 te hulp kwam, heeft de verdachte hem met de hamer op zijn achterhoofd geslagen en vervolgens meerdere keren op zijn hoofd geslagen terwijl het slachtoffer op de grond lag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met zijn handelen de aanmerkelijke kans op de dood van slachtoffer 1 heeft aanvaard, wat leidde tot de bewezenverklaring van poging tot doodslag. Daarnaast werd de poging tot zware mishandeling van slachtoffer 2 bewezen verklaard. Naast de gevangenisstraf moet de verdachte ook een schadevergoeding van bijna 7.000 euro betalen aan de slachtoffers. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en het strafrechtelijk verleden van de verdachte, die verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.338671.22 en 08.760229.17 (tul) (P)
Datum vonnis: 4 september 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] ,
nu verblijvende: P.I. Zwolle te Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 4 april 2023, 30 mei 2023 en 21 augustus 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Gerlsma en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.J.M. Pinners, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens hem door mr. M.E. Krist is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na aanpassing omschrijving tenlastelegging van 4 april 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1:poging tot doodslag, dan wel zware mishandeling met voorbedachte raad dan wel poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad van [slachtoffer 1] ;
feit 2:poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad dan wel mishandeling met voorbedachte raad van [slachtoffer 2] (hierna [slachtoffer 2] );
feit 3: bedreiging van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 28 december 2022 te Steenwijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een persoon, te weten [slachtoffer 1] , opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet, op voornoemde [slachtoffer 1] is afgestapt en/of meermalen, althans eenmaal, met kracht en/of met een hamer op/tegen het hoofd en/of de arm(en) en/of hand(en), althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] heeft (in)geslagen en/of daarbij heeft geroepen: ‘Nu heb ik je, nu ga je dood’, althans woorden van gelijke aard of strekking, terwijl die [slachtoffer 1] tijdens een deel van verdachtes handeling(en) op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 december 2022 te Steenwijk, aan een persoon, te weten [slachtoffer 1] , opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel, te weten een tweetal botbreuken in de (linker)hand en/of een scheur-/barstwond op het (achter)hoofd, heeft toegebracht door meermalen, althans eenmaal, met kracht en/of met een hamer (in) te slaan op/tegen het hoofd en/of de arm(en) en/of hand(en), althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] , terwijl die [slachtoffer 1] tijdens een deel van verdachtes handeling(en) op de grond lag;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 december 2022 te Steenwijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, aan een persoon, te weten [slachtoffer 1] , zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet op voornoemde [slachtoffer 1] is afgestapt en/of meermalen, althans eenmaal, met kracht en/of met een hamer op/tegen het hoofd en/of de arm(en) en/of hand(en), althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] heeft (in)geslagen, terwijl die [slachtoffer 1] tijdens een deel van verdachtes handeling(en) op de grond lag,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 28 december 2022 te Steenwijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, aan een persoon, te weten [slachtoffer 2] , zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet op voornoemde [slachtoffer 2] is afgestapt en/of meermalen, althans eenmaal, achter voornoemde [slachtoffer 2] is aangerend en/of aangelopen en/of meermalen, althans eenmaal, met kracht en/of met een hamer, in de richting van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of gezwaaid en/of daarbij die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, heeft geslagen/geraakt, op/tegen de arm(en), althans het lichaam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 december 2022 te Steenwijk, opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, een persoon, te weten [slachtoffer 2] , meermalen, althans eenmaal met kracht en/of met een hamer, op/tegen de arm(en), althans het lichaam, heeft geslagen/geraakt;
3.
hij op of omstreeks 28 december 2022 te Steenwijk, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk meermalen, althans eenmaal, dreigend voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: ‘Nou heb ik je. Nou ga je dood. Nu lig je daar te spartelen. Ik maak je dood’, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegd requisitoir, op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag, de onder 2 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad en de onder 3 ten laste gelegde bedreiging wettig en overtuigend bewezen zijn.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Anders dan de raadsvrouw stelt de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen vast dat aangever [slachtoffer 1] door verdachte met een hamer op zijn hoofd is geslagen.
De rechtbank gaat daarbij uit van de verklaringen zoals die door [slachtoffer 1] bij de politie en bij de rechter-commissaris zijn afgelegd. Uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt onder meer dat hij in de avond van 28 december 2022 samen zijn vriend, [slachtoffer 2] , restaurant [restaurant 1] in Steenwijk heeft bezocht, dat verdachte daar vervelend gedrag vertoonde, dat aangevers het restaurant hebben verlaten nadat verdachte het restaurant al enige tijd had verlaten en dat aangevers vervolgens ieder hun eigen kant op zijn gegaan.
Kort hierna hoorde [slachtoffer 1] dat [slachtoffer 2] hard: ‘ [slachtoffer 1] ’, de voornaam van [slachtoffer 1] , schreeuwde. Hierop is hij op het geluid afgerend terwijl hij om 23.23 uur [slachtoffer 2] belde. [slachtoffer 2] zei via de telefoon: “
Die gek van de shoarmazaak staat hier met een hamer”.
[slachtoffer 1] rende vervolgens verder en voor de ingang van park Rams Woerthe zag hij verdachte met een hamer staan en hoorde hij dat verdachte tegen hem zei: “
Daar is de volgende”.
