ECLI:NL:RBOVE:2023:3223

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
10496785 \ CV EXPL 23-1022
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en incassokosten

In deze zaak vordert eiser, vertegenwoordigd door de heer F.S. Blaauw van Janssen en Janssen Gerechtsdeurwaarders, betaling van een openstaand bedrag van € 881,60 van gedaagde partij Keytech Personeelsdiensten B.V. De vordering is ontstaan door een te late betaling van facturen, waarvoor incassokosten en rente zijn ontstaan. De rechtbank heeft eerder verwezen naar een tussenvonnis van 6 juni 2023 en de mondelinge behandeling vond plaats op 13 juli 2023. Eiser heeft goederen geleverd aan Keytech, maar de facturen zijn niet binnen de betalingstermijn van veertien dagen voldaan. Na meerdere herinneringen en een sommatie heeft eiser de vordering ter incasso uit handen gegeven. Keytech heeft erkend de facturen te hebben ontvangen, maar betwist de hoogte van de incassokosten en stelt dat er geen schriftelijke overeenkomst is. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er wel degelijk een overeenkomst is en dat Keytech de incassokosten verschuldigd is. De vordering van eiser is toegewezen, inclusief de wettelijke handelsrente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10496785 \ CV EXPL 23-1022
Vonnis van 8 augustus 2023
in de zaak van
[eiser],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: de heer F.S. Blaauw van Janssen en Janssen Gerechtsdeurwaarders,
tegen
KEYTECH PERSONEELSDIENSTEN B.V.,
te Almelo,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Keytech,
verschenen bij haar dga, de heer A.T. Hoekema.

1.De procedure

Voor het verloop van de procedure tot nu toe verwijst de kantonrechter naar haar tussenvonnis van 6 juni 2023. [eiser] heeft ten behoeve van de mondelinge behandeling op 11 juli 2023 aanvullende producties in het geding gebracht. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 juli 2023, waarbij de heer Blaauw als gemachtigde van [eiser] is verschenen. Namens Keytech is de heer Hoekema verschenen. Van hetgeen op de zitting is besproken, heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De kantonrechter is voldoende geïnformeerd om een beslissing te nemen in deze zaak. Die beslissing wordt vandaag medegedeeld en toegelicht in dit vonnis.
2. Het geschil, de standpunten van partijen en de samenvatting van de beslissing
Vordering
2.1.
[eiser] vordert - samengevat weergegeven - dat Keytech, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, wordt veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 881,60, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 2 mei 2023 tot aan de dag van volledige betaling. Tevens vordert [eiser] veroordeling van Keytech in de proceskosten.
2.2.
[eiser] legt het volgende aan haar vordering ten grondslag:
[eiser] heeft goederen aan Keytech geleverd. De facturen die [eiser] daarvoor aan Keytech heeft verstuurd, zijn niet binnen de betalingstermijn van veertien dagen voldaan. Ook na een herinnering van [eiser] op 13 september 2022 is Keytech nog niet tot betaling van de openstaande facturen overgegaan. Daarom heeft [eiser] de vordering ter incasso uit handen gegeven aan haar gemachtigde. Nadat de gemachtigde van [eiser] op 12 oktober 2022 de eerste sommatie had verstuurd met betrekking tot de drie openstaande facturen, ter hoogte van in totaal € 8.746,15, is Keytech op 14 oktober 2022 tot betaling van dat bedrag overgegaan. Die betaling is, conform artikel 6:44 BW eerst afgeboekt op de rente (tot 24 april 2023 berekend op € 69,29) en de incassokosten (ter hoogte van € 812,31) en daarna op de hoofdsom. Dit betekent dat er nog een bedrag van
€ 881,60 openstaat aan restant van de hoofdsom. Ook met betrekking tot dit restantbedrag heeft [eiser] sommaties aan Keytech gestuurd.
Het verweer
2.3.
Keytech voert verweer tegen de vordering van [eiser] .
Keytech stelt zich op het standpunt dat er niets op schrift is gesteld en dat er geen algemene voorwaarden van toepassing zijn, omdat deze door [eiser] niet ter hand zijn gesteld of anderszins kenbaar zijn gemaakt.
Keytech erkent de facturen van [eiser] te hebben ontvangen. Keytech erkent ook dat zij op 13 september 2022 een betalingsherinnering van [eiser] heeft ontvangen. Keytech ontkent echter dat zij de sommatie van 12 oktober 2022 van de gemachtigde van [eiser] heeft ontvangen. Keytech heeft ter zitting het volgende aangevoerd: Keytech heeft vijf openstaande facturen betaald op 14 oktober 2022, waaronder de drie facturen waarover het in deze procedure gaat. De gevorderde incassokosten zijn buitensporig en moeten worden afgewezen. De wettelijke handelsrente wil Keytech wel betalen.
De beslissing samengevat
2.4.
De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] toe. De proceskosten komen voor rekening van Keytech. De motivering van deze beslissing volgt hieronder.

