Uitspraak
1.[gedaagde 1] B.V.,
2.
[gedaagde 2] B.V.,
3.
[gedaagde 3],
“ [eiser] ”(vrouwelijk enkelvoud) worden genoemd en de gedaagde partijen zullen hierna samen
“ [gedaagden].” (mannelijk enkelvoud) worden genoemd.
Rechtbank Overijssel
In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een B.V., en meerdere gedaagden, ook B.V.'s en een natuurlijk persoon. De eiser vorderde de teruggave van een aanhanger die in 2019 was gestolen. De aanhanger was door een derde partij verkocht aan de gedaagden, die stelden de aanhanger te goeder trouw te hebben gekocht. De kantonrechter oordeelde dat de eiser op grond van artikel 5:2 BW en artikel 3:86 lid 3 BW recht had op teruggave van de aanhanger, aangezien zij binnen de wettelijk gestelde termijn haar eigendom had opgeëist. De gedaagden konden zich niet beroepen op goede trouw, omdat zij de aanhanger zonder de benodigde papieren hadden gekocht en niet aan hun onderzoeksplicht hadden voldaan. De rechtbank heeft de gedaagden veroordeeld om de aanhanger binnen drie dagen na betekening van het vonnis aan de eiser te retourneren, op straffe van een dwangsom. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van €5.175,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de veroordelingen, wat betekent dat elke gedaagde kan worden gedwongen om de volledige verplichtingen na te komen.