Verdachte heeft [slachtoffer 1] vervolgens met de hamer op de achterkant van zijn hoofd geslagen. [slachtoffer 1] is toen voorover op de grond is gevallen en verdachte bleef met de hamer meermalen op hem inslaan. [slachtoffer 1] beschermde zijn hoofd door zijn handen voor zijn hoofd te houden en hij is toen met volle kracht tegen zijn handen geslagen. Verdachte riep daarbij: “
Nou heb ik je! Nou ga je dood! Nou lig je daar te spartelen!”.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaringen te twijfelen. Hij heeft op 24 juli 2023 ten overstaan van de rechter-commissaris stellig verklaard dat hij ook een klap met de hamer op de achterkant van zijn hoofd heeft gekregen en deze verklaring komt authentiek over.
Zijn verklaringen worden ook in voldoende mate ondersteund door andere bewijsmiddelen.
In de eerste plaats door de op 2 februari 2023 door de forensisch arts W.L.J.M. Duijst opgemaakte letselbeschrijving, waaruit onder meer blijkt dat aangever een scheur-barstwond op zijn achterhoofd en scheur-/barstwonden, bloeduitstortingen en twee botbreuken op zijn handen heeft opgelopen. Dit letsel past bij de door hem gegeven toedracht.
Daarnaast worden zijn verklaringen ondersteund door wat op de camerabeelden, die zijn gemaakt aan het begin van de Gasthuisstraat met de kruising Vendelweg/Kornputsingel, is te zien en te horen. Op de beelden is te zien dat [slachtoffer 1] om 23.22.02 uur aan komt rennen, dat hij rechtsaf de Kornputsingel inslaat, en dat hij later terugkomt en in de richting van park Rams Woerthe gaat. Vervolgens zijn om 23.24.00 uur voor de ingang van park Rams Woerthe bewegingen te zien en geluiden te horen en is van 23.24.28 uur tot en met 23.25.16 uur heel hard geschreeuw en gegil te horen.
De verklaringen van [slachtoffer 1] worden ook ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 2] die op 29 december 2022 bij de politie heeft verklaard dat [slachtoffer 1] hem, nog voordat hij thuis kwam, helemaal in paniek opgebelde en hem vertelde dat hij ook was aangevallen en dat hij daarbij een klap op zijn hoofd had gekregen. [slachtoffer 2] zag ook een bloedende hoofdwond op het achterhoofd van [slachtoffer 1] .
Bovendien heeft verdachte bij de politie en ter terechtzitting bekend dat hij [slachtoffer 1] meerdere malen met een hamer op zijn hand heeft geslagen en dat de hamer daarbij bij de laatste klap op de hand van [slachtoffer 1] brak. Hiermee erkent verdachte dat hij met de hamer geweld tegen [slachtoffer 1] heeft gebruikt.
Het door verdachte geschetste scenario dat [slachtoffer 1] hem eerst heeft aangevallen, dat verdachte zich met de hamer moest verdedigen en dat het letsel op het achterhoofd van [slachtoffer 1] is veroorzaakt doordat [slachtoffer 1] tijdens diens aanval met zijn hoofd achterover op de grond is gevallen, acht de rechtbank niet aannemelijk. Dit geldt temeer omdat dit zich niet verhoudt met de WhatsApp-gesprekken die verdachte kort na het voorval, en ook de volgende dag, met vrienden heeft gehad. Zo heeft verdachte kort na het voorval, onder meer de volgende WhatsApp-berichten gestuurd: “
Ik heb egt gekke vecht vartij”, “
Gehad”, “
Heb net passie gevocht3n”, “
Met 2 en Un hamer”, “
Wahaha”, “
Ging egt gek”.
De suggestie van verdachte dat [slachtoffer 2] [slachtoffer 1] in het telefoongesprek op verdachte heeft afgestuurd om hem aan te vallen en dat dit dus een vooropgezet plan was, brengt de rechtbank evenmin tot een ander oordeel, aangezien voor deze suggestie in het dossier geen enkel concreet aanknopingspunt te vinden is.
Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat de feitelijkheden zoals opgenomen in de tenlastelegging hebben plaatsgevonden. Het verweer van de raadsvrouw dat niet vaststaat dat verdachte [slachtoffer 1] met een hamer op het hoofd heeft geslagen wordt gelet op het voorgaande verworpen.
De volgende vraag is hoe het handelen van verdachte juridisch moeten worden gekwalificeerd.
Poging tot doodslag: opzet
Om tot bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag te komen, moet kunnen worden vastgesteld dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op de dood van [slachtoffer 1] .
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier op de dood van [slachtoffer 1] zoals primair is ten laste gelegd - is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan die kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen). De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte [slachtoffer 1] met kracht met een hamer van 365.9 gram op zijn achterhoofd heeft geslagen en dat verdachte, nadat [slachtoffer 1] hierdoor voorover op de grond was gevallen, nog meerdere malen met de hamer met volle kracht in de richting van het hoofd van [slachtoffer 1] heeft geslagen en [slachtoffer 1] daarbij tegen zijn handen heeft geslagen, waarmee [slachtoffer 1] zijn hoofd beschermde.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een vitaal en kwetsbaar deel van het lichaam is. Verder kan naar algemene ervaringsregels gesteld worden dat het slaan daarop met een hamer de aanmerkelijke kans met zich brengt dat het slachtoffer komt te overlijden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het geweld dat verdachte op [slachtoffer 1] heeft toegepast naar de uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op het toebrengen van ernstig letsel, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer 1] als gevolg bewust heeft aanvaard.
