ECLI:NL:RBOVE:2023:3382

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
10622309 \ CV EXPL 23-1637
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming en betaling huurachterstand door Stichting Humanitas Onder Dak Twente

In deze zaak vordert Stichting Humanitas Onder Dak Twente (hierna: Humanitas) de ontruiming van een door gedaagde gehuurde woonruimte en betaling van een huurachterstand. De voorzieningenrechter heeft op 16 augustus 2023 geoordeeld dat gedaagde, die zonder recht of titel in de woonruimte verblijft, moet worden ontruimd voor 1 september 2023. Humanitas heeft gedaagde eerder op de hoogte gesteld van zijn huurachterstand en de beëindiging van de huurovereenkomst, die op 17 juni 2023 van rechtswege is geëindigd. Gedaagde heeft de gemaakte afspraken niet nageleefd en heeft geen contact gezocht met Humanitas over zijn financiële situatie. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor Humanitas, aangezien de huurachterstand oploopt en de woonruimte aan de verhuurder Viverion moet worden teruggegeven. Gedaagde heeft verweer gevoerd, maar zijn argumenten zijn niet voldoende om de ontruiming te voorkomen. De voorzieningenrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van Humanitas toegewezen, omdat gedaagde grotendeels in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Voorzieningenrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10622309 \ CV EXPL 23-1637
Vonnis in kort geding van 16 augustus 2023
in de zaak van
STICHTING HUMANITAS ONDER DAK TWENTE,
te Hengelo (Ov.),
eisende partij,
hierna te noemen: Humanitas,
gemachtigde: mr. L. Holtrop,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 juli 2023,
- de mondelinge behandeling van 9 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.Inleiding

2.1.
Humanitas vordert in deze procedure veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van de door hem van Humanitas gehuurde woonruimte, nu [gedaagde] zich niet aan de gemaakte afspraken heeft gehouden. Daarnaast vordert Humanitas betaling van de huurachterstand, een vergoeding voor voortgezet gebruik zolang [gedaagde] de woonruimte niet heeft ontruimd en veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
2.2.
De voorzieningenrechter veroordeelt [gedaagde] tot ontruiming van de woonruimte voor 1 september 2023. In deze procedure is in rechte vast komen te staan dat [gedaagde] nu zonder recht of titel in de woonruimte verblijft. De door Humanitas gestelde huurachterstand is door [gedaagde] niet betwist en daarmee eveneens toewijsbaar. [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De feiten

