ECLI:NL:RBOVE:2023:3222

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
10331260 \ CV EXPL 23-337
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid schoonmaakbedrijf voor schade aan kunststof onderdelen na reiniging

In deze zaak heeft Prova Reiniging B.V. een vordering ingesteld tegen [partij A] voor betaling van een factuur voor schoonmaakwerkzaamheden aan de woning van [partij A]. In reconventie vorderde [partij A] schadevergoeding voor de schade die is ontstaan aan kunststof onderdelen van de woning door de wijze van reinigen door Prova. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering in conventie toewijsbaar is tot een bedrag van € 2.115,75, maar dat [partij A] dit bedrag mag verrekenen met de vordering in reconventie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Prova aansprakelijk is voor de schade aan de kunststof onderdelen, die is ontstaan door het gebruik van een hogedrukspuit tijdens de reiniging. De schade is vastgesteld op € 2.791,88, en daarnaast zijn ook de kosten van de deskundige en enkele kleine schadeposten toegewezen. Prova is veroordeeld tot betaling van in totaal € 4.645,38 aan [partij A], vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 10331260 \ CV EXPL 23-337
Vonnis van 8 augustus 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap de besloten vennootschap
PROVA REINIGING B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Rijssen,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen Prova,
gemachtigde: mr.drs. S.J.P. Kukolja,
tegen

1.[partij A 1],wonende te [woonplaats 1],

2.
[partij A 2],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen [partij A] ,
gemachtigde: mr. H.J. Koop.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie,
- de akte wijziging van eis met producties,
- de akte conclusie van antwoord in reconventie,
- de mondelinge behandeling van de zaak op 5 juli 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting

Prova heeft schoonmaakwerkzaamheden verricht aan onder meer de kunststof onderdelen van de woning van [partij A]. Daarbij is schade ontstaan aan die kunststof onderdelen. Prova wil in conventie dat [partij A] wordt veroordeeld tot betaling van de factuur voor de schoonmaakwerkzaamheden, [partij A] wil in reconventie betaling van een aantal schadeposten. De kantonrechter is van oordeel dat de vordering in conventie toewijsbaar maar ook het grootste deel van de vordering in reconventie. In reconventie is de kantonrechter van oordeel dat Prova onder meer aansprakelijk is voor de aan de kunststof onderdelen toegebrachte schade, door het reinigen van deze delen met een hogedruk spuit, en veroordeelt Prova tot betaling van deze schade aan [partij A].

