ECLI:NL:RBOVE:2023:3402

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
08.075906.23, 16.002954.22 (TUL), 21.004573.21 (TUL) en 16.091198.19 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met braak bij een bedrijf in Zwolle met aanzienlijke schade en betrokkenheid van meerdere verdachten

Op 22 augustus 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met braak. De verdachte, geboren in 1968 en momenteel verblijvend in de PI Almelo, werd schuldig bevonden aan het inbreken in een bedrijf in Zwolle op 17 maart 2023, waarbij hij samen met een medeverdachte kledingstukken ter waarde van €48.949,95 heeft gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte zich toegang tot het pand hebben verschaft door middel van braak en dat zij de gestolen goederen in een auto hebben geladen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 25 maanden had geëist, afgewezen en in plaats daarvan een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van €1.000,00 aan de benadeelde partij, [bedrijf] B.V., en zijn er vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen toegewezen. De rechtbank heeft de ernst van het delict, de schade aan het bedrijf en het strafblad van de verdachte meegewogen in haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.075906.23, 16.002954.22 (TUL), 21.004573.21 (TUL) en 16.091198.19 (TUL) (P)
Datum vonnis: 22 augustus 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1968 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats],
nu verblijvende in de PI Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 27 juni 2023 en 8 augustus 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. de Vroome en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.C. Hesen, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met een ander heeft ingebroken en kledingstukken heeft gestolen bij [bedrijf].
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 17 maart 2023 te Zwolle, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
116, althans een (groot) aantal kledingstukken (met een totale waarde van
€48.949,95), te weten een of meerdere jassen, truien, t-shirts en/of vesten, in elk
geval enig goed,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] (gevestigd
te [vestigingsplaats]), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) kledingstukken heeft gestolen bij [bedrijf].
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt van enige betrokkenheid van verdachte bij het feit of van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte]. De rol van verdachte zou hoogstens als medeplichtige kunnen worden geduid.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van het dossier en van wat op de zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast. [1]
Op 17 maart 2023 is ingebroken bij [bedrijf] gevestigd aan de [vestigingsplaats]. [2] Het rolluik van het winkelpand stond gedeeltelijk omhoog gebroken en de glazen toegangsdeur van het pand was vernield. [3]
Getuige [getuige 1] hoorde op 17 maart 2023 eerst gerommel en iets ploffen, waarna hij twee mannen hoorde praten en een alarm afging. Hij zag een donkergrijze stationwagen met geopende achterklep voor de winkel [bedrijf] staan. Hij zag een persoon spullen vanuit de winkel in de auto leggen. Om 04.55 uur belde hij 112 en zag hij de auto richting de Melkmarkt rijden. [4] Ook getuige [getuige 2] zag een donkergrijze sportieve auto voor de deur van de winkel staan. Hij zag twee mannen tussen de winkel en de auto heen en weer lopen, waarna hij zag dat de auto door de Diezerstraat reed richting de Grote Markt. [5]
Op camerabeelden is te zien dat een grijze Skoda Superb stationwagen om 04.56 uur met relatief hoge snelheid het stadscentrum verliet. [6] Verbalisant [verbalisant 1] zag omstreeks 04.57 uur een grote donkergrijze stationwagen rijden uit de richting van de binnenstad en in de richting van de Rembrandtlaan. In de auto zag hij meerdere personen zitten. [7] Verbalisant [verbalisant 2] trof omstreeks 05.50 uur op een parkeerplaats aan de Esdoornstraat een donkerkleurige Skoda Superb stationcar aan met het kenteken [kenteken 1]. De auto lag vol met kleding. [8] De locatie waar de auto werd aangetroffen is een zijstraat van de Rembrandtlaan. [9] Binnen enkele minuten daarna werden twee personen aangehouden op ongeveer 500 meter afstand van de auto. [10] Verbalisant [verbalisant 3] liep in een park richting de Esdoornstraat en daar liep hij verdachte en [medeverdachte] tegemoet. Beide verdachten schrokken na het zien van de verbalisant en gedroegen zich zenuwachtig. [11] Bij een identiteitsfouillering werd in de jaszak van verdachte een sleutelbos en een paar donkerkleurige handschoenen aangetroffen, en in zijn broekzakken enkele schroeven. [12] Op het politiebureau bleek verdachte nog een autosleutel in zijn onderbroek te hebben. Deze autosleutel bleek te horen bij de Skoda Superb met het kenteken [kenteken 1]. [13]
Op camerabeelden is verder te zien dat twee personen om 04.41 uur richting [bedrijf] lopen en om 04.55 uur een auto aan komt rijden, waarna een persoon fietsen op de weg legt en vervolgens richting [bedrijf] rent. [14] Verbalisanten constateren dat verdachte en [medeverdachte] ten tijde van hun aanhouding vergelijkbare kleding aan hadden als de personen op deze beelden. Verdachte had een donker gewatteerde jas aan. [medeverdachte] had een donkere regenjas aan met een grote capuchon die de mond bedekt. Op de beelden is een persoon met een jas met een grote capuchon die de mond bedekt te zien en een persoon met een donker gewatteerde jas. [15]
In de auto lagen 116 kledingstukken van [bedrijf] ter waarde van in totaal
€ 48.949,95. [16] Verder lagen in de auto onder andere de volgende voorwerpen: een voorhamer, een kloofbijl, een dommekracht, een Samsung telefoon, twee grote sporttassen, twee kentekenplaten met het kenteken [kenteken 2] en een tas met hierin handschoenen, een mondkapje, kleding en een keukenmes. [17] In de auto lag ook een rugtas met daarin onder andere een blauwe plastic handschoen. [18] Aan de binnenzijde van deze blauwe plastic handschoen is het DNA-hoofdprofiel van [medeverdachte] aangetroffen. [19] Aan de binnenzijde van het mondmasker, de bivakmuts en de handschoen en op het breekijzer zijn DNA-hoofdprofielen van verdachte aangetroffen. [20]
Verdachte heeft verklaard dat hij [medeverdachte] kent, dat zij samen vanuit Utrecht met deze auto naar Zwolle zijn gereden en dat de Samsung telefoon van hem is. [21]
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt over de vraag of verdachte betrokken was bij de inbraak en over de vraag of sprake was van medeplegen als volgt.