3.1.
Humanitas is een maatschappelijke instelling die zich ten doel heeft gesteld (maatschappelijke) begeleiding te geven aan personen die niet of slechts ten dele in staat zijn tot zelfstandig wonen en Humanitas verzoeken ondersteuning en/of begeleiding te verlenen.
3.2.
Humanitas heeft op 23 juni 2021 een ‘begeleidingsovereenkomst wonen’ met [gedaagde] gesloten met het doel om [gedaagde] te begeleiden en te ondersteunen. Humanitas heeft daarbij, in het kader van de begeleiding van [gedaagde], een zelfstandige woonruimte ter beschikking gesteld aan [adres] (hierna: de woonruimte). De woonruimte is eigendom van woningcorporatie Viverion en wordt door haar aan Humanitas verhuurd. Humanitas heeft (als verhuurder) voor de woonruimte een huurovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten met [gedaagde] (als huurder), ingaande op 18 juni 2021 en met een einddatum van 17 juni 2023.
3.3.
Humanitas heeft [gedaagde] op 29 januari 2023 per brief laten weten dat de begeleiding van [gedaagde] niet naar behoren verliep en [gedaagde] een achterstand in de betaling van de huur had. Humanitas heeft [gedaagde] uitgenodigd voor een gesprek waarin zowel de financiële situatie van [gedaagde] als de moeizame begeleiding besproken zou worden.
3.4.
Op 10 maart 2023 heeft Humanitas [gedaagde] nogmaals een brief gestuurd. In deze brief staat dat zij op 21 februari 2023 de volgende afspraken met [gedaagde] heeft gemaakt:
“(…)
  • De lopende huur staat voor de 1e van de maand bijgeschreven op de rekening van Humanitas Onder Dak.
  • Van de €288,- huurtoeslag die je ontvangt van de belastingdienst los je, eveneens voor de 1e van de maand, maandelijks een bedrag van €100,- af op de ontstane betalingsachterstand
  • Als het, bijvoorbeeld door ziekte, niet lukt om dit extra bedrag af te lossen, zoek je contact met de zorgregisseur, [naam], om tot een oplossing te komen
(…)”
In de brief staat verder dat Humanitas na 21 februari 2023 al heeft geconstateerd dat [gedaagde] zowel de betalingsregeling als de lopende huur niet heeft voldaan. Ook zou hij volgens Humanitas hierover geen contact hebben gezocht met de zorgregisseur. Humanitas geeft [gedaagde] in de brief nog een laatste kans om de afspraken uiterlijk op 15 maart 2023 na te komen.
3.5.
Per brief van 19 april 2023 deelt Humanitas aan [gedaagde] mee dat hij weer de gemaakte afspraken niet is nagekomen en dat daarom de begeleidingsovereenkomst en de huurovereenkomst op 17 juni 2023 zullen eindigen.
3.6.
Op 17 mei 2023 stuurt Humanitas aan [gedaagde] een brief waarin vermeld staat dat zowel de huurovereenkomst als de begeleidingsovereenkomst op 17 juni 2023 zullen eindigen. Daarnaast wordt [gedaagde] verzocht om op 15 juni 2023 om 12:00 uur voor een eindcontrole van de woonruimte aanwezig te zijn.
3.7.
In een brief van 15 juni 2023 schrijft Humanitas aan [gedaagde] dat hij niet heeft meegewerkt aan deze eindcontrole en wordt [gedaagde] verzocht om uiterlijk op 19 juni 2023 de sleutels in te leveren op het kantoor van Humanitas.
3.8.
Op 26 juni 2023 heeft de gemachtigde van Humanitas aan [gedaagde] een brief gestuurd waarin vermeld staat dat de huurovereenkomst voor bepaalde tijd op 17 juni 2023 van rechtswege is geëindigd. Daarnaast schrijft de gemachtigde dat [gedaagde] de woonruimte niet op 19 juni 2023 heeft opgeleverd. [gedaagde] krijgt van Humanitas een laatste gelegenheid om uiterlijk op 3 juli 2023 de woonruimte leeg op te leveren en de sleutels in te leveren op het kantoor van Humanitas. [gedaagde] heeft dit nagelaten.

4.Het geschil

4.1.
Humanitas vordert - samengevat - in dit geding:
  • [gedaagde] te veroordelen om de woonruimte aan [adres] te ontruimen en de sleutels af te geven;
  • te bepalen dat deze ontruiming tot één jaar na de dag waartegen deze ontruiming is bevolen ten uitvoer kan worden gelegd;
  • [gedaagde] te veroordelen om te betalen een bedrag van € 1.907,96 voor de achterstand in de betaling van de huur;
  • [gedaagde] te veroordelen om aan Humanitas te betalen een bedrag van € 555,35 per maand als vergoeding voor voortgezet gebruikt gerekend vanaf 18 juni 2023 tot aan de dag dat [gedaagde] de woonruimte daadwerkelijk heeft verlaten c.q. is ontruimd;
  • [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure
4.2.
Humanitas baseert haar vordering op het volgende. De begeleidingsovereenkomst tussen haar en [gedaagde] is door haar beëindigd, omdat [gedaagde] deze niet is nagekomen. Volgens Humanitas weigert [gedaagde] haar begeleiding, heeft hij een betalingsachterstand opgelopen voor de huur en komt hij de daarover gemaakte (betalings)afspraken niet na. De met de begeleidingsovereenkomst samenhangende huurovereenkomst voor bepaalde tijd is daarom niet verlengd en op 17 juni 2023 geëindigd. [gedaagde] verblijft volgens Humanitas op dit moment niet rechtmatig in de woonruimte en zal de woonruimte dus moeten ontruimen.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij wil graag in de woonruimte blijven wonen en heeft op dit moment geen andere plek/woonruimte waar hij kan verblijven. [gedaagde] erkent dat hij een huurachterstand bij Humanitas heeft. Dit zou volgens hem komen doordat hij een periode geen werk heeft gehad en daardoor niet in staat is geweest de huur te betalen. [gedaagde] verwachtte begeleiding van Humanitas bij het vinden van werk, maar Humanitas zou hem onvoldoende (passende) begeleiding hebben geboden. Volgens [gedaagde] is de huurprijs van € 555,35 al vanaf het begin van de huurovereenkomst voor hem te hoog, maar was deze woonruimte via Humanitas het enige wat hij destijds van betrokken hulpinstanties aangeboden kreeg. [gedaagde] heeft verder aangevoerd recent nieuw werk te hebben gevonden via een uitzendbureau. Op korte termijn zal hij de huur en de huurachterstand weer gedeeltelijk kunnen betalen.

