ECLI:NL:RBOVE:2023:3166

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
10324319 \ CV EXPL 23-486
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzetprocedure over betaling van achterstallig salaris tussen werknemer en werkgever

In deze verzetprocedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in een arbeidszaak tussen [gedaagde], een werknemer, en Datanet B.V., zijn werkgever. De zaak betreft de betaling van achterstallig salaris. De werknemer was eerder bij verstek veroordeeld tot betaling van zijn salaris, maar de werkgever, Datanet, kwam in verzet tegen deze uitspraak. Datanet voerde aan dat de werknemer zijn arbeidsovereenkomst zelf had opgezegd en dat er geen recht meer bestond op salaris. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen duidelijke opzegging was gedaan door de werknemer en dat de arbeidsovereenkomst doorliep tot 1 januari 2023, toen partijen overeenkwamen de overeenkomst te beëindigen. De kantonrechter heeft de vordering van de werknemer grotendeels toegewezen, inclusief het achterstallige salaris van € 11.340,= en een wettelijke verhoging van € 2.835,=. Daarnaast werd Datanet veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die in totaal € 1.946,18 bedroegen. Het verstekvonnis van 6 december 2022 werd vernietigd, en de kantonrechter deed opnieuw recht in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10324319 \ CV EXPL 23-486
Vonnis van 1 augustus 2023
in de verzetzaak van
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
oorspronkelijk eiser (in zaaknummer 10205756 CV EXPL 22-4154)
en geopposeerde (gedaagde in het verzet) in deze verzetprocedure en gedaagde in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. T.H.I.M. Pierik, advocaat te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap
DATANET B.V.,
gevestigd te 's Gravenhage,
oorspronkelijk gedaagde (in zaaknummer 10205756 CV EXPL 22-4154)
en opposant (eiser in het verzet) in deze verzetprocedure en eiser in reconventie,
hierna te noemen: Datanet,
gemachtigde: mr. G.B. de Jong, advocaat te Hoogezand.

1.De procedure

1.1.
Aan deze procedure ging vooraf:
- de dagvaarding van [gedaagde] van 10 november 2022, met producties 1 t/m 6,
- het verstekvonnis van 6 december 2022, gewezen onder zaaknummer 10205756 CV EXPL 22-4154,
- de betekening van het verstekvonnis aan Datanet op 9 januari 2023.
1.2.
Datanet is na het verstekvonnis tijdig in verzet gekomen. De verzetdagvaarding van Datanet is uitgebracht op 26 januari 2023. In de verzet dagvaarding heeft Datanet verweer gevoerd tegen de oorspronkelijke vordering van [gedaagde] en heeft Datanet ook een tegenvordering (een vordering in reconventie) ingesteld.
1.3.
Het verloop van de verzetprocedure blijkt vervolgens uit:
- het tussenvonnis van 7 maart 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de brief van 4 april 2023 van mr. de Jong met producties 1 en 2 van Datanet,
- de brief van 24 mei 2023 van mr. de Jong met producties 3,4 en 5 van Datanet,
- het e-mailbericht van 1 juni 2023 (17.28 uur) van mr. de Jong met productie 6 van Datanet,
- de conclusie van antwoord in reconventie van [gedaagde] met producties 6 en 7,
- de mondelinge behandeling van 6 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van de gemachtigde van [gedaagde] , voorgedragen en overgelegd op de mondelinge behandeling.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Inleiding

Tussen Datanet als werkgever en [gedaagde] als werknemer is een arbeidsovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst is ingegaan op 1 augustus 2022. Kort daarna is er een geschil ontstaan over de betaling van het salaris en over de vraag of [gedaagde] ontslag zou hebben genomen. Volgens [gedaagde] is er van ontslag geen sprake. Hij heeft Datanet gedagvaard om betaling van loon, wettelijke verhoging, wettelijke rente en uitbetaling van vakantiedagen te krijgen. In een verstekvonnis is die vordering toegewezen. Van dat vonnis is Datanet in verzet gekomen. Volgens Datanet moet de vordering van [gedaagde] alsnog worden afgewezen, want zij heeft geen gebruik kunnen maken van de diensten van [gedaagde] en [gedaagde] zou de arbeidsovereenkomst zelf hebben opgezegd omstreeks 26 augustus 2022.
De kantonrechter is van oordeel dat Datanet het gevorderde loon nog aan [gedaagde] verschuldigd is. In dit vonnis wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dat oordeel is gekomen.

