ECLI:NL:RBOVE:2023:3455

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
08.063026.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor zware mishandeling en drugshandel

Op 29 augustus 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 29-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De man werd schuldig bevonden aan zware mishandeling van een vrouw, waarbij hij haar opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebracht door haar met een gebalde vuist in het gezicht te slaan, wat resulteerde in een gebroken jukbeen. Daarnaast werd hij schuldig bevonden aan het opzettelijk aanwezig hebben van (handels)hoeveelheden verdovende middelen, waaronder amfetamine, MDMA, hennep, 3-MMC en ketamine, zonder de benodigde registratie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich niet alleen schuldig had gemaakt aan geweld, maar ook aan drugshandel, wat bijdraagt aan de instandhouding van het criminele drugscircuit. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling voor behandeling van zijn verslavingsproblematiek. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 3.238,50 aan het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.063026.23 (P)
Datum vonnis: 29 augustus 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] ,
nu verblijvende in de P.I. Zwolle te Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 juni 2023 en van 15 augustus 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Holtslag en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. H.J. Voors, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens [slachtoffer] ten aanzien van haar vordering tot schadevergoeding is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na de vordering aanpassing omschrijving tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 13 juni 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht
(primair),dan wel dat hij haar heeft mishandeld, als gevolg waarvan zij zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen
(subsidiair);
feit 2 en feit 3:al dan niet samen met anderen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of aanwezig heeft gehad amfetamine, MDMA, hennep en 3-MMC;
feit 4:zonder registratie een hoeveelheid ketamine opzettelijk in voorraad heeft gehad en/of afgeleverd en/of verhandeld en/of verkocht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 27 februari 2023 te Zwolle, in elk geval in Nederland,
aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken jukbeen, althans een of meerdere breuken in het gezicht, heeft toegebracht door die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal, met gebalde vuist(en) en/of met kracht op/in/tegen het gezicht, althans
op/tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, te slaan en/of te stompen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 februari 2023 te Zwolle, in elk geval in Nederland,
[slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met gebalde vuist(en) en/of met kracht op/in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd te slaan en/of te stompen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken jukbeen, ten gevolge heeft gehad;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2022 tot en met 2 maart 2023
te Zwolle, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 477,51 gram amfetamine en/of een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 33,77 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2022 tot en met 2 maart 2023
te Zwolle, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 532,47 gram hennep en/of een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 141,35 gram 3-MMC, in elk geval
een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3-MMC, zijnde hennep en/of 3-MMC (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2022 tot en met 2 maart 2023
te Zwolle, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, zonder registratie, een hoeveelheid van ongeveer 173,76 gram ketamine, althans een hoeveelheid (van een stof bevattende) ketamine, in elk geval een werkzame stof, opzettelijk in voorraad heeft gehad en/of afgeleverd en/of verhandeld en/of verkocht.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde feit niet kan worden bewezen. Er is sprake geweest van een enkele vuistslag in het gezicht en dit is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte moet van dit feit worden vrijgesproken. De officier van justitie vindt dat het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wel kan worden bewezen. Ook de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, voor zover die zien op de handel en op het aanwezig hebben van de ten laste gelegde verdovende middelen en het in voorraad hebben van het geneesmiddel ketamine, kunnen worden bewezen. Het onderdeel “tezamen en in vereniging” kan niet worden bewezen, zodat verdachte ten aanzien daarvan moet worden vrijgesproken.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe primair aangevoerd dat het letsel bij [slachtoffer] niet kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel. Ook indien de rechtbank het letsel als zwaar lichamelijk letsel kwalificeert, moet verdachte worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde feit. In dat kader heeft de raadsman aangevoerd dat opzet op het toebrengen zwaar lichamelijk letsel niet kan worden bewezen. Er was sprake van één klap, er was geen sprake van een wapen en de omstandigheden waren ook niet zodanig dat daaruit het opzet afgeleid kan worden. Ook niet in de zin van voorwaardelijk opzet, daarvoor is nodig dat verdachte op een zodanige wijze geweld gebruikt dat de kans op het gevolg bewust is aanvaard. Daarvan is geen sprake. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het subsidiair ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 2, 3 en 4 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het aanwezig hebben van harddrugs en softdrugs en overtreding van de geneesmiddelenwet ten aanzien van de ketamine. Met betrekking tot de handel in deze middelen heeft de raadsman aangevoerd dat dit uitermate beperkt, incidenteel en voor een beperkte duur is geweest. Ten aanzien van de ten laste gelegde handel in ketamine heeft de raadsman bepleit dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken, omdat daarvoor geen bewijs in het dossier aanwezig is.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
In de avond van 27 februari 2023 is [slachtoffer] aanwezig geweest in de woning van verdachte aan [adres] . Daar is een woordenwisseling tussen [slachtoffer] en verdachte ontstaan. Verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer] tijdens deze woordenwisseling één keer met kracht en met een gebalde vuist in haar gezicht heeft geslagen.