Van contra-indicaties is de rechtbank niet gebleken ook in het licht gezien van het gegeven dat verdachte tijdens zijn handelingen juist tegen [slachtoffer 1] heeft geroepen “
Nou heb ik je! Nou ga je dood! Nou lig je daar te spartelen!”.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans dat hij door zijn gedrag de dood van [slachtoffer 1] zou kunnen veroorzaken op de koop heeft toegenomen, oftewel aanvaard. De rechtbank acht het opzet (in voorwaardelijke zin) bewezen en verwerpt het verweer van de verdediging op dit punt.
De onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag is daarom wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht de onder 2 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 2] met voorbedachte raad ook wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank gaat daarbij uit van de verklaringen zoals die door [slachtoffer 2] bij de politie zijn afgelegd. Uit de verklaring van [slachtoffer 2] volgt onder meer dat verdachte achter hem aan is gerend en hem meermalen met kracht met een hamer tegen zijn armen heeft geslagen.
Dat de door [slachtoffer 2] afgelegde verklaring op onderdelen afwijkt van wat op de camerabeelden is te zien, zoals verdachte ter zitting heeft gesteld, doet niet zonder meer af aan de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer 2] afgelegde verklaringen. Dit is immers zeer wel verklaarbaar doordat het allemaal erg snel ging zoals [slachtoffer 2] bij de politie heeft verklaard, door de werking van het geheugen en de omstandigheid dat het een traumatische gebeurtenis is geweest. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 2] , waar het gaat om de ten laste gelegde gedraging, daarom betrouwbaar.
De verklaring van [slachtoffer 2] wordt ook in voldoende mate ondersteund door andere bewijsmiddelen. In de eerste plaats door een geneeskundige verklaring waaruit blijkt dat bij [slachtoffer 2] een kneuzing en een wondje aan zijn linker onderarm is geconstateerd. Dit letsel past bij de door hem gegeven toedracht.
Verder wordt de verklaring van [slachtoffer 2] ondersteund door de verklaring van verdachte zelf, die erkent dat hij een hamer heeft opgehaald, dat hij naar de [restaurant 1] is teruggegaan om verhaal te halen en dat hij [slachtoffer 2] achterna is gerend.
Daarnaast wordt de verklaring van [slachtoffer 2] ondersteund door de camerabeelden van [restaurant 2] waarop te zien is dat verdachte aangevers met een hamer achter een muur heeft opgewacht en dat hij [slachtoffer 2] is gevolgd op het moment dat [slachtoffer 2] de [restaurant 1] verliet.
Ook wordt zijn verklaring ondersteund door de camerabeelden die zijn gemaakt aan het begin van de Gasthuisstraat met de kruising Vendelweg/Kornputsingel, waarop is te zien dat verdachte naar [slachtoffer 2] toe loopt, dat verdachte iets uit zijn zak pakt, dat [slachtoffer 2] wegrent en verdachte hem vervolgens achterna rent.
Tot slot wordt de verklaring van [slachtoffer 2] ondersteund door de inhoud van de hiervoor reeds weergegeven WhatsApp-gesprekken die verdachte kort na het voorval en de dag erna heeft gevoerd.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte een hamer heeft gehaald en bij de [restaurant 1] aangevers heeft opgewacht, [slachtoffer 2] achterna is gerend en hem met een hamer met kracht tegen zijn armen heeft geslagen. Verdachte heeft hiermee geprobeerd om [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en uit zijn handelwijze blijkt dat verdachte hier vol opzet op heeft gehad.
Verdachte had ook ruimschoots de tijd om te kunnen nadenken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad, en om zich daarvan rekenschap te geven. Evenmin is gebleken van contra-indicaties die aan het aannemen van voorbedachte rade in de weg staan. De rechtbank komt daarom ook tot de conclusie dat sprake is geweest van voorbedachte rade van de zijde van verdachte.
Gelet op het voorgaande is de onder 1 primair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht op grond van de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] afgelegde verklaringen en de overige bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangevers met de dood heeft bedreigd, zoals ten laste is gelegd. De rechtbank acht de ontkenning van verdachte in het licht van deze bewijsmiddelen ongeloofwaardig.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 28 december 2022 te Steenwijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een persoon, te weten [slachtoffer 1] , opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet, op voornoemde [slachtoffer 1] is afgestapt en met kracht en met een hamer op/tegen het hoofd en handen van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geslagen en daarbij heeft geroepen: ‘Nu heb ik je, nu ga je dood’, terwijl die [slachtoffer 1] tijdens een deel van verdachtes handelingen op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 primair
hij op 28 december 2022 te Steenwijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk, met voorbedachten rade, aan een persoon, te weten [slachtoffer 2] , zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet op voornoemde [slachtoffer 2] is afgestapt achter voornoemde [slachtoffer 2] is aangerend en meermalen met kracht met een hamer, in de richting van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geslagen en daarbij die [slachtoffer 2] meermalen heeft geslagen/geraakt op/tegen de armen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 28 december 2022 te Steenwijk, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk meermalen, althans eenmaal, dreigend voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: ‘Nou heb ik je. Nou ga je dood. Nu lig je daar te spartelen. Ik maak je dood’, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 285, 287, 302 en 303 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf:
poging tot doodslag;
feit 2 primair
het misdrijf:
poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad;
feit 3
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat bij een eventuele veroordeling volstaan wordt met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis en dat daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd met de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd en dat daarbij een forse proeftijd wordt opgelegd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aan de basis van het onderhavige voorval staat een incident in restaurant [restaurant 1] in Steenwijk waarbij verdachte zich onheus bejegend voelde door twee hem onbekende mannen. Verdachte wilde vervolgens verhaal halen. Hij heeft een hamer opgehaald en zijn slachtoffers opgewacht. Hij heeft eerst [slachtoffer 2] achtervolgd en hem met een hamer op zijn armen geslagen. Nadat [slachtoffer 1] te hulp kwam geschoten heeft verdachte hem met de hamer op zijn achterhoofd geslagen, en toen [slachtoffer 1] daardoor op de grond was gevallen bleef verdachte in de richting van diens hoofd doorslaan en heeft hij daarbij [slachtoffer 1] handen geraakt.
