ECLI:NL:RBOVE:2023:3486

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
ak_22_1327
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor zonnepark met natuurontwikkeling aan de Enterveenweg in Enter

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning voor de aanleg van een zonnepark met natuurontwikkeling aan de Enterveenweg in Enter. Eiseres, een C.V. die het zonnepark wil realiseren, had op 9 april 2020 een aanvraag ingediend voor de omgevingsvergunning. De gemeente Wierden, als verweerder, weigerde deze vergunning op 16 juni 2022, omdat de gemeenteraad geen verklaring van geen bedenkingen (vvgb) had afgegeven. Eiseres stelde beroep in tegen deze weigering, stellende dat de gemeenteraad ten onrechte geen vvgb had afgegeven, aangezien het Afwegingskader 2020 zou bepalen dat voor zonneparken geen vvgb vereist is.

Tijdens de zitting op 25 mei 2023 werd duidelijk dat er onduidelijkheid bestond over de bekendmaking van een amendement dat de status van zonneparken in het Afwegingskader 2020 zou wijzigen. De rechtbank heropende het onderzoek om nadere informatie op te vragen bij verweerder. Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het amendement niet in werking was getreden, waardoor het Afwegingskader 2020 nog steeds van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat de weigering van de omgevingsvergunning onterecht was, omdat de vvgb niet vereist was volgens het geldende beleid.

De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiseres, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die op € 1.674,- werden vastgesteld. Deze uitspraak benadrukt het belang van correcte procedurele stappen en de noodzaak voor duidelijkheid in gemeentelijke beleidsdocumenten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/1327

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[naam solarpark] C.V., te [vestigingsplaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. T.I.P. Jeltema,
en

het college van burgemeester en wethouders van Wierden, verweerder,

gemachtigde: S. Hiddink.
Als derde-partij hebben aan het geding deelgenomen:
[naam 1] en M. ten Hove, te [woonplaats 1] ,
[naam 3] en [naam 4], te [woonplaats 2] , en
[naam 5], te [woonplaats 3] .

Procesverloop

Bij besluit van 14 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder geweigerd aan eiseres een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) te verlenen voor een zonnepark met natuurontwikkeling (verder te noemen: het zonnepark) aan de Enterveenweg in Enter, gemeente Wierden.
Eiseres heeft tegen dat besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 mei 2023. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en door [naam 6] Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door S.A.J. Braaken. Derde-partijen [naam 1] , [naam 2]
en [naam 5] zijn allen in persoon verschenen. Voor [naam 3] en [naam 4] is verschenen [naam 7] . De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Op 5 juni 2023 heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen, teneinde nog nadere informatie op te vragen bij verweerder.
Bij brief van 13 juni 2023 heeft de rechtbank nadere informatie opgevraagd bij verweerder.
Verweerder heeft bij brief van 22 juni 2023 nadere informatie verstrekt.
Eiseres heeft daarop gereageerd bij brief van 21 juli 2023.
Nu geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht op een nadere zitting te worden gehoord, heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht, heeft de rechtbank met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft.
Daarop is het onderzoek gesloten, waarbij is bepaald dat de rechtbank binnen 6 weken uitspraak doen.