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat [slachtoffer] ten gevolge van de klap van verdachte zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Als algemene uitgangspunten voor de beantwoording van de vraag of sprake is van zwaar lichamelijk letsel, kunnen in elk geval gelden de aard van het letsel en de eventuele noodzaak en de aard van medisch ingrijpen.
Uit de in het dossier opgenomen geneeskundige verklaring blijkt dat [slachtoffer] ten gevolge van de klap van verdachte een gebroken jukbeen heeft opgelopen. Dit letsel was van dien aard dat medisch ingrijpen noodzakelijk was. [slachtoffer] is geopereerd aan haar jukbeen, waarbij haar jukbeen is gerepositioneerd. De geschatte genezingsduur bedroeg zes weken. De rechtbank is van oordeel dat dit letsel, gelet op de aard ervan en op grond van de noodzaak tot medisch ingrijpen, als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt.
Bewezenverklaring
De rechtbank ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of sprake is van de primair ten laste gelegde zware mishandeling, of van de subsidiair ten laste gelegde mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. Voor de beantwoording van die vraag is van belang of vastgesteld kan worden dat verdachte opzet heeft gehad op het veroorzaken van het zware lichamelijke letsel bij [slachtoffer] .
Dit is naar het oordeel van de rechtbank het geval. Hoewel uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting niet volgt dat verdachte het volle opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, is er naar het oordeel van de rechtbank wel sprake van voorwaardelijk opzet. Het hoofd is een kwetsbaar onderdeel van het lichaam. Het is algemeen bekend dat een harde klap op het gezicht tot gevolg kan hebben dat iemand zwaar lichamelijk letsel oploopt. Het met kracht slaan met de vuist tegen het gezicht is daarnaast naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan dan dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans op het intreden van dit gevolg heeft aanvaard. De rechtbank is daarom van oordeel dat de primair ten laste gelegde zware mishandeling wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Feiten 2, 3 en 4
Op grond van de inhoud van het dossier en van wat op de zitting is besproken, stelt de
rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 2 maart 2023 heeft de politie de woning van verdachte aan [adres] doorzocht. In de woonkamer heeft de politie onder andere een plastic bak gevuld met een vochtige, witte substantie, meerdere potten en zakken hennep, meerdere zakken met witte en crèmekleurige poeders, zakjes met pillen en een grote hoeveelheid medicijnen aangetroffen. De stoffen zijn in beslag genomen en gewogen. Ook zijn monsters van de stoffen genomen, die door het Nederlands Forensisch Instituut zijn onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat er in totaal 477,51 gram amfetamine, 33,77 gram MDMA, 532,47 gram hennep, 141,35 gram 3-MMC en 173,76 gram ketamine onder verdachte in beslag is genomen.
De rechtbank acht op grond van de voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 2 maart 2023 opzettelijk de in de ten laste legging genoemde hoeveelheden amfetamine, MDMA, hennep, 3-MMC en ketamine in zijn woning aanwezig heeft gehad. De voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden blijken uit de in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de verdovende middelen en ketamine die in zijn woning zijn aangetroffen, bestemd waren voor eigen gebruik en voor gebruik door zijn vrienden. Ook heeft verdachte verklaard dat zijn woning als een “opslagplek” voor anderen fungeerde. Verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij zelf in totaal slechts vijf tot zeven keer verdovende middelen heeft verkocht.