3.De feiten

Het geschil heeft de volgende feiten als achtergrond.
3.1.
Volgens de gegevens uit het handelsregister bij de Kamer van Koophandel is Datanet een onderneming die zich bezig houdt met het ontwikkelen, produceren en uitgeven van software en met de groothandel in computers, randapparatuur en software. Datanet is opgericht op 25 mei 2022, gevestigd in Den Haag en de enig aandeelhouder is de rechtspersoon Hekla Holding B.V. De enig aandeelhouder en bestuurder van laatst genoemde vennootschap is de heer [naam 1] .
3.2.
[gedaagde] is als vluchteling uit Oekraïne naar Nederland gekomen. Hij spreekt geen Nederlands.
3.3.
Tussen Datanet als werkgever en [gedaagde] als werknemer is een arbeidsovereenkomst gesloten. In de schriftelijke overeenkomst is vastgelegd dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ingegaan op 1 augustus 2022 voor de functie van ICT consultant. De werknemer werkt full time op basis van 40 werkuren per week. Het salaris bedraagt € 3.500,= bruto per maand met een vakantietoeslag van 8%. Er is geen proeftijd overeengekomen.
3.4.
In de loop van de maand augustus 2022 vraagt [gedaagde] op verschillende momenten in de Engelse taal in Whatsapp berichten aan [naam 1] wanneer hij de betaling van zijn salaris kan verwachten.
3.5.
[gedaagde] heeft daarna contact gezocht met een advocaat. De advocaat van [gedaagde] heeft bij brief van 10 oktober 2022 aan Datanet aanspraak gemaakt op betaling van salaris en wettelijke verhoging over de maanden augustus en september van 2022.
3.6.
[gedaagde] heeft tot op heden geen salarisbetalingen van Datanet ontvangen.
3.7.
Bij verstekvonnis van 6 december 2022 zijn de vorderingen van [gedaagde] in zijn dagvaarding van 10 november 2022 toegewezen.