Verdachten zijn binnen een zeer korte tijd na de inbraak samen aangetroffen in de nabije omgeving van de auto die gebruikt is bij de inbraak bij [bedrijf] en die vol lag met kleding afkomstig van deze inbraak. Met deze auto zijn verdachten samen vanuit Utrecht naar Zwolle gereden. Bovendien had verdachte de autosleutels van de auto in zijn onderbroek verstopt. Ook hadden beide verdachten vergelijkbare kleding aan met de kleding die op de camerabeelden te zien is en zijn er door getuige [getuige 2] twee personen gezien bij de inbraak. Bovendien is in de auto het DNA aangetroffen van beide verdachten. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de inbraak bij [bedrijf]. De verklaring van verdachte dat hij de auto van ene [naam] naar Utrecht moest rijden, dat hij tegen [naam] geen ‘
nee’durfde te zeggen en dat hij daarom de autosleutels bij zich had, vindt geen steun in het dossier. De rechtbank acht de verklaring van verdachte daarom ongeloofwaardig en niet verifieerbaar. Dat het DNA van verdachte in en op de spullen – waaronder op inbrekerswerktuigen en in handschoenen – in de auto is aangetroffen omdat die [naam] hem met een mes heeft gesneden, is evenzeer ongeloofwaardig. Er zijn immers geen bloedsporen in de auto aangetroffen. De rechtbank is alles overwegende van oordeel dat de rol van verdachte groter is geweest dan slechts die van een medeplichtige. Uit de wijze waarop de inbraak heeft plaatsgevonden en het aantreffen van verdachten samen in de buurt van de auto met daarin de buit, leidt de rechtbank af dat sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] en dat daarmee sprake was van medeplegen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 maart 2023 te Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander, 116 kledingstukken (met een totale waarde van € 48.949,95), te weten meerdere jassen, truien, t-shirts en vesten, die aan [bedrijf] (gevestigd te [vestigingsplaats]) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen voornoemde goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijfentwintig maanden, waarbij zij zich heeft aangesloten bij de richtlijn voor een ramkraak/snelkraak.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het feit juridisch niet als een ‘
ramkraak’beschouwd kan worden, maar als een ‘
bedrijfsinbraak’. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, is de richtlijn voor een ‘
bedrijfsinbraak’dan ook van toepassing. Verdachte zit sinds 17 maart 2023 in voorarrest en een langere onvoorwaardelijk gevangenisstraf dan verdachte reeds heeft ondergaan zou leiden tot het verlies van zijn woning, aldus de raadsman.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met [medeverdachte] schuldig gemaakt aan een inbraak bij de winkel van [bedrijf]. Zij hebben daarbij kleding weggenomen met een waarde van bijna € 50.000,00. Naast de hoge waarde van de gestolen kleding hebben de verdachten veel schade aan het winkelpand toegebracht. Zij zijn bij deze inbraak zeer professioneel, georganiseerd en doelgericht te werk gegaan. Verdachten hebben fietsen op de weg gelegd om de weg voor de politie te blokkeren, ze hebben de pui van het winkelpand vernield, ze hebben de auto volgeladen met kleding en zijn snel weggereden met een gehuurde auto met gestolen kentekenplaten. Dit alles gebeurde in de nachtelijke uren en in een hoog tempo. Hieruit blijkt dat verdachte geen enkel respect heeft voor het eigendomsrecht van anderen en zich alleen laat leiden door zijn eigen geldelijke gewin. Hij heeft daarbij geen rekening gehouden met de schade, hinder en de last die hij met zijn handelen aan anderen heeft toegebracht. Dergelijke feiten veroorzaken bovendien gevoelens van onrust en onveiligheid in de buurt en in de samenleving als geheel. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 23 mei 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder meermalen is veroordeeld voor vermogensdelicten, terwijl deze veroordelingen hem er kennelijk niet van hebben weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank houdt hier in strafverzwarende zin rekening mee.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 1 juni 2023, waaruit blijkt dat sprake is van een delictpatroon ten aanzien van vermogensdelicten door middel van braak. Verdachte wilde niet met de reclassering in gesprek. Uit eerder verricht diagnostisch onderzoek bleek dat verdachte trekken heeft van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en verdachte scoort beneden gemiddeld ten aanzien van zijn verstandelijke vermogen. Middelenproblematiek heeft in het verleden bijgedragen aan het plegen van vermogensdelicten. Aan verdachte is in het verleden al tweemaal een ISD-maatregel opgelegd, maar dit heeft niet geleid tot gedragsverandering of het stoppen van het delictgedrag. Zijn zorgmijdende en weigerachtige houding is hiervoor de aanleiding. Doordat verdachte niet met de reclassering wil meewerken, ziet zij geen mogelijkheden voor toezicht of begeleiding.
