ECLI:NL:RBOVE:2023:3224

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
10537650 \ CV EXPL 23-1229
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een pakketreis die is geannuleerd wegens niet-betaling, met vernietiging van de overeenkomst door niet-naleving van informatieverplichtingen

In deze zaak vordert de eiser, een besloten vennootschap, betaling van een pakketreis die op naam van de gedaagde is geboekt. De reis, die een vlucht en hotelaccommodatie omvatte, werd geannuleerd omdat de gedaagde niet had betaald. De gedaagde betwist echter de boeking en stelt dat hij de reis niet heeft geboekt. De kantonrechter constateert dat de gedaagde de reis daadwerkelijk heeft geboekt, maar oordeelt dat de eiser niet heeft voldaan aan de informatieverplichtingen zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De overeenkomst wordt vernietigd omdat de eiser de gedaagde niet op duidelijke wijze heeft geïnformeerd over de annuleringsvoorwaarden en de kosten. Hierdoor wordt de vordering van de eiser afgewezen en wordt deze veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10537650 \ CV EXPL 23-1229
Vonnis van 8 augustus 2023 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. E. Holthuizen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 juni 2023,
- de twee aktes van [eiser] van 14 en 31 juli 2023,
- de mondelinge behandeling van 1 augustus 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De samenvatting

2.1.
[eiser] vordert betaling van een pakketreis die op naam van [gedaagde] is geboekt. De reis is vlak voor de reisdatum door [eiser] geannuleerd omdat [gedaagde] niet betaalde. [gedaagde] voert aan dat hij de reis niet heeft geboekt.
2.2.
Voldoende is komen vast te staan dat [gedaagde] de reis heeft geboekt. De kantonrechter constateert echter ambtshalve dat [eiser] niet aan de informatieverplichtingen van Titel 7A van Boek 7 BW (Burgerlijk Wetboek) heeft voldaan. De overeenkomst wordt vernietigd en de vorderingen worden afgewezen.