Naar het oordeel van de rechtbank is de handel van verdachte in amfetamine, MDMA, hennep en 3-MMC niet beperkt gebleven tot de beperkte, incidentele verkoop daarvan. Daarbij acht de rechtbank van belang dat [slachtoffer] in haar verhoor bij de politie heeft verklaard dat zij het afgelopen jaar hasj, wiet, speed, 3-MMC en ketamine bij verdachte heeft gekocht. [slachtoffer] kocht haar drugs bij verdachte door hem te bellen of via WhatsApp, waarna zij vervolgens naar zijn woning ging om de drugs op te halen. Ook heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte “
heel veel drugs in huis” had liggen. Dit laatste blijkt ook uit de hoeveelheden en soorten verdovende middelen die in de woning van verdachte en bij hem, na zijn aanhouding, in beslag zijn genomen. Dergelijke hoeveelheden worden als handelshoeveelheden en als handelsvoorraad aangemerkt. Voorts blijkt uit het politieonderzoek naar de telefoon van verdachte dat verdachte via WhatsApp contacten met verschillende personen onderhield over het ophalen/leveren van verschillende soorten harddrugs. Zo volgt onder andere uit het WhatsApp-gesprek met “ [naam 1] via [naam 2] ”, die aan verdachte appt: “
Als t bevalt volgende week een ons”, waarbij het gaat om speed. Daarnaast bericht “ [naam 2] ” verdachte via telefoonnummer [telefoonnummer 1] : “
Ik had je nummer via via klopt het dat je 3M verkoopt? Anders wou k grammetje bij je halen”. In de telefoon worden ook gesprekken gevonden over het ophalen/leveren van “extazy pills” (MDMA) en “snelle jelle” (amfetamine). Daarnaast komt uit het buurtonderzoek dat de politie heeft verricht naar voren dat verschillende omwonenden hebben verklaard dat er “
heel veel verschillende mensen op en aan lopen bij deze woning” en “
er continu aanloop van verschillende mensen bij de woning is” waarbij “
heel veel verschillende mensen naar binnen gaan. Overdag en ’s nachts.”
Handel in ketamine (feit 4)
De rechtbank acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan de handel in ketamine. Niet alleen heeft de politie een grote hoeveelheid ketamine in de woning van verdachte aangetroffen, ook heeft [slachtoffer] tijdens haar verhoor bij de politie verklaard dat zij op 27 februari 2023 ketamine van verdachte wilde kopen. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij verdachte op die dag tegenkwam bij het Stationsplein en hem vroeg of hij 2 gram ketamine bij zich had, waarop verdachte zou hebben geantwoord dat dat niet het geval was en zij naar zijn huis moest komen. Voor het vaststellen van de begindatum van de pleegperiode van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde handel in harddrugs en ketamine acht de rechtbank de verklaring van de [slachtoffer] redengevend. Zij heeft tijdens haar verhoor bij de politie op 2 maart 2023 verklaard dat verdachte haar drugsdealer was en dat zij ongeveer een jaar lang haar drugs bij hem kocht. De rechtbank gaat voor de bewezenverklaring dan ook uit van de ten laste gelegde periode van 1 maart 2022 tot en met 2 maart 2023.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde handel in amfetamine, MDMA, hennep, 3-MMC en de handel in ketamine gedurende de gehele ten laste gelegde periode.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onderdeel medeplegen zoals ten laste gelegd onder feit 2 tot en met 4. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten in het dossier aanwezig voor het oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een ander of anderen bij de handel en in het aanwezig hebben van verdovende middelen en ketamine.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 27 februari 2023 te Zwolle, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken jukbeen, heeft toegebracht door die [slachtoffer] met gebalde vuist en met kracht tegen het gezicht te slaan;
2
hij in de periode van 1 maart 2022 tot en met 2 maart 2023 te Zwolle, opzettelijk heeft verkocht en opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van 477,51 gram van een materiaal bevattende amfetamine en een hoeveelheid van 33,77 gram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en MDMA (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
hij in de periode van 1 maart 2022 tot en met 2 maart 2023 te Zwolle, opzettelijk heeft verkocht en opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van 532,47 gram van een materiaal bevattende hennep en een hoeveelheid van 141,35 gram van een materiaal bevattende 3-MMC, zijnde hennep en 3-MMC (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4
hij in de periode van 1 maart 2022 tot en met 2 maart 2023 te Zwolle, zonder registratie, een hoeveelheid van 173,76 gram van een materiaal bevattende ketamine, een werkzame stof, opzettelijk in voorraad heeft gehad en verkocht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet (OW), artikel 38 van de Geneesmiddelenwet en de artikelen 1, 2, en 6 van de Wet op de economische delicten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1, primair