Door op deze wijze te handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit van zijn slachtoffers op zeer ernstige wijze geschonden. Het lijkt een gelukkige omstandigheid dat [slachtoffer 1] slechts een scheur-barstwond op zijn achterhoofd en twee botbreuken aan zijn vingers heeft opgelopen. Het had veel erger kunnen aflopen.
Deze feiten hebben veel impact op de slachtoffers gehad, zoals blijkt uit de verklaringen van beide aangevers in het dossier en uit de tijdens de zitting voorgelezen verklaring van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] heeft er nog dagelijks last van.
Door zijn handelen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad. Tijdens deze feiten heeft hij zijn slachtoffers bedreigd met de dood en daarom is sprake van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55 Sr.
Naar het oordeel van de rechtbank komt verdachte om die reden een langdurige gevangenisstraf toe. Een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is noodzakelijk omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zijn niet aanwezig.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de inhoud van het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 24 juli 2023, waaruit onder meer blijkt dat verdachte op 4 september 2018 door de politierechter is veroordeeld voor mishandeling, dat hij op 22 juni 2018 door de politierechter is veroordeeld voor een woninginbraak en dat hij op 20 november 2017 en 14 augustus 2017 door de politierechter is veroordeeld voor belediging van politieambtenaren.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze onder meer blijken uit de inhoud van de pro Justitia rapportage van 21 maart 2023. In deze rapportage heeft de deskundige E.C. Aarnink, GZ-psycholoog, geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een zwakbegaafd tot beneden gemiddeld intelligentieniveau en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Daarnaast is minstens sprake van een stoornis in cannabisgebruik en een stoornis in alcoholgebruik.
Voorgaande beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde en Aarnink adviseert verdachte het ten laste gelegde daarom in verminderde mate toe te rekenen.
Aarnink schat het recidiverisico als matig in en acht het zeer wenselijk dat verdachte een ambulante behandeling ontvangt om de recidivekans te verkleinen. Hij adviseert om deze behandeling en een verplicht reclasseringscontact als bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijk strafdeel op te leggen.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 1 mei 2023. De reclassering schat het recidiverisico in als laag-gemiddeld en adviseert in lijn met voormeld pro Justitia rapport om aan verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling door een nader te bepalen forensische instelling, een alcoholverbod en het meewerken aan ambulante begeleiding
Voor wat betreft de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte neemt de rechtbank voormelde conclusie op de in de pro Justitia rapportage daarvoor uiteengezette gronden over en maakt zij de conclusies van de gedragsdeskundige tot de hare. De rechtbank acht verdachte ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar en houdt hier rekening mee in de strafoplegging.
Alles afwegende zal de rechtbank een forsere gevangenisstraf op leggen dan geëist gelet op de ernst van de feiten.
De rechtbank ziet aanleiding om verdachte een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren op te leggen. Nu deze gevangenisstraf langer is dan vier jaar is een bevel tot niet-tenuitvoerlegging en daaraan gekoppelde bijzondere voorwaarden niet mogelijk.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv. Op het moment dat verdachte voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld kunnen er eventueel voorwaarden worden geformuleerd om de in de rapporten geschetste problematiek aandacht te geven in de vorm van behandeling of anderszins.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de beslaglijst vermelde hamer verbeurd wordt verklaard.
De raadsvrouw van verdachte heeft ten aanzien van het beslag geen standpunt ingenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde hamer vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met betrekking tot dit voorwerp de onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde feiten zijn begaan en deze hamer van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Namens de [slachtoffer 1] is mr. E. Krist, werkzaam bij Stichting Achmea rechtsbijstand, op de zitting van 30 mei 2023 opgetreden. [slachtoffer 1] vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 6.778,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade, ten bedrage van € 2.278,00, bestaat uit de volgende posten:
- bril € 182,00
- jas € 39,99
- reparatie telefoon € 129,00
- nieuwe instappers € 39,05
- bodywarmer € 24,99
- reis- en parkeerkosten € 143,97
- eigen risico 2022 € 885,00
- tickets gemiste voorstelling € 70,00
- mantelzorg € 352,00
- huishoudelijke hulp € 412,00
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 4.500,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de materiële schade wordt toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde reiskosten als proceskosten moeten worden aangemerkt.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat de gevorderde immateriële wordt toegewezen tot een bedrag van € 3.500,00 en dat de benadeelde partij voor het overige in zijn vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard. Verder heeft de officier van justitie gevorderd om het toe te wijzen bedrag te vermeerderen met wettelijke rente.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade gedeeltelijk kan worden toegewezen, met dien verstande dat de vordering voor wat betreft de posten ‘bril’ en ‘reparatie telefoon’ moet worden afgewezen. Dit omdat ten aanzien van de bril bewijs ontbreekt dat deze door toedoen van verdachte is beschadigd, en de schade aan de telefoon niet is onderbouwd.