3.De feiten en het geschil

3.1.
Partijen hebben in februari of maart 2022 een overeenkomst gesloten waarbij is afgesproken dat Prova de woning van [partij A] zou reinigen (reinigen van dakpannen en impregneren van de dakpannen en het wassen van de boeidelen, ramen en kozijnen) tegen een prijs van € 3.115,75 inclusief btw.
3.2.
Tijdens de werkzaamheden, die op 28 en 29 maart 2022 plaats hebben gevonden, heeft Prova de oprit van [partij A] beschadigd en Prova heeft in verband daarmee een korting van € 1.000,00 gegeven op de factuur van 14 juli 2022.
Ook staat ten aanzien van het wassen van de boeidelen, ramen en kozijnen (hierna de kunststof onderdelen) vast dat, toen die onderdelen door Prova werden gewassen met een borstel, er stukjes van de lak/coating afbladderden en dat dat nog erger werd toen de medewerker van Prova daarna de hogedrukspuit voor het reinigen gebruikte. Nog tijdens de werkzaamheden heeft de medewerker hierover gebeld met de heer [naam 1] van Prova.
3.3.
[partij A] heeft na de werkzaamheden een opleverdocument ondertekend. Op het document staat de opmerking van [partij A] “Niet tevreden over de sporen op de oprit. Overlegd met [naam 2] dat dit netjes wordt opgelost”. Vlak boven de handtekening staat de zin “Hierbij verklaren onderaannemer en opdrachtgever dat de opdracht geheel volgens afspraak en naar wens is uitgevoerd”.
3.4.
Hierna vindt correspondentie plaats tussen partijen over de werkzaamheden aan de kunststof onderdelen. [partij A] stelt dat Prova die onderdelen heeft beschadigd door de wijze van reinigen met de hogedrukspuit en wil dat die schade wordt vergoed. De correspondentie gaat over de vraag of Prova aansprakelijk is voor de schade en zo ja, hoe hoog de schade dan is. Tot een oplossing van het geschil is het niet gekomen.
3.5.
[partij A] heeft hierop een deskundige ingeschakeld ter beantwoording van de vragen over aansprakelijkheid en omvang van de schade. Als productie 5 heeft [partij A] in het geding gebracht een Rapport van Expertise van Resoudre. Uit het rapport blijkt dat de deskundige de woning op 8 en 17 maart 2023 heeft bezocht.
Onder het kopje Bevindingen/Onderzoek staat onder meer:
“Tijdens mijn bezoeken aan opdrachtgever heb ik beschadigingen waargenomen aan diverse kunststof kozijnen, gevelbekleding op één geveldeel en één zijwang van de dakkapel. Ik verwijs u naar de fotobijlage bij dit rapport.
Gezien de wijze van loslaten, de spoorvorming op de kunststof delen en de structuur van de restanten van het kunststof, acht ik het bewezen dat de kunststof toplaag van de diverse kunststof delen middels hogedruk werd gereinigd in plaats van handmatige reiniging”.
Onder het kopje Uitgangspunten Beoordeling Aansprakelijkheid en Schade staat onder meer:
“…
- De gevelbekleding, kozijnen en dakkapel van de woning van opdrachtgever zijn 25 jaar oud. Van kunststof afwerking op buitendelen van een woning is algemeen bekend dat ook deze materialen na een zekere tijd vervangen dienen te worden in verband met het onthechten van de kunststof toplaag. Deze afschrijvingsperiode bedraagt 40 jaar.
- Tegenpartij had voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden informatie moeten inwinnen over de leeftijd en status van de te reinigen kunststof delen. Men had op dat moment kunnen waarnemen dat de kunststof delen handmatig gereinigd hadden moeten worden.”
Onder het kopje Schadevaststelling worden bedragen genoemd voor nieuwe kozijnen en gevelafwerking, en rekening houdende met een afschrijftijd van 50 jaar, en het feit dat de kozijnen al 25 jaar oud zijn, komt de deskundige op een schade van € 4.467,00, zijnde de helft van de totale som voor nieuwe kozijnen van € 8.934,00.
3.6.
Prova wil in conventie dat [partij A] wordt veroordeeld tot betaling van de factuur van 14 juli 2022. Deze bedraagt na de korting nog (€ 3.115,75 - € 1.000,00=) € 2.115,75, en Prova wil ook dat [partij A] de rente en (proces)kosten betaalt. Prova betwist aansprakelijk te zijn voor schade aan de kunststof onderdelen. [partij A] beroept zich in conventie ten onrechte op verrekening met zijn schade en de vordering in reconventie, die hier op ziet, moet worden afgewezen. Ten aanzien van de gestelde schade heeft [partij A] na de oplevering, pas in juni 2022 geklaagd en daarmee niet voldaan aan de klachtplicht van art. 6:89 BW. De opdracht is bovendien uitgevoerd zoals overeengekomen. Er is geen causaal verband tussen de reiniging en de schade en Prova betwist ook de omvang van de schade. De kozijnen waren al heel slecht, normaal gesproken kunnen kozijnen tegen reiniging met hogedruk en schilderen van de kozijnen is goedkoper dan vervanging.
3.7.
[partij A] erkent de vordering in conventie maar doet een beroep op opschorting en verrekening met zijn vordering, die hij in reconventie vordert. Hij vordert in reconventie een verklaring voor recht dat Prova aansprakelijk is voor de door [partij A] geleden schade en dat Prova wordt veroordeeld tot betaling van een viertal bedragen: € 4.467,00 voor geleden schade aan de kunststof onderdelen, € 100,00 vergoeding in verband met het opruimen en schoonmaken van de tuin en het terras, € 169,00 voor herstelwerkzaamheden aan de dakgoot/regenpijp en € 1.584,50 in verband met de kosten van de ingeschakelde deskundige.
De € 100,00 en de € 169,00 worden gevorderd omdat Prova de goot en regenpijp niet ook heeft schoongemaakt en deze verstopt zaten met vuil afkomstig van de dakpannen, welke verstopping een derde heeft moeten verhelpen. Door het schoonmaken van de woning is de tuin en het terras vuil gemaakt en dat heeft [partij A] zelf weer schoon moeten maken. Hiervoor is € 100,00 gevorderd. De hoofdzaak betreft de schade aan de kunststof onderdelen en volgens [partij A] heeft hij daarover tijdig geklaagd. Onder verwijzing naar het rapport van de deskundige stelt [partij A] dat Prova aansprakelijk is voor de schade en dat die schade vastgesteld moet worden op € 4.467,00. Prova dient verder op grond van art. 6:96 lid 2 BW ook de kosten van de deskundige te betalen, een bedrag van € 1.584,50, en Prova dient ook de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie, te betalen.