het misdrijf:
zware mishandeling;
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38 van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen waarvan 91 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met aftrek van voorarrest, en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd die reeds door hem in voorarrest is doorgebracht. Daarnaast heeft de raadsman bepleit om aan verdachte een forse voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met oplegging van de voorwaarden zoals door reclassering geadviseerd, maar zonder de voorwaarde van begeleid wonen. Indien verdachte niet min of meer aansluitend aan de datum van de uitspraak naar de Piet Roordakliniek kan worden opgenomen, dient de voorlopige hechtenis te worden opgeheven
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling. Hij heeft [slachtoffer] met zijn vuist en met kracht in het gezicht geslagen. Hierdoor heeft [slachtoffer] een gebroken jukbeen opgelopen. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . Slachtoffers van dit soort strafbare feiten kunnen nog lange tijd nadelige fysieke en psychische gevolgen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Dat daarvan in deze zaak ook sprake is volgt uit de ter terechtzitting namens [slachtoffer] voorgelezen verklaring. Bovendien dragen dergelijke feiten bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving
Daarnaast heeft verdachte opzettelijk (handels)hoeveelheden verdovende middelen aanwezig gehad en een grote hoeveelheid ketamine in voorraad gehad zonder dat hij over de benodigde registratie beschikte. Verdachte heeft gedurende een periode van een jaar ook verdovende middelen (harddrugs en softdrugs) en ketamine verkocht. Verdachte gebruikte zelf ook veel verdovende middelen. Kennelijk had hij al die tijd geen oog voor het wettelijk verbod en de gezondheidsrisico’s die met het gebruik van die middelen zijn gemoeid. Ook heeft verdachte zijn handelen willen bagatelliseren door de handel ter terechtzitting als incidentele handel aan vrienden te omschrijven. Met zijn handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit. Drugs en illegaal verkochte geneesmiddelen leiden veelal, direct en indirect, tot vele vormen van criminaliteit en daarmee tot overlast en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Ook wordt de volksgezondheid door deze middelen ernstig bedreigd. Het is algemeen bekend dat deze (verdovende) middelen, mede vanwege de zeer verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers. Het is ook algemeen bekend dat de productie van en handel in (synthetische) drugs in handen is van grote, georganiseerde criminele verbanden die daarmee grote winsten maken en hun belangen in deze handel en productie beschermen met geweld en bedreiging met geweld. Verdachte vormde met zijn handel een tussenschakel tussen de gebruikers en producenten van synthetische drugs en handelaren in andere (hard)drugs.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 19 juli 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder, maar niet recent, is veroordeeld voor (onder meer) overtreding van de Opiumwet.
Psychiater dr. B.A. Blansjaar heeft een rapport over verdachte opgemaakt, gedateerd 15 mei 2023. Dit rapport houdt, kort samengevat, het volgende in.
Verdachte lijdt aan stoornissen in het gebruik van amfetamine en cannabis. Ten tijde van de hem ten laste gelegde feiten was verdachte onder invloed van amfetamine, waarvan hij sterk afhankelijk is. Als gevolg van zijn amfetaminemisbruik was hij (ook) ten tijde van de hem ten laste gelegde feiten naar alle waarschijnlijkheid verhoogd impulsief en prikkelbaar en geneigd tot agressief reageren. Enerzijds was verdachte gezien zijn voorgeschiedenis van eerdere behandelingen op de hoogte van de nadelige en gevaarlijke effecten van amfetaminegebruik, anderzijds was verdachte door zijn sterke afhankelijkheid van dat middel slecht in staat zich van het gebruik ervan te onthouden. Geadviseerd wordt daarom om verdachte bij een bewezenverklaring de hem ten laste gelegde geweldpleging in verminderde mate toe te rekenen. Er is geen aanleiding om de ten laste gelegde handel in amfetamine, 3-MMC en hennep bij bewezenverklaring in een verminderde mate dan wel in het geheel niet toe te rekenen. Het risico op recidive van geweldpleging wordt als matig verhoogd ingeschat. Zowel uit het oogpunt van recidivepreventie als uit zorgoogpunt is een klinische behandeling van de stoornissen in het gebruik van middelen van verdachte aangewezen, met aansluitende ambulante nazorg en zo nodig resocialisatie via begeleid wonen. Geadviseerd wordt het recidivegevaar te beperken door opname en behandeling in een forensische verslavingskliniek, met ambulante nazorg door een forensische polikliniek of forensisch FACT-team en zo nodig resocialisatie via begeleid wonen, onder toezicht van de reclassering in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel.