Verder heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de immateriële schade verder gematigd dient te worden dan het door de officier van justitie gevorderde bedrag van € 3.500,00.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 1 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan [slachtoffer 1] .
De posten ‘bril’ en ‘reparatie telefoon’ zijn door de raadsvrouw betwist maar deze posten zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal deze posten daarom toewijzen.
De overige materiële schadeposten zijn niet betwist. De posten ‘jas’, ‘nieuwe instappers’, ‘bodywarmer’, ‘eigen risico 2022’, ‘tickets gemiste voorstelling’, ‘mantelzorg’ en ‘huishoudelijke hulp’ zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal deze posten daarom ook toewijzen.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn een deel van de gevorderde reis- en parkeerkosten echter ongegrond. Uit de bij de vordering gevoegde onderbouwing blijkt dat reis- en parkeerkosten worden gevorderd voor de volgende bezoeken:
- bezoek ziekenhuis Heerenveen 4-1-2023 € 20,70
- bezoek slachtofferhulp Zwolle 11-1-2023 € 25,20
- bezoek ziekenhuis Heerenveen 1-2-2023 € 18,30
- bezoek bedrijfsarts Havelte, 8-2-2023 € 6,00
- bezoek slachtofferhulp Zwolle 15-2-2023 € 25,20
- bezoek ziekenhuis Heerenveen 14-3-2023 € 17,60
- bezoek bedrijfsarts Havelte, 15-3-2023 € 6,00
- bezoek rechtbank 12-5-2023 € 24,97
De reiskosten naar het ziekenhuis en de bedrijfsarts zijn toewijsbaar. Dit betreffen kosten ter beperking of voorkoming van verdere schade als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De reiskosten naar slachtofferhulp en de rechtbank zijn geen rechtstreekse schade als gevolg van het bewezen verklaarde feit. Deze kosten komen daarom niet als materiële schade voor toewijzing in aanmerking.
De reiskosten voor het bezoek aan de rechtbank komen in dit geval ingevolge artikel 238 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering evenmin als proceskosten voor toewijzing in aanmerking omdat [slachtoffer 1] niet in persoon procedeert, maar met een gemachtigde.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de gevorderde reiskosten tot een bedrag van
€ 68,60 toewijzen.
Wat betreft de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van artikel 6:106, eerste lid, sub b BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank stelt vast dat niet betwist is dat [slachtoffer 1] lichamelijk letsel heeft opgelopen en dat de hij immateriële schade heeft geleden.
De rechtbank ziet in dit geval, gelet op alle omstandigheden van het geval, aanleiding om de immateriële schade te begroten op het gevorderde bedrag van € 4.500,00.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het gevorderde toewijzen tot een totaalbedrag van € 6.702,63 (bestaande uit € 2.202,63 materiële schade en € 4.500,00 immateriële schade) te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De rechtbank zal [slachtoffer 1] in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat [slachtoffer 1] de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
7.5
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. [slachtoffer 2] vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 87,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de post ‘vernielde jas’.
7.6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering geheel wordt toegewezen met wettelijke rente.
7.7
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen omdat deze onvoldoende is onderbouwd.
7.8
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 2 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan [slachtoffer 2] . De opgevoerde schadepost is betwist, maar is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 87,99, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
7.9
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte de vordering van [slachtoffer 1] niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 68 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als door de verdachte de vordering van [slachtoffer 2] niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 1 dag gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 22 juni 2018 (parketnummer 08-760229-17), te weten een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, geheel ten uitvoer zal worden gelegd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de vordering geen standpunt ingenomen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten schuldig heeft gemaakt.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36b, 36c, 36f, 55 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair, het misdrijf:
poging tot doodslag;
feit 2 primair, het misdrijf:
poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad;
feit 3 het misdrijf,
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen
gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van
€ 6.702,63 (bestaande uit € 2.202,63 materiële schade en € 4.500,00 immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (feit 1 primair): van een bedrag van € 6.702,63 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2022);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 6.702,63, (zegge: zesduizend zevenhonderdtwee euro en drieënzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2022 ten behoeve van de benadeelde partij, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 68 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 75,37 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van
€ 87,99 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (feit 2 primair): van een bedrag van € 87,99 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2022);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 87,99, (zegge: zevenentachtig euro en negenennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2022 ten behoeve van de benadeelde partij, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen voorwerp, te weten een hamer;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08-760229-17
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 22 juni 2018 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van twee maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.B. Soppe, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 september 2023.
Mr. A.J. de Loor is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022602168. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feit 1:
1. Het proces-verbaal aangifte van 29 december 2022, pagina’s 15 tot en met 19, inhoudende de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Op 28 december 2022 voor of vlakbij de ingang van Park Ramswoerthe in Steenwijk zag
ik de man ineens. Ik zag dat hij een hamer in zijn hand hield. Ik hoorde dat de man zei: "Daar is de volgende". Vervolgens zag en voelde ik dat de man met zijn hamer en brute kracht op mij insloeg. Ik voelde enorme pijn. Ik viel op de grond. Ik hoorde dat de man onder meer tegen mij riep: "Nou heb ik je! Nou ga je dood! Nou lig je daar te spartelen!". Hij hamerde letterlijk op mij in. De man heeft minimaal 6 keer op mij ingeslagen, waarschijnlijk wel vaker.