5.De beoordeling

5.1.
In dit kort geding moet worden beoordeeld of de vordering van Humanitas tot ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand bij wijze van voorlopige voorziening toewijsbaar is. Daarvoor moet het voldoende aannemelijk zijn dat de bodemrechter de vordering ook zal toewijzen. Ook moet er sprake zijn van een spoedeisend belang waardoor van Humanitas niet kan worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
5.2.
De kantonrechter stelt in dit kader voorop dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een maatregel is, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Bij de beoordeling van een dergelijke vordering moet - volgens vaste jurisprudentie - ten eerste grote terughoudendheid worden betracht, gelet op de omstandigheid dat in een kort gedingprocedure geen plaats is voor een - diepgaand - onderzoek naar bestreden feiten en ten tweede de vergaande, veelal onomkeerbare gevolgen van een ontruiming in kort geding, zoals in deze zaak aan de orde is. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er in dit geval voldoende gronden zijn om de gevorderde ontruiming in kort geding wel toe te wijzen.
5.3.
Humanitas heeft naar het oordeel van de voorzieningenechter voldoende aangetoond dat zij bij haar vordering een spoedeisend belang heeft, nu er is sprake van een aanzienlijke huurachterstand van [gedaagde] die steeds verder oploopt. Humanitas moet daarnaast op korte termijn de woonruimte weer aan Viverion kunnen opleveren, omdat er geen huurovereenkomst meer met [gedaagde] bestaat. Zolang [gedaagde] in deze woonruimte woont kan Humanitas haar huurovereenkomst met Viverion niet opzeggen en moet zij aan Viverion huur blijven betalen. Overigens heeft [gedaagde] het spoedeisend belang ook niet betwist.
5.4.
Humanitas heeft aangevoerd dat zij de begeleidingsovereenkomst met [gedaagde] heeft beëindigd, omdat hij deze niet nakwam doordat hij de aangeboden begeleiding weigerde en de huur meerdere maanden niet heeft betaald. De huurovereenkomst tussen Humanitas en [gedaagde] is een huurovereenkomst voor bepaalde tijd met een looptijd tot 17 juni 2023. Omdat er geen begeleidingsovereenkomst meer was en [gedaagde] de huur(achterstand) niet meer betaalde, wilde Humanitas de huurovereenkomst niet verlengen en heeft zij in de brief van 17 mei 2023 tijdig het einde van de huurovereenkomst aangezegd. De huurovereenkomst voor bepaalde tijd is daarmee op 17 juni 2023 van rechtswege geëindigd. [gedaagde] heeft dit alles niet betwist. Daarmee is in rechte vast komen te staan dat de huurovereenkomst inmiddels geëindigd is en [gedaagde] thans zonder recht of titel in de woonruimte verblijft.
5.5.
Voor deze procedure betekent dit dat de vordering tot ontruiming moet worden toegewezen, nu met het voorgaande voldoende aannemelijk is geworden dat in een eventuele bodemprocedure de vordering van Humanitas tot ontruiming zal worden toegewezen. Humanitas heeft een ontruimingstermijn gevorderd van 24 uur na betekening van dit vonnis. De voorzieningenrechter zal in redelijkheid bepalen dat de woonruimte ontruimd moet zijn voor 1 september 2023.
5.6.