De rechtbank neemt de conclusies van de psychiater over en maakt deze tot de hare en zal de geweldpleging in verminderde mate aan verdachte toerekenen.
De reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 juli 2023. Dit rapport houdt, kort samengevat, het volgende in.
Verdachte kent problemen op alle leefgebieden. Naast dat verdachte geen dagbesteding heeft en onder bewindvoering staat, zijn er vanuit het Zorg- en Veiligheidshuis grote zorgen rondom de psychische toestand van verdachte in combinatie met zijn forse verslavingsproblematiek. Verdachte’s moeder is zijn enige steunende factor, maar tegelijkertijd is binnen deze relatie sprake van huiselijk geweld. Verder heeft verdachte een grotendeels negatief sociaal netwerk. De afgelopen jaren zijn meerdere behandelingen en intensieve begeleiding ingezet. Dit heeft niet geleid tot gedragsverandering, deels ook vanwege de wisselende motivatie van verdachte. Verdachte blijft terugvallen in middelengebruik of delictgedrag. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Volgens de reclassering is laagdrempelige en outreachende hulpverlening om langdurig abstinent te blijven en tot inhoudelijke behandeling te komen noodzakelijk.. Momenteel zegt verdachte gemotiveerd te zijn voor behandeling, dit biedt echter weinig zekerheid of een behandeling daadwerkelijk doorgang zal vinden. Vanwege de langdurige en hardnekkige verslavingsproblematiek en het feit dat er momenteel geen beschermende factoren zijn, acht Tactus Reclassering langdurig klinische behandeling en resocialisatie door middel van een beschermd- of begeleidwonentraject noodzakelijk. Verdachte is inmiddels geaccepteerd voor een klinische behandeling bij de Piet Roordakliniek, waar hij op een wachtlijst staat.. Geadviseerd wordt aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), beschermd of begeleid wonen, dagbesteding en meewerken aan middelencontrole.
De bewezen verklaarde feiten rechtvaardigen op basis van de oriëntatiepunten voor de straftoemeting en LOVS-afspraken in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Echter, de op te leggen straf dient voldoende ruimte te laten voor een voorwaardelijk deel, omdat uit de rapporten van de reclassering en psychiater volgt dat het zonder intensieve begeleiding, die aansluitend op de detentie zal moeten aanvangen, naar verwachting snel bergafwaarts zal gaan met verdachte. Er zijn bij verdachte onvoldoende beschermende factoren en het gevaar voor herhaling is groot. Bij de vraag welke strafmodaliteit passend is, stelt de rechtbank voorop dat zij de zorgen van de psychiater en de reclassering deelt.
De rechtbank zal verdachte daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd. De rechtbank acht ook langdurige klinische behandeling nodig en acht in dat kader, anders dan door de raadsman bepleit, ook resocialisatie via een beschermd- of begeleidwonentraject noodzakelijk. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk op te leggen strafdeel een proeftijd van drie jaren verbinden. Weliswaar heeft de officier van justitie een kortere proeftijd gevorderd, maar de rechtbank acht de kans van slagen van de opgelegde hulpverlening groter als daarvoor een langere proeftijd wordt bepaald.