2. Het door de rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Overijssel in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van 24 juli 2023, inhoudende de door [slachtoffer 1] als getuige afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:

Ik was aan het rennen. Ik zag opeens een hamer en zag dat het [slachtoffer 1] was. Ik kreeg een klap met de hamer op de achterkant van mijn hoofd. Ik weet de klap op mijn achterhoofd 100.000 procent zeker. Ik ben met iets hards op mijn achterhoofd geslagen en ik zag een hamer in zijn hand. Ik weet zeker dat de wond op mijn achterhoofd van de eerste klap was. Toen ben ik voorover op de grond gevallen en daarna is hij verder gaan slaan. Het waren tig slagen. Ik heb mij op een gegeven moment afgeweerd met mijn handen (de getuige laat zien dat hij zijn handen voor zijn hoofd houdt). Ik beschermde mijn hoofd en toen ben ik ook op mijn handen geslagen. Hij sloeg met volle kracht. Hij heeft tegen mij en [slachtoffer 2] gezegd dat hij ons dood zou slaan.

3Een schriftelijk stuk, te weten een forensisch medische letselrapportage met benoeming als gerechtelijk deskundige, opgemaakt door W. Duijst, forensisch arts op 2 februari 2023, pagina's 38 tot en met 56, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Betrokkene [slachtoffer 1] is op 30-12-2022 gezien in ziekenhuis de Tjongerenschans te Heerenveen. Bij betrokkene werd vastgesteld: een niet nader gedefinieerde wond op het achterhoofd en twee botbreuken in de middenhandsbeentjes van de 3e en 4e straal (straal van middelvinger en ringvinger) van de linker hand (…)
Het letsel op het achterhoofd is een scheur-/barstwond. (…) Het letsel op de handen bestaat uit scheur-/barstwonden, bloeduitstortingen en 2 botbreuken. (…) Zowel het letsel op het hoofd als het letsel op de handen wordt veroorzaakt door stomp uitwendig geweld. (…)
4h. Bespiegeling op de anatomie van het hoofd en de uitoefenen kracht op het hoofd
Het hoofd bestaat uit het gelaat en de hersenschedel met inhoud. (…) Onder de huid liggen onder andere schedel, de hersenvliezen en de hersenen. In de hersenschedel liggen de grote en kleine hersenen en andere structuren. Het geheel aan hersenstructuren is van eminent belang bij het zowel motorisch als sensorisch aansturen van het lichaam.
Wanneer met een hamer op het hoofd wordt geslagen is het effect van die slag afhankelijk van het gewicht van de hamer, de grootte van de hamer, de kant van de hamer waarmee geslagen wordt, de snelheid waarmee de hamer op het hoofd terecht komt, de plaats waar de slag terecht komt, de hoeveelheid keren dat wordt geslagen en de persoonlijke kenmerken van degene die de slag ontvangt. De huid kan barsten door een lokale impact. De schedel kan breken. In een onderzoek uit 2019 wordt geconcludeerd dat als een volwassen man met een hamer van 300 gr. op een hoofd slaat in 9 van de 10 gevallen een schedelbreuk zal optreden met een enkele klap. De bescherming van de schedel is cruciaal. Als de schedel eenmaal doorbroken is, dan raken de onderliggende weefsels makkelijk beschadigd omdat de weerstand van de onderliggende weefsel zeer gering is. Wanneer de schedel eenmaal doorbroken is, kan de kop van de hamer tot in het hersenweefsel doordringen. Ernstige schade aan de hersenen kan dan het gevolg zijn. Hoe ernstig die schade is en of de gevolgen in dat geval blijvend zijn hangt af van de plaats waar geslagen wordt en hoe diep tot in de hersenen de schade reikt. Overlijden t.g.v. letsel veroorzaakt door slaan met een metalen voorwerp op het hoofd wordt gerapporteerd in de literatuur. In casu zou meerdere keren geslagen zijn met een hamer. Het hoofd is zeker een keer geraakt.(…)
4. Het proces-verbaal bevindingen van 31 december 2022, pagina’s 110 en 121, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] , zakelijk weergegeven:
Aan het begin van de Gasthuisstraat met de kruising Vendelweg/Kornputsingel staan
pollers waarop camera's zijn gericht. Door mij zijn de camerabeelden bekeken. De datum van de camerabeelden is: 28-12-2022 (…)
23.22.02
Aangever [slachtoffer 1] komt rennend in beeld (…) en gaat (…) in de richting van Park Rams Woerthe. (…)
23.24.00
Voor de ingang van Park Rams Woerthe zie je bewegingen en hoor je geluiden (…)
23.24.28
t/m 23.25.16: Je hoort heel hard geschreeuw: ahhh en gegil (…)
5. Het proces-verbaal aangifte van 29 december 2022, pagina’s 58 en 59, inhoudende de door [slachtoffer 2] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Nog voordat ik thuis kwam, belde [slachtoffer 1] mij in paniek op. [slachtoffer 1] vertelde mij dat ook hij
was aangevallen en dat hij daarbij een klap op zijn hoofd had gehad. Ik hoorde aan
[slachtoffer 1] dat hij helemaal in paniek was.
6. Het proces-verbaal bevindingen van 26 januari 2023, pagina’s 130 tot en met 142, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] , zakelijk weergegeven:
Ik heb de telefoon van [verdachte] (" [verdachte] ") onderzocht. (…) Ik heb hierbij de volgende informatie aangetroffen:
Whatsappchat met " [naam 1] ", telefoonnummer [telefoonnummer 1]
29 december 2022
[verdachte] : 09.45 uur Heb gister gekke vechtpartij gehad
Met gekken (…)
[verdachte] : 09.46 uur ik heb gewonnen (…)
[verdachte] : 09.46 uur ik hamer gebroken.