3.De vaststaande feiten

3.1.
[eiser] heeft de facturen [factuurnummer 1] (02-06-2022), [factuurnummer 2] (12-06-2022) en [factuurnummer 3] (19-06-2022), totaal ter hoogte van € 8.746,15, aan Keytech verzonden. Keytech heeft deze facturen ontvangen.
De op de facturen genoemde betalingstermijn bedraagt veertien (14) dagen.
3.2.
Keytech heeft de facturen niet binnen de betalingstermijn voldaan.
3.3.
Op 13 september 2022 heeft [eiser] een herinneringsbrief aan Keytech verstuurd. Keytech heeft deze herinnering ontvangen.
3.4.
Omdat betaling uitbleef, heeft [eiser] haar vordering ter incasso uit handen gegeven aan haar incassogemachtigde.
De incassogemachtigde heeft op 12 oktober 2022 een sommatiebrief aan Keytech verstuurd.
3.5.
Op 14 oktober 2022 heeft Keytech € 8.746,15 aan [eiser] betaald.
3.6.
Nadien is er tussen partijen gecorrespondeerd over het resterende openstaande bedrag. Dit heeft niet tot een oplossing geleid, met als gevolg dat [eiser] tot dagvaarding is overgegaan.

4.De beoordeling

Overeenkomst en algemene voorwaarden
4.1.
Ter zitting heeft Keytech de overeenkomst bestreden, althans zich afgevraagd over welke overeenkomst het in deze zaak gaat aangezien een ondertekende offerte ontbreekt. Daarnaast heeft Keytech zich op het standpunt gesteld dat er geen algemene voorwaarden van toepassing zijn en dat [eiser] daarom geen aanspraak kan maken op betaling van haar vordering.
4.2.
[eiser] heeft gesteld dat wel sprake is van een overeenkomst, nu Keytech bestellingen heeft gedaan en de bestelde goederen ook geleverd heeft gekregen. De vordering van [eiser] is niet gegrond op de algemene voorwaarden, maar op grond van de wettelijke bepalingen, aldus [eiser] .
4.3.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Keytech heeft ter zitting erkend dat zij de gefactureerde goederen heeft besteld een ook geleverd heeft gekregen. Keytech heeft, achteraf, de hoofdsom ook betaald. Uitgangspunt is dus dat er tussen partijen een of meer overeenkomst(en) is/zijn gesloten. Daarvoor is een ondertekende offerte niet nodig.
Of de algemene voorwaarden wel of niet van toepassing zijn, is in deze zaak niet van belang. De vordering van [eiser] is namelijk niet gebaseerd op de algemene voorwaarden, maar op grond van de wettelijke bepalingen.
Facturen, betaling en sommatie(s)
4.4.
Tussen partijen staat vast dat Keytech de facturen uit juni 2023 en de aanmaning van 13 september 2022 van [eiser] heeft ontvangen. Tussen partijen staat ook vast dat Keytech de facturen niet tijdig heeft betaald.
Keytech heeft ter zitting erkend dat zij daarom wettelijke handelsrente is verschuldigd.
Verder staat vast dat Keytech op 14 oktober 2022 een bedrag van € 8.746,15 aan
[eiser] heeft voldaan.
4.5.
Partijen verschillen van inzicht over de vordering die thans voorligt:
[eiser] doet een beroep op de artikelen 6:96 lid 2 onder b/c jo lid 4 BW en 6:44 BW en vordert betaling van het resterende openstaande bedrag van de hoofdsom (€ 881,60).
Keytech daarentegen is het oneens met de (omvang van de) aan haar in rekening gebrachte incassokosten. Zij voert in dat verband aan dat zij nooit is aangemaand voor die kosten en dat de incassokosten bovendien buitensporig hoog zijn.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] de vordering terecht uit handen heeft gegeven aan haar incassogemachtigde. De betaaltermijn van de facturen was immers al geruime tijd verstreken. Nu bovendien vaststaat dat de facturen niet tijdig zijn voldaan, en daarnaast vaststaat dat Keytech de brief van 13 september 2022 van [eiser] heeft ontvangen, is Keytech de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. Voor de verschuldigdheid van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is namelijk niet relevant welke incassohandelingen [eiser] heeft verricht, zodat in beginsel een enkele brief voldoende is (in dit geval de brief van 13 september 2022). Het standpunt van Keytech dat zij de sommatie van 12 oktober 2022 van de incassogemachtigde niet heeft ontvangen, maakt - als dat al het geval zou zijn - het vorenstaande dus niet anders. De kantonrechter betrekt daarbij ook nog dat Keytech tijdens de mondelinge behandeling heeft erkend dat de incassogemachtigde na de betaling van 14 oktober 2022 meerdere sommaties aan Keytech heeft verstuurd, waarover partijen hebben gecorrespondeerd.
Het aan Keytech in rekening gebrachte bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten
(€ 812,31) komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter volgt Keytech daarom niet in haar stelling dat deze kosten buitensporig hoog zijn.
4.7.
[eiser] heeft de betaling van Keytech op grond van artikel 6:44 BW eerst afgeboekt op de buitengerechtelijke kosten en de rente, en pas daarna op de hoofdsom. Dit betekent dat er nog een deel van de hoofdsom openstaat, namelijk een bedrag van € 881,60. Dat bedrag is toewijsbaar.
4.8.
De gevorderde wettelijke handelsrente over € 881,60 zal, nu hiertegen geen verweer is gevoerd, ook worden toegewezen.
Proceskosten
4.9.
Keytech is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten dagvaarding € 106,73
- griffierecht € 322,00
- salaris gemachtigde
€ 264,00(2,00 punten x € 132,00)
Totaal € 692,73

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Keytech om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 881,60, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 2 mei 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Keytech in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 692,73,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Smit en in het openbaar uitgesproken op
8 augustus 2023.