Het voorwaardelijke deel van de straf strekt er tevens toe verdachte in de toekomst te weerhouden van het opnieuw plegen van een strafbaar feit.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er vanwege de psychische problematiek en middelengebruik bij verdachte ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij (feit 1) gevoegd in dit strafproces. [slachtoffer] vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 5.238,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 27 februari 2023. De gevorderde materiële schade bestaat uit vergoeding van taxikosten € 19,50 en van een bril € 219,00. Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 5.000,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering integraal kan worden toegewezen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om de gevorderde schadevergoeding te matigen tot minder dan € 1.000,00. Volgens de raadsman is er geen sprake van meerdere breuken op verschillende plaatsen en is het letsel eerder het (onbedoelde) gevolg van een handeling geweest, en niet het beoogde gevolg. Ook mag de rol van [slachtoffer] zelf ook niet uit het oog worden verloren.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan [slachtoffer] . De opgevoerde schadeposten zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade van € 238,50 daarom toewijzen.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106, aanhef en sub b, van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] immateriële schade heeft geleden, nu op grond van het procesdossier voldoende is komen vast te staan dat zij door het handelen van verdachte lichamelijk letsel heeft opgelopen. De hoogte van de immateriële schadevergoeding dient vervolgens naar billijkheid te worden vastgesteld, waarbij rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, in het bijzonder de aard en de ernst van de aantasting in de persoon en de gevolgen daarvan voor de benadeelde. Verdachte heeft de hoogte van de gevorderde immateriële schadevergoeding betwist. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de beschreven schade en vorderingen toegekend in soortgelijke zaken, een bedrag van € 3.000,00 billijk. Het gevorderde bedrag zal dan ook voor dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten 27 februari 2023. De rechtbank zal [slachtoffer] in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 42 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, primair,het misdrijf: zware mishandeling;
feit 2,het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3,het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, aanhef en onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 4,het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38 van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
360 (driehonderdzestig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
180 (honderdtachtig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
1. zich na het ingaan van de proeftijd meldt bij de reclasseringsinstelling. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering en werkt mee aan huisbezoeken;
2. zich laat opnemen in de Piet Roordakliniek te Zutphen, dan wel een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De opname duurt een jaar of zoveel korter of langer als de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg of begeleid wonen gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
3. zich laat behandelen door een (forensische) polikliniek of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, indien hij daar mee instemt, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
4. verblijft in een instelling voor beschermd of begeleid wonen, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
5. zich in spant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
6. meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol of drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Schadevergoeding, feit 1
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van
€ 3.238,50(bestaande uit € 238,50 materiële schade en € 3.000,00 immateriële schade);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (feit 1) van een bedrag van € 3.238,50 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2023);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 3.238,50, (zegge: drieduizend tweehonderdachtendertig euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 42 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het meer of anders gevorderde
niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.B. Soppe, voorzitter, mr. A. van Holten en
mr S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2023.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023096444. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 augustus 2023, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Op 27 februari 2023 heb ik [slachtoffer] met mijn vuist een keer in haar gezicht geslagen. U vraagt mij hoe hard ik sloeg. Ik denk wel hard.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 8, voor zover inhoudend als de verklaring van aangeefster, zakelijk weergegeven:
Op 27 februari 2023 was ik in de woning van [verdachte] aan [adres] . [verdachte] kwam hij schreeuwend en opgefokt met harde passen op mij af. Hij sloeg mij hard op mijn hoofd. Ik voelde direct enorme pijn en werd zwart voor mijn ogen.
3. Een geneeskundige verklaring opgemaakt door [naam 3] , zorgverlener, op 7 maart 2023, pagina 16, voor zover inhoudend zakelijk weergegeven:
Medische informatie betreffende [slachtoffer] .
A. uitwendig waargenomen letsel: gebroken jukbeen.
E. overige van belang zijnde informatie: operatie onder narcose voor repositie gebroken jukbeen.
F. geschatte duur van de genezing: 6 weken.
Feiten 2, 3, 4
4. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 augustus 2023, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Op 27 februari 2023 heb ik [slachtoffer] met mijn vuist een keer in haar gezicht geslagen.
U vraagt mij hoe hard ik sloeg. Ik denk wel hard.
5. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 8, voor zover inhoudend als de verklaring van aangeefster, zakelijk weergegeven:
Op 27 februari 2023 was ik in de woning van [verdachte] aan [adres] . [verdachte] kwam hij schreeuwend en opgefokt met harde passen op mij af. Hij sloeg mij hard op mijn hoofd. Ik voelde direct enorme pijn en werd zwart voor mijn ogen.
6. Een geneeskundige verklaring opgemaakt door [naam 3] , zorgverlener, op 7 maart 2023, pagina 16, voor zover inhoudend zakelijk weergegeven:
Medische informatie betreffende [slachtoffer] .
A. uitwendig waargenomen letsel: gebroken jukbeen.
E. overige van belang zijnde informatie: operatie onder narcose voor repositie gebroken jukbeen.
F. geschatte duur van de genezing: 6 weken.
Feiten 2, 3, 4
Verkoop
7. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 augustus 2023, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
De verdovende middelen en ketamine die in mijn woning aan [adres] zijn aangetroffen, waren bestemd voor eigen gebruik en voor gebruik door mijn vrienden. Mijn woning fungeerde als een “opslagplek” voor anderen. Ik heb in totaal vijf tot zeven keer verdovende middelen verkocht.
8. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , pagina 7, voor zover inhoudend zakelijk weergegeven:
Ik ken [verdachte] nu ongeveer een jaar. Hij is mijn drugs dealer. Ik koop nu ongeveer een jaar lang mijn drugs bij [verdachte] . Ik kocht in het afgelopen jaar de volgende drugs bij hem: hasj, wiet, speed, 3MMC en ketamine. Hij verkoopt dit vanuit zijn woning. Hij heeft heel veel drugs in huis liggen. Als ik bij [verdachte] drugs kocht deed ik dat altijd door te bellen naar zijn telefoon nummer of via whatsapp. Telefoon nummer [verdachte] : [telefoonnummer 2] . Op 27 februari 2023 kwam ik [verdachte] tegen voor het NS station in Zwolle. Ik vroeg aan [verdachte] of hij 2 gram ketamine bij zich had. Hij gaf het volgende antwoord: “nee ik heb het niet bij me, dan moet je naar mijn huis komen”.
9. Het proces-verbaal van bevindingen buurtonderzoek, pagina 61, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven:
Op 4 maart 2023 voerde ik verbalisant [verbalisant 1] samen met collega [verbalisant 2] een buurtonderzoek uit. Ik hoorde de bewoners van de volgende huisnummers aan [adres] . Ik hoorde vervolgens da de bewonder van de navolgende huisnummers het volgende verklaarden:
Huisnummer [..] Ik zie wel heel veel verschillende mensen op en aan lopen bij deze woning.
Huisnummer [..] Wat verder opvalt is dat er continu aanloop van verschillende mensen bij de woning is. Ik zie heel veel verschillende mensen naar binnen gaan. Overdag en ’s nachts.
10. Het proces-verbaal van bevindingen en de daarbij gevoegde (foto)bijlagen van WhatsApp-gesprekken, pagina 115 tot en met 172:
Op 9 maart 2023 heb ik de telefoon van verdachte [verdachte] bekeken. Ik zag dat het om de volgende telefoon ging:
- Oppo CPH2219
Ik zag dat het volgende telefoonnummer in de telefoon was geregistreerd:
- + [telefoonnummer 2]
Ik heb dit telefoonnummer vervolgens opgezocht in onze politiesystemen. Ik zag dat
dit telefoonnummer onder de verdachte [verdachte] was geregistreerd op 06-11-2021. Vervolgens heb ik de chat gesprekken bekeken. Ik zag dat er in Whatsapp diverse gesprekken aanwezig waren. Ik zag dat veel gesprekken gingen over drugs. Ik zag dat de verdachte vaak werd benaderd of hij nog drugs had. De verdachte sprak telkens af om naar hem te komen om de drugs op te komen halen.
Ik geef hieronder een aantal fragmenten van gesprekken weer. Ik heb de volledige
gesprekken als bijlage bij dit proces verbaal gevoegd.
- [telefoonnummer 3] - [naam 4] :
"joo, 20 g rita heb je dat?"
- eigenaar telefoon:
"was het nog nodig, ik heb het met met een half uurtje voor je"
- [telefoonnummer 4] - [naam 5] :
"heb jij nog oxa's?"
- eigenaar telefoon:
"ja heb ik"
- [telefoonnummer 1] - [naam 2] ..:
"Ik had je nummer via via klopt het dat je 3M verkoop? Anders wou k grammetje bij je halen”
- eigenaar telefoon:
"ok"
- [telefoonnummer 5] :
Heb je nog grammy daar?