4.De beoordeling door de kantonrechter

4.1.
De vordering in conventie is op zich niet door [partij A] betwist en toewijsbaar tot een bedrag van € 2.115,75. [partij A] heeft deze betalingsverplichting opgeschort en ook mogen opschorten, zoals hieronder zal worden geoordeeld. [partij A] is daarom in conventie slechts dit bedrag verschuldigd en niet ook rente en buitengerechtelijke kosten. [partij A] mag dit bedrag verrekenen met wat in reconventie wordt toegewezen.
4.2.
De verweren in reconventie dat [partij A] niet aan zijn klachtplicht zou hebben voldaan, en zou hebben getekend voor een goede oplevering, worden verworpen. Al in het beginstadium van de werkzaamheden werd duidelijk dat de coating afbladderde en de medewerker van Prova (althans iemand van de door Prova ingeschakelde derde VS Cleaning) heeft hier toen over gebeld met de heer [naam 1] van Prova. Prova wist door het telefoontje van de medewerker al tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dat er wat aan de hand was met de kunststofonderdelen en de heer [naam 1] heeft toen tegen de medewerker gezegd voorzichtig door te gaan. Prova heeft ook niet gesteld dat zij door het verstrijken van de periode tussen 28 en 29 maart 2022 en de eerste bespreking tussen partijen eind mei 2022 (voor zover er niet eerder contact is geweest, zoals [partij A] stelt) in haar belangen is geschaad. Ook het feit dat [partij A] het opleverdocument heeft getekend, waarin onder meer staat dat onderaannemer en opdrachtgever verklaren dat de opdracht geheel volgens afspraak en naar wens is uitgevoerd, en daarbij alleen een opmerking heeft gemaakt over de oprit, staat toewijzing van de vordering in reconventie niet in de weg. Gelet op de opmerkingen en het telefoontje van de medewerker aan Prova al ten tijde van het uitvoeren van de werkzaamheden mocht Prova er niet van uitgaan dat [partij A] met ondertekening van het document zijn rechten op schadevergoeding in verband met de beschadigingen aan de kozijnen en boeidelen prijs zou geven. Bovendien, als het beding al die strekking zou hebben, dat ondertekening van het opleverdocument een beroep op een wettelijke schadevergoeding in de weg zou staan, dan zou het beding vallen onder de grijze lijst (art. 237 lid 1 onder f BW) en daarmee worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn.
4.3.
Prova heeft in de processtukken verweer gevoerd tegen de kleine schadeposten van € 100,00 en € 169,00 maar heeft dat verweer tijdens de mondelinge behandeling van de zaak laten varen. Prova heeft aangegeven dat normaal gesproken ook de goten en afvoeren schoongemaakt worden en dat de tuin en terras in dit geval niet netjes zijn achtergelaten. Deze posten zijn daarom toewijsbaar.
4.4.
Ook het verweer van Prova dat de wijziging van eis door [partij A] althans het in het geding brengen van het rapport van Resoudre in strijd is met een goede procesorde wordt verworpen. De wijziging van eis is een nadere concretisering van de schade die [partij A] in reconventie direct vorderde en het rapport is niet van een zodanige omvang dat geoordeeld moet worden dat Prova door overlegging van dit rapport 11 dagen vóór de zitting zodanig in haar belangen is geschaad dat sprake is van strijd met een goede procesorde. Indien Prova zelf onderzoek had willen doen, heeft zij daarvoor al sinds het ontstaan van de schade en dus ruim de tijd gehad.
4.5.
aansprakelijkheid Prova
Prova heeft betwist aansprakelijk te zijn voor de ontstane schade. In dit verband heeft zij gesteld dat de kunststof onderdelen normaal gesproken tegen bewassing en reiniging met een hogedrukspuit kunnen, met inachtneming van de juiste afstand tussen kozijn en spuit. Prova heeft de werkzaamheden uitgevoerd volgens de overeenkomst en heeft het gevoel dat [partij A] nu over de rug van Prova probeert nieuwe kozijnen te krijgen.
