Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsmotivering
nee’durfde te zeggen en dat hij daarom de autosleutels bij zich had, vindt geen steun in het dossier. De rechtbank acht de verklaring van verdachte daarom ongeloofwaardig en niet verifieerbaar. Dat het DNA van verdachte in en op de spullen – waaronder op inbrekerswerktuigen en in handschoenen – in de auto is aangetroffen omdat die [naam] hem met een mes heeft gesneden, is evenzeer ongeloofwaardig. Er zijn immers geen bloedsporen in de auto aangetroffen. De rechtbank is alles overwegende van oordeel dat de rol van verdachte groter is geweest dan slechts die van een medeplichtige. Uit de wijze waarop de inbraak heeft plaatsgevonden en het aantreffen van verdachten samen in de buurt van de auto met daarin de buit, leidt de rechtbank af dat sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] en dat daarmee sprake was van medeplegen.
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
ramkraak’beschouwd kan worden, maar als een ‘
bedrijfsinbraak’. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, is de richtlijn voor een ‘
bedrijfsinbraak’dan ook van toepassing. Verdachte zit sinds 17 maart 2023 in voorarrest en een langere onvoorwaardelijk gevangenisstraf dan verdachte reeds heeft ondergaan zou leiden tot het verlies van zijn woning, aldus de raadsman.
7.De schade van benadeelde
8.De vorderingen tenuitvoerlegging
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.000,00, (zegge: duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 20 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van rechtbank Midden-Nederland van
gevangenisstrafvoor de duur van
14 dagen;
tenuitvoerleggingvan de bij het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 mei 2022 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
2 maanden;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van rechtbank Midden-Nederland van
gevangenisstrafvoor de duur van
14 dagen.