Overwegingen

Relevante feiten en omstandigheden
1.1.
Eiseres heeft op 9 april 2020 bij verweerder een omgevingsvergunning aangevraagd voor het zonnepark. De aanvraag is gevraagd voor de volgende activiteiten:
. bouwen (artikel 2.1, eerste lid, sub a, van de Wabo);
. uitvoeren van een werk (artikel 2.1, eerste lid, sub b, van de Wabo);
. handelen in strijd met de regels ruimtelijke ordening (artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo).
1.2.
Omdat de aanleg van het zonnepark niet past binnen de agrarische bestemming
die het perceel heeft op grond van het geldende bestemmingsplan “Bedrijventerrein Enter Rijssen”, heeft verweerder een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) gevraagd aan de raad van de gemeente Wierden (hierna te noemen: de gemeenteraad).
1.3.
In haar vergadering van 6 juli 2021 heeft de gemeenteraad het ontwerpbesluit vastgesteld om geen vvgb af te geven voor het zonnepark.
1.4.
Op 8 maart 2022 heeft de gemeenteraad definitief besloten geen vvgb af te geven voor het zonnepark.
1.5.
Verweerder heeft vervolgens bij besluit van 16 juni 2022 besloten de gevraagde omgevingsvergunning te weigeren. Tegen dat besluit richt zich het beroep van eiseres.
Het toepasselijk wettelijk kader
2.1.
Het perceel Enterveenweg in Enter ligt, voor zover van belang, binnen het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Enter Rijssen” en is volgens de plankaart bestemd voor “Agrarisch met waarden – Natuur en Landschap”, met de functieaanduiding “specifieke vorm van water - retentie”.
2.2.
Een zonnepark past niet binnen de voor "Agrarisch met waarden – Natuur en landschap" aangewezen gronden.
2.3.
Het geldende bestemmingsplan biedt geen binnenplanse mogelijkheid om voor het zonnepark af te wijken van de planregels.
2.4.
Verweerder kan echter gebruik maken van zijn bevoegdheid om mee te werken aan het bouwplan door af te wijken van de planregels op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo.
2.5.
Op grond van die bepaling kan de omgevingsvergunning alleen worden verleend als de afwijking van het bestemmingsplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
2.6.
Daarnaast is ingevolge artikel 2.27 van de Wabo, in verbinding met artikel 6.5 van het Besluit omgevingsrecht (Bor), een vvgb van de gemeenteraad vereist als met toepassing van artikel 2.12, eerst lid, onder a, onder 3º, van de Wabo van een geldend bestemmingsplan wordt afgeweken. De vvgb kan alleen worden geweigerd in het belang van een goede ruimtelijke ordening.
2.7.
De gemeenteraad kan op grond van artikel 6.5, derde lid, van het Bor, categorieën van gevallen aanwijzen waarvoor een vvgb niet is vereist.
Was in dit geval een vvgb van de gemeenteraad vereist?
3.1.
Eiseres heeft in het beroepschrift aangevoerd dat in het Afwegingskader 2020 is bepaald, dat het initiatief voor een zonnepark behoort tot de categorie van gevallen waarvoor geen vvgb van de gemeenteraad vereist is. Dat betekent volgens eiseres dat verweerder zelfstandig bevoegd is om op de aanvraag te beslissen en geen vvgb aan de gemeenteraad hoeft te vragen. Omdat verweerder in dit geval wel een vvgb aan de gemeenteraad heeft gevraagd voordat op de aanvraag van eiseres is beslist, is er naar de mening van eiseres een verkeerde procedure doorlopen.
3.1.1.
Van de zijde van eiseres is op de zitting van 25 mei 2023 aangevoerd dat het amendement waarmee het Afwegingskader 2020 zou zijn gewijzigd, niet in werking is getreden. Volgens eiseres is het niet gepubliceerd of bekendgemaakt, terwijl het Afwegingskader 2020 wel als zodanig is bekendgemaakt en op grond hiervan geen vvgb is vereist voor de onderhavige omgevingsvergunning.
3.2.
De rechtbank overweegt als volgt.
3.2.1.
De gemeenteraad heeft op 2 april 2019 het beleidskader “Grootschalige duurzame energieopwekking in Wierden' (hierna te noemen: het Beleidskader 2019) vastgesteld. Daarbij zijn tegelijkertijd - bij separaat besluit door de gemeenteraad op grond van artikel 6.5, derde lid, van het Bor - initiatieven voor zonneparken die passen binnen het Beleidskader 2019 aangewezen als een categorie van gevallen waarvoor geen vvgb is vereist.
3.2.2.
Op 15 december 2020 heeft de gemeenteraad het “Afwegingskader grootschalige duurzame energieopwekking in Wierden 2020” (hierna: het Afwegingskader 2020) vastgesteld. Daarin heeft de gemeenteraad vastgelegd op welke manier de gemeente Wierden wil omgaan met initiatieven voor grootschalige vormen van duurzame energieopwekking binnen de gemeente. Het Afwegingskader 2020 is een herijking van het Beleidskader 2019.
3.2.3.