De kantonrechter is met [partij A] (en de deskundige) van oordeel dat Prova aansprakelijk is voor de aan de kunststof onderdelen aangebrachte schade. Of Prova de werkzaamheden heeft uitgevoerd zoals overeengekomen is de vraag, in de offerte staat dat de kunststof onderdelen worden gewassen, niet dat ze eerst met een borstel worden gewassen en daarna onder hoge druk worden afgespoten, zoals in de praktijk is gebeurd. De kantonrechter constateert in elk geval met partijen dat de staat van de kunststof onderdelen ten tijde van het reinigen al zodanig was dat er tijdens het (voor)wassen met de borstel al stukjes coating los lieten. Dat zegt aan de ene kant iets over de staat van de kunststof onderdelen, die op dat moment 25 jaar oud waren, maar aan de andere kant had dat een belangrijk signaal moeten zijn voor Prova, althans voor de door haar ingeschakelde medewerker. Prova heeft de kunststofonderdelen na het wassen met de borstel, waarbij dus al stukjes los lieten, vervolgens ook (nog) afgespoten onder hoge druk. Gelet op dat wat de deskundige daarover heeft gezegd en het ontbreken van een andere verklaring daarvoor gaat de kantonrechter er van uit dat het spuiten met de hogedrukspuit heeft gezorgd voor de schade aan de kunststof onderdelen, zoals dit te zien is op de foto’s die van de onderdelen in het geding zijn gebracht. De kantonrechter is het met [partij A] (en de deskundige) eens dat het op de weg van Prova lag om, nadat zij merkte dat met het wassen met de borstel al stukjes coating los lieten, de kunststofonderdelen niet ook nog onder hoge druk af te spuiten, voor zover dat al onderdeel was van de opdracht. Deze kunststof onderdelen konden daar blijkbaar niet tegen en Prova heeft [partij A] in dat verband ook niet gewaarschuwd. Prova is daarom aansprakelijk voor de schade die is ontstaan door het onder hoge druk afspuiten van de kunststof onderdelen. Het verweer van Prova dat er op dit punt sprake is geweest van overmacht, omdat de staat van de kozijnen door de schoonmaakmiddelen niet goed te zien was, wordt verworpen, alleen al omdat zij heeft erkend dat er tijdens het (voor)wassen met de borstel al stukjes coating in de borstel zaten en zij daardoor al op de hoogte was van het loslaten van de coating en de staat van de kunststof onderdelen.
4.6.
omvang schade
Partijen zijn het ook niet eens over de omvang van de schade. Volgens Prova is die omvang nihil omdat de kozijnen al zo slecht waren. De kantonrechter is dat niet met Prova eens. Toen Prova de opdracht aannam en ten behoeve van de offerte rond het huis liep was er blijkbaar niets bijzonders te zien aan de kunststofonderdelen. In elk geval is het zo dat, als Prova de kunststof onderdelen niet onder hoge druk had afgespoten, deze nog (langer) mee konden dan nu het geval is. Het standpunt van Prova dat de schade lager is dan de vervangingswaarde die [partij A] heeft gevorderd, omdat de kunststofonderdelen te schilderen zijn, moet worden verworpen. [partij A] heeft gemotiveerd gesteld dat schilderen geen optie is en niet zal leiden tot een lager schadebedrag. [partij A] wordt daarbij ondersteund door het standpunt van de deskundige die onderbouwd aangeeft dat de kosten van schuren en schilderen hoger zullen zijn dan vervanging (en schadevergoeding naar rato). Prova stelt wel vraagtekens bij de deskundigheid van Resoudre, maar komt op haar beurt niet met een voldoende onderbouwing van haar standpunt dat schuren en schilderen goedkoper is. Bovendien speelt daarbij ook de kans op kleurverschil.
