ECLI:NL:RBOVE:2023:3227
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wettelijke schuldsanering wegens onvoldoende inspanning en psychische problematiek
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 augustus 2023 het verzoek van [verzoeker] tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen. [Verzoeker] heeft aangevoerd dat zij door psychische problematiek, waarmee zij al ongeveer tien jaar kampt, niet in staat is om betaalde arbeid te verrichten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat [verzoeker] niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich voldoende zal inspannen om baten voor de boedel te verwerven. Dit oordeel is mede gebaseerd op het feit dat [verzoeker] na een eerdere afwijzing van haar verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord, geen stappen heeft ondernomen om haar psychische problemen aan te pakken door haar huisarts te benaderen voor een verwijzing naar een psycholoog.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] in een problematische schuldensituatie verkeert met een totale schuldenlast van € 22.809,59 en een maandelijkse PW-uitkering van € 1.622,68. Ondanks haar verklaringen dat zij graag van haar schulden af wil, heeft de rechtbank geconcludeerd dat zij onvoldoende inspanningen heeft geleverd om haar situatie te verbeteren. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat [verzoeker] geen opvang voor haar kind heeft geregeld en dat zij niet heeft onderzocht of betaalde kinderopvang een optie zou zijn. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen op grond van artikel 288 lid 1 sub c van de Faillissementswet, omdat [verzoeker] niet heeft aangetoond dat zij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat [verzoeker] gedurende acht dagen na de uitspraak het recht heeft om hoger beroep aan te tekenen, waarbij het hoger beroep uitsluitend kan worden ingesteld door een advocaat.