2 gekken (…)
[verdachte] : 09.46 uur Heb ze laten rennen gek (…)
Whatsappchat met " [naam 2] ", telefoonnummer [telefoonnummer 2]
29 december 2022
[verdachte] 00.35 uur Ging weer helemaal gek
0.35
uur Wel gewonne (…)
[verdachte] 14.27 uur Owwja de hamer doet het niet meer is gebroken (…)
[verdachte] 16.48 uur Heb ze allebei geplt
Gepakt
Whatsappchat met " [naam 3] ", telefoonnummer [telefoonnummer 3]
28 december 2022
[verdachte] : 23.48 uur Ik heb egt gekke vecht vartij
23.48
uur Gehad
29 december 2022
[verdachte] : 00.06 uur Heb net passie gevocht3n
[verdachte] 00.06 uur Met 2 en Un hamer
[verdachte] 00.06 uur Wahahah
[verdachte] : 00.34 uur Wahaha
[verdachte] 00.35 uur Ging egt gek
7. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 30 mei 2023, inhoudende de door verdachte afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Op 28 december 2022 heb ik aangever [slachtoffer 1] met een hamer op zijn hand geslagen. De hamer brak op zijn hand bij de laatste klap.
8. Het aanvullend proces-verbaal bevindingen gewicht hamer van 24 februari 2023, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] , zakelijk weergegeven:
De hamer die door [verdachte] als wapen is gebruikt in dit onderzoek, is gewogen en hierbij is vastgesteld dat het gewicht van de hamer bedraagt: 365.9 gram.
Ten aanzien van feit 2:
9. Het proces-verbaal aangifte van 29 december 2022, pagina’s 58 tot en met 62, inhoudende de door [slachtoffer 2] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Op 28 december 2022 te Steenwijk kwam opeens die persoon, die in het restaurant was, op mij afgelopen. Ik zag dat hij een hamer in zijn hand vast hield. Uit angst ben ik gaan rennen.
Ik hoorde dat die persoon achter mij aan rende. Ongeveer halverwege het gedeelte langs het park Ramswoerthe was een lichtmast. Daar ben ik toen gestopt met rennen. Ik hoorde hem tegen mij roepen: "Ik maak je dood". Hierop begon hij direct weer te slaan met die hamer. Ik heb een aantal slagen kunnen afweren. Dit is mijn linker arm. Ik wist dat ik een paar keer geraakt was op mijn linker onderarm. Toen ik thuis mijn jas uittrok voelde ik dat het pijn deed. Toen in naar mijn arm keek zag ik een bloedende wond.
10. Het proces-verbaal verhoor van aanvullend verhoor aangever van 11 januari 2023, pagina 64, inhoudende de door [slachtoffer 2] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Na de aanval zat er een groot gat in de jas.
11. Een schriftelijk stuk, te weten een geneeskundige verklaring, opgemaakt door R.H.G. Bombeeck, huisarts op 30 december 2022, pagina 63, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Medische informatie betreffende [slachtoffer 2] .
Uitwendig waargenomen letsel: kneuzing onderarm links. Wondje onderarm links < 1 cm, oppervlakkig.
12. Het proces-verbaal bevindingen van 31 december 2022, pagina’s 88 tot en met 102, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 3] , zakelijk weergegeven:
Op de beelden van de beveiligingscamera's van het bedrijf [restaurant 2] , gelegen aan [adres 2] te Steenwijk heb ik het volgende waargenomen. (…)
CAM2 te 23:20:08: loopt VE voor de gevel van het gebouw van [organisatie] langs. Er is
te zien dat er een langwerpig lichtkleurig voorwerp uit zijn linker jaszak steekt.(…)
CAM2 te 23:20:16 uur: VE gaat in een hoek achter de muur van het [organisatie] gebouw
staan. (…) VE blijft daar staan wachten.
CAM2 te 23:20:39 uur: AAB2 en AAB1 komen naar buiten bij. (…) AAB1 loopt rechtsaf in de richting van CAM2 en VE. (…) VE staat nog steeds [restaurant 1] verdekt opgesteld achter de muur. (…)
CAM2 te 23:21:06 uur: AAB1 loopt langs de locatie waar VE verdekt staat opgesteld. (…) .
CAM2 te 23:21:09 uur: AAB1 loopt door en VE begint met het volgen van AAB1.(…)
CAM2 te 23:21:13 uur: VE loopt achter AAB1 aan in de richting van park Rams Woerthe.(…)
CAM1 te 23:21:28 uur: (…) te zien is dat AAB1 zich uit de voeten wil maken en eerst VE angstvallig in de gaten houdt. (…)
CAM1 te 23:21:30 uur: AAB1 begint te rennen en wordt gevolgd door VE. (…)
13. Het proces-verbaal bevindingen van 11 januari 2023, pagina’s 103 tot en met 109, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 3] , zakelijk weergegeven:
Door mij zijn de beelden van [restaurant 2] opnieuw bekeken. (…)
28-12-2022 23:20:34 uur: Verdachte staat achter het muurtje (…) De hamersteel is te zien ter hoogte van zijn linker jaszak. (…)
28-12-2022 23:20:37 uur: Verdachte pakt met zijn linkerhand de hamersteel vast. (…)
28-12-2022 23:12:37 uur: Verdachte trekt de steel omhoog. Uit de bewegende beelden valt op te maken dat de hamer in de jaszak blijft haken. (…)
28-12-2022 23:20:37 uur: Verdachte (…) heeft de hamersteel met zijn linkerhand vast.