- Eigenaar telefoon:
"Ja heb ik"
- [telefoonnummer 6] - [naam 6] :
"Kan strip kama ophalen"
- Eigenaar telefoon
"ja kan zeker"
- [telefoonnummer 7] - via [naam 7] :
"Kan ik een gram bij je halen dan"
- Eigenaar telefoon:
"ja dat kan"
- [telefoonnummer 8] - [naam 8] via [naam 9] :
"No, just ask if you have some extazy pills"
- Eigenaar telefoon:
"I have"
- [telefoonnummer 9] - [naam 1] via [naam 2] :
"Als t bevalt volgende week een ons"
- Eigenaar telefoon:
"Is gewoon snelle jelle, gebruik het zelf ook"
(foto pagina 168)
[telefoonnummer 9] [naam 1] via [naam 2] :
T ruikt nie eens naar speed maat
- Eigenaar telefoon:
Is het wel, het is ook getest
Aanwezig hebben
11. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 augustus 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
12. Het proces-verbaal van bevindingen (en de daarbij gevoegde fotobijlage), opgemaakt door
[verbalisant 3] en gesloten op 4 maart 2023, pagina 26 tot en met 60;
Feit 2
Voor wat betreft Amfetamine
13. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming registratienummer
PL0600-2023095542-2, van Basisteam Zwolle;
14. Het proces-verbaal van Onderzoek verdovende middelen, pagina 69;
15. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming registratienummer PL0600-2023095542-7 van Basisteam Zwolle;
16. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) van 7 maart 2023, opgemaakt door ing. [verbalisant 4] , pagina 77.
17. Het proces-verbaal van Onderzoek verdovende middelen, pagina’s 178 en 179;
18. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming registratienummer PL0600-2023095542-28, van Basisteam Zwolle;
19. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) van 16 maart 2023, opgemaakt door ing. [verbalisant 5] , pagina 192;
20. Het proces-verbaal van Onderzoek verdovende middelen, pagina 183;
21. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0600-2023095542-14, van Basisteam Zwolle;
22. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) van 16 maart 2023, opgemaakt door ing. [verbalisant 5] , pagina 193;
23. Het proces-verbaal van Onderzoek verdovende middelen, pagina 184;
24. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0600-2023095542-25, van Basisteam Zwolle;
25. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) van 7 maart 2023, opgemaakt door ing. [verbalisant 4] , pagina 77.
Voor wat betreft MDMA
26. Het proces-verbaal van Onderzoek verdovende middelen, pagina 177;
27. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer
PL0600-2023095542-20, van Basisteam Zwolle;
28. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) van 16 maart 2023, opgemaakt door ing. [verbalisant 5] , pagina 190.
29. Het proces-verbaal van Onderzoek verdovende middelen, pagina’s 177 en 178;
30. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer
PL0600-2023095542-20, van Basisteam Zwolle;
31. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) van 16 maart 2023, opgemaakt door ing. [verbalisant 5] , pagina 191.
Feit 3
Voor wat betreft hennep
32. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 66;
33. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0600-2023094659-12, van Basisteam Zwolle;
Voor wat betreft 3-MMC
34. Het proces-verbaal van Onderzoek verdovende middelen, pagina’s 70 en 71;
35. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer
PL0600-2023095542-18, van Basisteam Zwolle;
36. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) van 15 mei 2023, opgemaakt door ing. [verbalisant 6] , pagina 196;
37. Het proces-verbaal van Onderzoek verdovende middelen, pagina 72;
38. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0600-2023095542-23, van Basisteam Zwolle;
39. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) van 15 mei 2023, opgemaakt door ing. [verbalisant 6] , pagina 196;
40. Het proces-verbaal van Onderzoek verdovende middelen, pagina 73;
41. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0600-2023095542-23, van Basisteam Zwolle;
42. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) van 15 mei 2023, opgemaakt door ing. [verbalisant 6] , pagina 196;
Feit 4
Voor wat betreft Ketamine
43. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , pagina 7;40. Het proces-verbaal van Onderzoek verdovende middelen, pagina 69;
44. een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0600-2023095542-30, van Basisteam Zwolle;
45. Het proces-verbaal van Onderzoek verdovende middelen, pagina 71;
46. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0600-2023095542-24, van Basisteam Zwolle;
47. een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, pagina 181;
48. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0600-2023095542-21, van Basisteam Zwolle;
49. Het proces-verbaal van Onderzoek verdovende middelen, pagina’s 184 en 185;
50. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL0600-2023095542-30, van Basisteam Zwolle;
51. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) van 15 mei 2023, opgemaakt door ing. [verbalisant 6] , pagina 196;
52. een geschrift, te weten een bevoegdheids- en/of productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport, van 4 juli 2023, betreffende productbeoordeling 23-096, en de daarbij gevoegde bijlagen, opgemaakt door [verbalisant 7] , MSc, Senior Inspecteur.