3.De feiten

3.1.
Op 25 augustus 2022 is via de website van [eiser] op naam van [gedaagde] een reis geboekt. Het betreft een combinatie van een vlucht van Amsterdam naar Antalya en terug met hotelaccommodatie voor 2 volwassenen en 2 kinderen gedurende 7 nachten voor een totaalprijs van € 2.741,72.
3.2.
[eiser] heeft een voorbeeld van een fictief boekingsproces op naam van ‘[naam]’ overgelegd. De afdruk van het boekingsproces is zeer slecht leesbaar.
Voor zover leesbaar staat bij stap 1 van dat boekingsproces:
‘Belangrijk! Je staat op het punt verder te gaan met de gekozen reis. Let goed op tot welke datum je gratis kunt annuleren. Na deze datum worden er mogelijk kosten in rekening gebracht. Informatie hierover vind je in de [eiser] Voorwaarden.’
Bij stap van 6 staat:
‘Let op: ‘je kunt na het bevestigen van je boeking tot en met 11 augustus 2022 kosteloos annuleren.’
3.3.
Op 26 augustus 2022 stuurt [eiser] de bevestiging tevens factuur naar het emailadres dat bij de boeking is gebruikt, met het verzoek om het bedrag van € 2.741,72 nog dezelfde dag te voldoen. In deze bevestiging wordt vermeld dat op alle pakketreizen de voorwaarden van [eiser], de ANVR, SGR en het Calamiteitenfonds van toepassing zijn.
3.4.
Het bedrag wordt niet voldaan en op 5 september 2023 annuleert [eiser] de reis.
3.5.
Op 12 september 2022 stuurt [eiser] een e-mail naar het e-mailadres van [gedaagde] met het verzoek om de annuleringskosten te betalen. Nadat [gedaagde] op dezelfde dag per mail laat weten dat hij de reis niet heeft geboekt, adviseert [eiser] [gedaagde] op 13 september 2022 om aangifte te doen bij de politie. Na ontvangst van het politierapport kan [eiser] de annuleringskosten kwijtschelden.
3.6.
[gedaagde] doet geen aangifte bij de politie.
3.7.
Op 20 september 2022 sommeert [eiser] [gedaagde] per e-mail om binnen 15 dagen na ontvangst van de brief het openstaande bedrag te betalen.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert - samengevat -veroordeling tot betaling van € 3.118,90, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 12 mei 2023 tot aan de dag van volledige betaling.
4.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser].
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Met wie is de overeenkomst gesloten
5.1.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat zij met [gedaagde] een overeenkomst heeft gesloten. Zij verwijst daarvoor onder meer naar het e-mailadres van [gedaagde] dat bij de boeking is ingevoerd. Naar dit adres is de bevestiging gestuurd en via dat e-mailadres is op 12 en 13 september 2022 met [gedaagde] gecommuniceerd. Daarnaast verwijst [eiser] naar het telefoonnummer van [gedaagde] dat bij de boeking is vermeld.
5.2.
[gedaagde] betwist dat hij de overeenkomst heeft gesloten. Als adres wordt op de bevestiging ook niet zijn huisadres genoemd, maar dat van de moeder van zijn kinderen. Pas in maart 2023 is hem door de deurwaarder geadviseerd om aangifte te doen bij de politie.
5.3.
De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] zijn verweer dat hij de reis niet heeft geboekt onvoldoende heeft onderbouwd. [gedaagde] heeft geen verklaring gegeven voor het feit dat de boeking vanaf zijn e-mail adres heeft plaatsgevonden en ook niet voor het gegeven dat in de boeking zijn telefoonnummer en de juiste persoonsgegevens van hem, de moeder van de kinderen en zijn kinderen zijn opgenomen.
[gedaagde] voert ter onderbouwing van zijn verweer aan dat niet het juiste huisadres op de boeking is vermeld. Dit is evenwel niet van belang omdat de overeenkomst digitaal tot stand is gekomen.
Ook is van belang dat [gedaagde] geen aangifte bij de politie heeft gedaan van identiteitsfraude, zoals hem door [eiser] is geadviseerd op 13 september 2022. Dat [gedaagde] niet eerder dan in maart 2023 dat advies heeft gekregen, is gelet op die e-mail van 13 september 2022 - waar [gedaagde] dezelfde dag op heeft gereageerd - evident niet juist.
5.4.
In het navolgende wordt er dan ook van uitgegaan dat tussen [eiser] en [gedaagde] op 25 augustus 2022 een overeenkomst tot stand is gekomen.
Pakketreisovereenkomst en informatieverplichting
5.5.
De tussen partijen op 25 augustus 2022 gesloten overeenkomst betreft een zogeheten pakketreis: de reis omvat zowel personenvervoer als accommodatie die niet wezenlijk deel uitmaakt van personenvervoer en die niet voor bewoning is bestemd (artikel 7:500 BW). De reis valt daarmee onder het bereik van boek 7, titel 7A BW.
5.6.
Omdat [gedaagde] niet heeft gehandeld in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf is hij aan te merken als consument. Dit betekent dat de kantonrechter ambtshalve dient te toetsen of is voldaan aan de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht.
5.7.
Eén van die bepalingen is artikel 7:502 BW. Hierin is in lid 1 onderdelen a tot en met h de zogeheten precontractuele informatieverplichting voor [eiser] neergelegd. In onderdeel g van dit artikellid staat dat in de precontractuele fase aan de consument wordt verstrekt:
‘g) de mededeling dat de reiziger de overeenkomst vóór het begin van de pakketreis te allen tijde kan beëindigen tegen betaling van een redelijke beëindigingsvergoeding of, indien toepasselijk, van de gestandaardiseerde beëindigingsvergoedingen die door de organisator worden verlangd, in overeenstemming met artikel 509 lid 1 en 2 BW;’
5.8.
