Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de producties 8 tot en met 13 van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 18 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [eiser] .
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft eiser, een particulier, een drachtige merrie verkocht aan gedaagde. Na de bevalling van het veulen, dat bij gedaagde is geboren, vordert eiser de teruggave van het veulen op basis van revindicatie. Eiser stelt dat bij de verkoop is afgesproken dat het veulen zijn eigendom zou blijven. De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiser afgewezen, omdat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat er een andere afspraak is gemaakt over de eigendom van het veulen. De rechter oordeelt dat door de verkoop van de merrie ook de eigendom van het veulen is overgegaan op gedaagde. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er in een kort geding geen ruimte is voor bewijslevering, en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij eigenaar is van het veulen. Eiser is in de proceskosten veroordeeld, omdat hij ongelijk heeft gekregen in deze procedure.