In het Afwegingskader 2020 is geen overgangsrecht opgenomen voor reeds ingediende aanvragen. Dit betekent dat ook lopende aanvragen – zoals die van eiseres – aan het Afwegingskader 2020 dienen te worden getoetst.
3.2.4.
In het collegevoorstel voor het Afwegingskader 2020 van 1 december 2020, heeft verweerder onder punt 2 aan de gemeenteraad voorgesteld om initiatieven voor zonneparken die passen binnen het Afwegingskader 2020 aan te wijzen als een categorie van gevallen waarvoor geen vvgb vereist is. De gemeenteraad heeft echter bij zijn besluit van 15 december 2020 tot vaststelling van het Afwegingskader 2020 een amendement aangenomen om het voorstel van verweerder voor genoemd aanwijzingsbesluit niet op te nemen in het Afwegingskader 2020.
3.3.
Aangezien verweerder op de zitting geen duidelijkheid heeft kunnen verschaffen over de bekendmaking/publicatie van het amendement, heeft de rechtbank het onderzoek in de zaak heropend teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen om alsnog aan de rechtbank mee te delen of en zo ja op welke wijze het raadsbesluit van 15 december 2020 voor wat betreft het amendement om zonneparken niet (langer) aan te wijzen als categorie waarin geen vvgb van de gemeenteraad is vereist, is bekendgemaakt of gepubliceerd, onder overlegging van de stukken betreffende die bekendmaking/publicatie.
3.3.1.
In reactie op deze vragen heeft verweerder een tweetal stukken overgelegd, te weten:
a. Gemeenteblad 2020, nr. 350603, van 20 december 2020, “Beleid afwegingskader grootschalige duurzame energieopwekking Wierden vastgesteld”; en
b. Gemeenteblad 2021, nr. 36275, van 5 februari 2021, “Afwegingskader grootschalige duurzame energieopwekking”, betreffende het besluit van de gemeenteraad van 1 december 2020, nummer Z-20-37911/RAA-20-01347, om:
1. het herijkte afwegingskader grootschalige duurzame energieopwekking vast te stellen;
2. initiatieven voor zonneparken die passen binnen het “Afwegingskader grootschalige duurzame energieopwekking in Wierden 2020” aan te wijzen als een categorie van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen vereist is (art. 2.27 Wabo juncto 6.5 Bor).
3.4.
De rechtbank stelt vast dat de door verweerder overgelegde stukken alleen betrekking hebben op de bekendmaking van het herijkte Afwegingskader 2020, waarin zonneparken worden aangewezen als categorie als bedoeld in artikel 6.5, derde lid, van het Bor waarvoor geen vvgb van de gemeenteraad is vereist. Het herijkte Afwegingskader 2020 is naar het oordeel van de rechtbank dan ook adequaat bekendgemaakt en dus in werking getreden.
3.5.
De rechtbank stelt verder vast dat de door verweerder overgelegde stukken géén betrekking hebben op de bekendmaking/publicatie van het amendement van de gemeenteraad om zonneparken niet (langer) aan te wijzen als categorie waarin geen vvgb is vereist (als bedoeld in artikel 6.5, derde lid, van het Bor). Nu de gevraagde informatie over die bekendmaking/publicatie van het amendement niet door verweerder is overgelegd en de rechtbank ook anderszins niet is gebleken dat het amendement is bekendgemaakt of gepubliceerd, komt de rechtbank tot de conclusie dat het amendement niet in werking is getreden. Ook is de rechtbank niet gebleken dat de gemeenteraad een ander daartoe strekkend besluit als bedoeld in artikel 6.5, derde lid, van het Bor heeft genomen.
3.5.1.
Dit heeft tot gevolg dat het Afwegingskader 2020 ten tijde van het bestreden besluit nog steeds het geldende toetsingskader was.
3.6.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder gelet op het vorenstaande de door eiseres gevraagde omgevingsvergunning voor het zonnepark ten onrechte geweigerd op de grond dat de gemeenteraad geen vvgb heeft afgegeven. Een vvgb was gelet op het Afwegingskader 2020 immers niet vereist. Het bestreden besluit kan om die reden niet in stand blijven. Het betoog van eiseres slaagt.
3.7.
De overige aangevoerde gronden behoeven hierom geen bespreking meer.
Conclusie
4. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal een nieuw besluit op de aanvraag van eiseres om een omgevingsvergunning voor het zonnepark moeten nemen, met inachtneming van deze uitspraak.
Griffierecht
5. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt
Proceskosten
6. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van
€ 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiseres voor een omgevingsvergunning met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, voorzitter, en mr. M.S. van den Berg en mr. B.A.J. Haagen, leden, in aanwezigheid van G. Kootstra, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.