De kantonrechter gaat daarom uit van vervanging van de kozijnen voor de hoogte van de schadevergoeding. De situatie is dat [partij A] door het onder hoge druk afspuiten van de kunststofonderdelen door Prova de kunststofonderdelen eerder dient te vervangen dan tegen het einde van de theoretische levensduur van de kozijnen. De kantonrechter is het wel met Prova eens dat in dit verband uit gegaan moet worden van een theoretische levensduur van 40 jaar in plaats van 50 jaar. De deskundige noemt beide in zijn rapport en kiest in verband met de ligging van het huis uiteindelijk voor een theoretische levensduur van 50 jaar. De kantonrechter is van oordeel dat gelet op de omstandigheden een theoretische levensduur van 40 jaar in dit geval aannemelijker is. De kozijnen waren 25 jaar oud en de staat van de kozijnen was zodanig dat er al stukken coating loslieten na het wassen van de onderdelen met een borstel. Dat zegt iets over de staat van de onderdelen en wijst er niet op dat deze kozijnen nog 25 jaar meekonden voor ze vervangen moesten worden. De kantonrechter gaat daarom uit van een schadebedrag ter hoogte van 15/40-e van de kosten van vervanging van de kozijnen. De deskundige heeft die kosten in zijn rapport geschat op in totaal € 8.934,00, maar uit een offerte aan [partij A] van KST te Wierden blijkt dat zij offreren voor een bedrag van € 7.445,00 inclusief btw. De kantonrechter stelt het schadebedrag daarom op 15/40-ste van € 7.445,00= € 2.791,88.
4.7.
Kosten deskundige
De door [partij A] gevorderde kosten van de deskundige zijn ook toewijsbaar als kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als bedoeld in art. 6: 96 lid 2 BW. Prova heeft in de buitengerechtelijke fase wel aangegeven te willen meedenken over de kosten van overschilderen maar zij heeft nooit duidelijk aansprakelijkheid voor de schade erkend, noch voor de oorzaak daarvan. Dat deed zij bij dagvaarding overigens ook niet.
4.8.
Conclusie
In conventie zal worden toegewezen een bedrag van € 2.115,75, in reconventie zal de verklaring voor recht worden toegewezen, een schadebedrag van € 2.791,88, de kosten van de deskundige € 1.584,50 en de twee kleine posten van € 100,00 en € 169,00, in totaal
€ 4.645,38.
4.9.
Proceskosten
De kantonrechter ziet aanleiding de kosten in conventie te compenseren en Prova, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten in reconventie te veroordelen. [partij A] is het factuurbedrag van € 2.115,75 wel verschuldigd maar mocht betaling opschorten en mag dit bedrag nu verrekenen met de vordering in reconventie. De eis in reconventie van [partij A] is grotendeels toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [partij A] hoofdelijk tot betaling van een bedrag van € 2.115,75 aan Prova,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
5.3.
verklaart voor recht dat Prova jegens [partij A] aansprakelijk is voor de door [partij A] geleden schade ten gevolge van tekortkomingen in de uitvoering van de overeenkomst en ten gevolge van de ondeugdelijke uitvoering van de overeenkomst tot dakreiniging, zoals genoemd in de conclusie van antwoord,
5.4.
veroordeelt Prova om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan [partij A] te betalen een bedrag van € 4.645,38, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 maart 2022 tot de dag waarop alles betaald is en met bepaling dat dit bedrag voor verrekening vatbaar is met het in conventie toegewezen bedrag,
5.5.
veroordeelt Prova in de kosten in reconventie, aan de zijde van [partij A] begroot op
€ 528,00 gemachtigdesalaris (twee punten a € 264,00 per punt) en bepaalt dat deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis en dat, als niet op tijd wordt betaald, die kosten daarna worden verhoogd met de wettelijke rente tot de dag van volledige betaling,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A.M. van Diggele, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2023.