Hij probeert de hamer uit zijn jaszak te halen (…)
28-12-2022 23:20:40 uur: Verdachte is nog steeds bezig de hamer uit de jaszak te halen. Te zien is dat hij de hamersteel met zijn linkerhand vast heeft. (…)
28-12-2022 23:20:42 uur: Verdachte draait weg (…) Rechts boven in beeld lopen inmiddels beide aangevers vanuit de [restaurant 1] de Gasthuisstraat op.
14. Het proces-verbaal bevindingen van 31 december 2022, pagina’s 110 en 121, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] , zakelijk weergegeven:
Aan het begin van de Gasthuisstraat met de kruising Vendelweg/Kornputsingel staan
pollers waarop camera's zijn gericht. Door mij zijn de camerabeelden bekeken. De datum van de camerabeelden is: 28-12-2022 (…)
23:21:16 AAB [slachtoffer 2] verschijnt onder in beeld. Je ziet hem al omkijken naar achteren.
23:21:20 De verdachte verschijnt ook in beeld en loopt naar de aangever [slachtoffer 2] toe. (… )
23:21.31 Verdachte pakt (…) wat uit zijn zak. Aangever ziet dat en rent ervandoor richting Park Rams Woerthe..
23.21.33
Aangever [slachtoffer 2] rent ervandoor en verdachte blijft aangever volgen (…)
15. Het proces-verbaal bevindingen van 26 januari 2023, pagina’s 130 tot en met 142, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] , zakelijk weergegeven:
Ik heb de telefoon van [verdachte] (" [verdachte] ") onderzocht. (…) Ik heb hierbij de volgende informatie aangetroffen:
Whatsappchat met " [naam 1] ", telefoonnummer [telefoonnummer 1]
29 december 2022
[verdachte] : 09.45 uur Heb gister gekke vechtpartij gehad
Met gekken (…)
[verdachte] : 09.46 uur ik heb gewonnen (…)
[verdachte] : 09.46 uur ik hamer gebroken.
2 gekken (…)
[verdachte] : 09.46 uur Heb ze laten rennen gek (…)
Whatsappchat met " [naam 2] ", telefoonnummer [telefoonnummer 2]
29 december 2022
[verdachte] 00.35 uur Ging weer helemaal gek
0.35
uur Wel gewonne (…)
[verdachte] 14.27 uur Owwja de hamer doet het niet meer is gebroken (…)
[verdachte] 16.48 uur Heb ze allebei geplt
Gepakt
Whatsappchat met " [naam 3] ", telefoonnummer [telefoonnummer 3]
28 december 2022
[verdachte] : 23.48 uur Ik heb egt gekke vecht vartij
23.48
uur Gehad
29 december 2022
[verdachte] : 00.06 uur Heb net passie gevocht3n
[verdachte] 00.06 uur Met 2 en Un hamer
[verdachte] 00.06 uur Wahahah
[verdachte] : 00.34 uur Wahaha
[verdachte] 00.35 uur Ging egt gek
16. Het proces-verbaal bevindingen van 29 december 2022, pagina 163, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
Tijdens de rit naar het arrestantencomplex hoorden wij [verdachte] het volgende verklaren.
"
(…) Ik (…) heb (…) een hamer gepakt thuis en ben terug gereden (….) om hen aan te pakken. (…) ik heb geslagen met de hamer (…)”.
17. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 30 mei 2023, inhoudende de door verdachte afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Op de avond van 28 december 2022, heb ik een hamer in mijn zak gedaan en ben ik naar de [restaurant 1] terug gegaan. Ik had in mijn achterhoofd dat het uit de hand kon gaan lopen. Ik ben terug gegaan om aangevers te laten zien dat ik niet bang voor ze was en ze aan te spreken op wat er daarvoor in de [restaurant 1] was gebeurd. Ik kwam als eerste [slachtoffer 2] tegen. Ik ben naar hem toegelopen. [slachtoffer 2] is gaan rennen en ik ben er achteraan gerend.
18. Het aanvullend proces-verbaal bevindingen gewicht hamer van 24 februari 2023, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] , zakelijk weergegeven:
De hamer die door [verdachte] als wapen is gebruikt in dit onderzoek, is gewogen en hierbij is vastgesteld dat het gewicht van de hamer bedraagt: 365.9 gram.
Ten aanzien van feit 3:
19. Het proces-verbaal aangifte van 29 december 2022, pagina’s 15 tot en met 19, inhoudende de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Op 28 december 2022 voor of vlakbij de ingang van Park Ramswoerthe in Steenwijk zag
ik de man ineens. (…) Ik hoorde dat de man onder meer tegen mij riep: "Nou heb ik je! Nou ga je dood! Nou lig je daar te spartelen!" (…)
20. Het door de rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Overijssel in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van 24 juli 2023, inhoudende de door [slachtoffer 1] als getuige afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
[verdachte] heeft tegen mij en [slachtoffer 2] gezegd dat hij ons dood zou slaan.
21. Het proces-verbaal aangifte van 29 december 2022, pagina’s 58 tot en met 62, inhoudende de door [slachtoffer 2] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Op 28 december 2022 te Steenwijk kwam opeens die persoon, die in het restaurant was, op mij afgelopen.(…) Ik hoorde hem tegen mij roepen: "Ik maak je dood".(…)
22. De hiervoor onder 1 tot en met 18 weergegeven bewijsmiddelen.