De voorzieningenrechter begrijpt dat [gedaagde] hulp nodig heeft en dat dit oordeel een grote impact op hem zal hebben. De huurovereenkomst is echter al geëindigd. [gedaagde] kan niet van Humanitas verlangen dat hij zonder huurovereenkomst in de woning mag blijven wonen. Ook kan [gedaagde] niet verlangen dat Humanitas een nieuwe huurovereenkomst (al dan niet tegen een voor [gedaagde] betaalbaardere huurprijs) met hem sluit. Dat Humanitas dit niet wil is in de gegeven omstandigheden begrijpelijk. [gedaagde] komt de met Humanitas overeengekomen betalingsregeling niet na en de huurachterstand blijft maar oplopen. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling gezegd binnenkort met een nieuwe baan te starten, maar een duidelijk zicht op wanneer de ontstane huurachterstand voldaan kan worden kan hij Humanitas niet geven. Humanitas heeft [gedaagde] geprobeerd te helpen met zijn financiële problemen en voorgesteld om beschermingsbewind voor hem te regelen, zodat hij hulp krijgt bij het wegwerken van zijn betalingsachterstanden. [gedaagde] weigert dit pertinent, omdat hij niet de controle over zijn geld wil verliezen. Al met al meent de voorzieningenrechter dat Humanitas voldoende haar best gedaan om [gedaagde] te begeleiden. Het probleem is dat [gedaagde] haar begeleiding niet wil accepteren. Humanitas verhuurt alleen woningen aan cliënten in combinatie met een begeleidingsovereenkomst. Er zit daarom voor [gedaagde] niets anders op dan om een andere passende woonruimte te zoeken.
5.7.
Humanitas vordert dat de ontruiming tot één jaar na de dag waartegen deze is bevolen ten uitvoer kan worden gelegd. Bij een kort geding procedure past het echter niet dat een vonnis nog een lange periode na de procedure ten uitvoer kan worden gelegd. De voorzieningenrechter acht daarom in deze situatie een termijn van 6 maanden redelijk.
5.8.
De (hoogte van de) overige vorderingen van Humanitas zijn door [gedaagde] niet betwist en zullen worden toegewezen. [gedaagde] zal worden veroordeeld om aan Humanitas een bedrag van € 1.907,96 te betalen voor de achterstallige huur tot en met 17 juni 2023. Vanaf 18 juni 2023 tot het moment dat [gedaagde] de woonruimte daadwerkelijk heeft verlaten c.q. heeft ontruimd, is [gedaagde] aan Humanitas een gebruikersvergoeding verschuldigd ter hoogte van € 555,35 per maand (de hoogte van de oorspronkelijke huurprijs).
5.9.
Bij een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
5.10.
Het spoedeisend belang van Humanitas bij de vordering tot betaling van de achterstand van de huur en de vordering tot betaling van de gebruikersvergoeding is niet door [gedaagde] betwist. Overigens heeft Humanitas tijdens de mondelinge behandeling voldoende toegelicht dat vanwege [gedaagde] zijn financiële problemen er een reële kans bestaat dat [gedaagde] in een eventuele bodemprocedure helemaal geen verhaal voor de vorderingen zal kunnen bieden.
5.11.
[gedaagde] is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Humanitas als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,86
- griffierecht
365,00
- salaris gemachtigde
529,00
Totaal
1.023,86
5.12.
Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente omvat een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan de in voorkomend geval noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. De nakosten en de wettelijke rente daarover zullen niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling worden opgenomen.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om voor 1 september 2023 de woonruimte aan [adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Humanitas zijn, en de sleutels af te geven aan Humanitas;
6.2.
bepaalt dat dat deze ontruiming tot één jaar na de dag waartegen deze ontruiming is bevolen ten uitvoer kan worden gelegd;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Humanitas te betalen een bedrag van € 1.907,96 voor de achterstand in de betaling van de huur;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Humanitas tot dit vonnis vastgesteld op € 1.023,86, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2023. (NR)