Op grond van de precontractuele informatieverplichting rustte op [eiser] de verplichting om de in artikel 7:502 lid 1 BW genoemde informatie aan [gedaagde] te verstrekken voordat hij is gebonden aan de pakketreisovereenkomst. [eiser] diende die precontractuele informatie bovendien op duidelijke, begrijpelijke en in het oog springende manier te verstrekken (artikel 7:502 lid 4 BW).
5.9.
De mogelijkheid van het beëindigen van de pakketreisovereenkomst en de hoogte van de annuleringskosten vormen essentiële onderdelen van de te verstrekken precontractuele informatie. Beoordeeld dient te worden in hoeverre [eiser] daar voldoende informatie over heeft verstrekt.
5.10.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] meerdere malen is gewezen op het feit dat er annuleringskosten in rekening gebracht kunnen worden en op welke wijze er geannuleerd dient te worden. [eiser] verwijst daarbij naar het stappenplan dat bij de dagvaarding als productie 2 is overgelegd. Dit stappenplan bevat schermafdrukken van een fictieve boeking zoals onder 3.2 is weergegeven. Bij de toelichting op dit fictieve boekingsproces wordt vermeld dat de klant bij het definitief maken van de boeking akkoord gaat met de [eiser] Voorwaarden, de ANVR reisvoorwaarden en de Vervoersvoorwaarden.
5.11.
De kantonrechter oordeelt dat [eiser] bij het bestelproces van de pakketreis waar het hier om gaat, onvoldoende informatie heeft gegeven over de mogelijkheid van ontbinding van de reisovereenkomst en over de hoogte van de annuleringskosten (artikel 7:502 lid 1 onderdeel g BW).
Die informatie kan in ieder geval niet worden afgeleid uit de mededeling:
-
‘Belangrijk! Je staat op het punt verder te gaan met de gekozen reis. Let goed op tot welke datum je gratis kunt annuleren. Na deze datum worden er mogelijk kosten in rekening gebracht.’
Evenmin kan die worden afgeleid uit de mededeling:
-‘Let op: ‘je kunt na het bevestigen van je boeking tot en met 11 augustus 2022 kosteloos annuleren’.
Dat er ‘mogelijk kosten in rekening kunnen worden gebracht’, alsmede dat je tot een bepaalde datum kosteloos kunt annuleren, maakt niet duidelijk welke kosten vanaf welk moment in rekening worden gebracht. Ook uit de overgelegde bevestiging aan [gedaagde] blijkt niet dat deze informatie aan [gedaagde] is verstrekt.
Of [eiser] bij de boeking door [gedaagde] bij stap 6 de juiste datum heeft vermeld tot wanneer kosteloos kan worden geannuleerd, kan bovendien niet worden vastgesteld aangezien [eiser] geen afdruk van het boekingsproces van de reis van [gedaagde] heeft overgelegd. De datum van 11 augustus 2022 in de fictieve boeking kan in ieder geval niet kloppen gelet op de datum waarop de overeenkomst met [gedaagde] is gesloten: 25 augustus 2022.
Welke algemene voorwaarden
5.12.
[eiser] heeft er nog op gewezen dat [gedaagde] bij de boeking akkoord is gegaan met de algemene voorwaarden en dat daaruit de annuleringkosten kunnen worden afgeleid.
Deze verwijzing kan niet worden gevolgd, omdat [eiser] nalaat eenduidige informatie te verstrekken over de toepasselijke algemene voorwaarden:
- in het fictieve bestelproces verwijst [eiser] naar de [eiser] voorwaarden,
- in de toelichting daarop verwijst [eiser] naar de [eiser] Voorwaarden, de ANVR reisvoorwaarden en de Vervoersvoorwaarden, en
- in de bevestiging verwijst [eiser] naar de voorwaarden van [eiser], de ANVR, SGR en het Calamiteitenfonds.
[eiser] legt in deze procedure alleen een exemplaar van de algemene voorwaarden over, genaamd ‘[eiser] voorwaarden’, geldig vanaf 1 februari 2021, herzien op 24 februari 2021 en 12 mei 2021. De stelling van [eiser] dat zij [gedaagde] duidelijk heeft geïnformeerd over de algemene voorwaarden wordt daarom niet gevolgd.
Conclusie
5.13.
De kantonrechter is gelet op het bovenstaande van oordeel dat geen sprake is van op een duidelijke, begrijpelijke en in het oog springende manier van verstrekken van de in artikel 7:502 lid 1 onderdeel g BW bedoelde informatie, zoals lid 4 van dat artikel vereist. Dat geldt zowel voor de precontractuele fase als na de contractsluiting.
5.14.
Het voorgaande betekent dat [eiser] niet aan haar wettelijke verplichtingen heeft voldaan en dat zij [gedaagde] niet naar behoren heeft geïnformeerd. Dat leidt tot het oordeel dat sprake is van een oneerlijke handelspraktijk. Op basis van vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU dient een sanctie te volgen die evenredig, doelmatig en afschrikwekkend moet zijn.
Met het oog op deze Europeesrechtelijke beginselen ziet de kantonrechter aanleiding om de overeenkomst te vernietigen.
Daarbij geeft de kantonrechter (mede) toepassing aan de artikelen 3:40 en/of 6:193d, 6:193f onder c en 6:193j BW. Niet is uit te sluiten dat [gedaagde], indien hij in de precontractuele fase op een duidelijke en heldere wijze was gewezen op de mogelijkheid van ontbinding van de reisovereenkomst en de annuleringskosten, van de overeenkomst had afgezien. Door die informatie achterwege te laten, is [gedaagde] die mogelijkheid onthouden en dat dient voor rekening van [eiser] te komen.
5.15.
Door de vernietiging van de overeenkomst is de rechtsgrond aan de door [eiser] gevorderde hoofdsom komen te ontvallen en daarom zal deze vordering worden afgewezen. De overige verweren van [gedaagde] behoeven dan ook geen verdere bespreking.
5.16.
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] worden vastgesteld op € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten,
6.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes en in het openbaar uitgesproken door mr. U. van Houten op 8 augustus 2023.