Gezien de ernst van het gepleegde feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
6.4
De in beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de in beslag genomen auto en autosleutel verbeurd moeten worden verklaard.
De raadsman heeft geen inhoudelijk standpunt ingenomen over de in beslag genomen voorwerpen.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde personenauto en autosleutel moeten worden verbeurd verklaard, omdat het voorwerpen betreffen met behulp van welke het feit is begaan.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[bedrijf] B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.000,00 (duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit het eigen risico van de verzekering.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel en hoofdelijk kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft verklaard dat hij de schade wil vergoeden.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.000,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 17 maart 2023.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met twintig dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De vorderingen tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 12 januari 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 14 dagen (parketnummer 16.002954.22), de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 mei 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden (parketnummer 21.004573.21) en van de bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 23 januari 2020 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 14 dagen (parketnummer 16.091198.19).
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen inhoudelijk standpunt ingenomen over de vorderingen tenuitvoerlegging.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van de officier van justitie moeten worden toegewezen. Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van voornoemde vonnissen en arrest en voor het eindigen van de proeftijden gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft verdachte de aan de vonnissen en het arrest verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Gelet op het voorgaande zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de onder parketnummer 16.002954.22 aan verdachte voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 14 dagen. Ook zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de onder parketnummer 21.004573.21 aan verdachte voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee maanden. Tot slot zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de onder parketnummer 16.091198.19 aan verdachte voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 14 dagen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33 en 33a Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [bedrijf] toe tot een bedrag van
€ 1.000,00 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf]: van een bedrag van € 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2023, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.000,00, (zegge: duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 20 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten de personenauto (PL0600-2023117484-2940460);
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten de autosleutel (PL0600-2023117484-2940446);
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 16.002954.22
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van rechtbank Midden-Nederland van
12 januari 2022 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
14 dagen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 21.004573.21
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 mei 2022 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
2 maanden;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 16.091198.19
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van rechtbank Midden-Nederland van
23 januari 2020 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
14 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.W. van Tol, voorzitter, mr. A. van Holten en
mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. van der Hulst, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2023.
Buiten staat
Mr. W.W. van Tol is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, met nummer PL0600-2023117484. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens [bedrijf] van 17 maart 2023 (pagina 23).
3.Het proces-verbaal forensisch onderzoek bedrijf ([adres]) van 18 maart 2023 (pagina 166, alinea 3).
4.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 17 maart 2023 (pagina 12).
5.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 17 maart 2023 (pagina 15).
6.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023 (pagina 76, alinea 3, 5 en 6).
7.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023 (pagina 27, alinea 3, 5 en 6).
8.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023 (pagina 30, alinea 9 en 11).
9.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023 (pagina 38, alinea 5).
10.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023 (pagina 30, alinea 11).
11.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023 (pagina’s 38 en 39).
12.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023 (pagina 41, alinea 5).
13.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023 (pagina 43).
14.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2023 (pagina 147).
15.Het nagekomen proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] van 2 juni 2023 (pagina 1).
16.Het proces-verbaal van bevindingen van 18 maart 2023 (pagina 101).
17.Het proces-verbaal van bevindingen van 18 maart 2023 (pagina’s 81 en 82).
18.Het proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Skoda [kenteken 1]) van 18 maart 2023 (pagina 169
19.Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek van 30 mei 2023 (pagina 3).
20.Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek van 11 mei 2023 (pagina’s 177 en 178).
21.Het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van verdachte van 8 augustus 2023.