4.Het geschil

4.1.
[gedaagde] vordert in zijn oorspronkelijke dagvaarding - samengevat - veroordeling van Datanet tot betaling van achterstallig salaris (inclusief vakantiegeld) over de periode van 1 augustus 2022 tot en met de maand oktober 2022, vermeerderd met wettelijke verhoging en wettelijke rente, uitbetaling van niet uitbetaalde vakantiedagen en vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, en met veroordeling van Datanet in de kosten en de nakosten van de procedure.
4.2.
Datanet vordert in de verzetdagvaarding om na vernietiging van het verstekvonnis opnieuw recht te doen en de vorderingen van [gedaagde] alsnog af te wijzen met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure. Daarnaast heeft Datanet een tegenvordering ingesteld en vordert zij langs die weg om de arbeidsovereenkomst te vernietigen op grond van dwaling.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Tegenvordering? Beroep op dwaling ingetrokken
5.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Datanet haar beroep op dwaling ingetrokken. Dat brengt mee dat de grondslag voor de tegenvordering van Datanet is komen te vervallen en dat vernietiging van de arbeidsovereenkomst niet aan de orde is. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat Datanet daarmee ook haar tegenvordering heeft ingetrokken. De vordering tot vernietiging van de arbeidsovereenkomst was immers enkel gebaseerd op het beroep op dwaling. Bij deze stand van zaken behoeft de tegenvordering van Datanet geen verdere bespreking meer.
Is de arbeidsovereenkomst in augustus 2022 door [gedaagde] opgezegd? Nee.
5.2.
Datanet heeft tegen de oorspronkelijke vordering van [gedaagde] aangevoerd dat [gedaagde] zelf al in augustus 2022 (omstreeks 23 of 26 augustus) de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd en dat hij daarom hooguit over de maand augustus 2022 aanspraak kan maken op betaling van loon. De kantonrechter stelt voorop dat een werkgever niet te snel mag uitgaan van een opzegging door de werknemer. Een opzegging is immers een rechtshandeling met verstrekkende gevolgen. Het moet daarom duidelijk zijn dat de werknemer zich bewust is van de gevolgen van de opzegging en dat hij desondanks de wil heeft om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Daarom is een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van de werknemer vereist, die erop gericht is de beëindiging van de arbeidsovereenkomst te bewerkstelligen. In dit geval ontbreekt een verklaring van [gedaagde] aan Datanet (in de persoon van de heer [naam 1] ) waaruit zijn opzegging blijkt. Datanet erkent ook dat dat zo is. Op de mondelinge behandeling heeft Datanet daarom aangevoerd dat de opzegging kan worden afgeleid uit een combinatie van feiten en omstandigheden, maar naar het oordeel van de kantonrechter is dat niet genoeg. De aangevoerde omstandigheden bestaan eruit dat [gedaagde] in een Whatsapp bericht aan een derde (de heer [naam 2] , vrijwilliger bij de opvanglocatie waar [gedaagde] verbleef en niet verbonden aan Datanet) zou hebben verklaard dat hij wilde stoppen bij Datanet. Vervolgens zou [naam 1] die opzegging in een e-mailbericht van 27 augustus 2022 aan [gedaagde] hebben bevestigd en [gedaagde] zou daartegen geen bezwaar hebben gemaakt. Volgens Datanet moet je uit die omstandigheden afleiden dat [gedaagde] de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd. Maar in al deze omstandigheden ontbreekt een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van [gedaagde] richting de werkgever. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de aangevoerde feiten en omstandigheden onvoldoende om daaraan de conclusie te verbinden dat [gedaagde] eind augustus zelf zijn arbeidsovereenkomst met Datanet heeft willen beëindigen.
5.3.
Omdat de arbeidsovereenkomst niet door [gedaagde] is opgezegd en er ook geen sprake is van een andere manier waarop de arbeidsovereenkomst in die periode rechtsgeldig tot een einde is gekomen, moet de kantonrechter ervan uitgaan dat de arbeidsovereenkomst na de maand augustus 2022 doorliep. Dat [gedaagde] na 27 augustus 2022 geen werkzaamheden meer heeft verricht, maakt dat niet anders. Die situatie hangt namelijk samen met het feit dat [naam 1] na 27 augustus 2022 niet meer reageerde op berichten van [gedaagde] en het feit dat [gedaagde] geen loon heeft ontvangen van Datanet.
De verplichting tot het betalen van loon
5.4.
Op de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van [gedaagde] verklaard dat [gedaagde] nadien met ingang van 1 januari 2023 zijn arbeidsovereenkomst met Datanet wel heeft willen beëindigen. Datanet heeft op de mondelinge behandeling in reactie daarop, ingestemd met een opzegging per 1 januari 2023 (als een eerdere opzegging niet zou komen vast te staan). De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2023 is geëindigd omdat partijen het daar (in elk geval subsidiair) over eens zijn. Tot aan die datum rust op Datanet de verplichting om het overeengekomen loon te betalen aan [gedaagde] . In zijn dagvaarding van 10 november 2022 heeft [gedaagde] echter aanspraak gemaakt op betaling van loon over de periode vanaf 1 augustus 2022 tot en met de maand oktober 2022. De kantonrechter zal daarom het loon over die periode toewijzen. Meer loon is niet gevorderd, zodat dat ook niet kan worden toegewezen. Volgens de dagvaarding van [gedaagde] gaat het om € 10.500,= bruto aan achterstallig loon en € 840,= bruto aan vakantiegeld (tezamen € 11.340,= bruto). De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, dus 10 november 2022, zoals bij dagvaarding is gevorderd.
Wettelijke verhoging
5.5.
Over deze loonbestanddelen zal ook de wettelijke verhoging worden toegewezen, maar de kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding om de wettelijke verhoging op grond van billijkheidsoverwegingen te matigen tot 25% en dat komt neer op een bedrag van € 2.835,= bruto.
Overige vorderingen
5.6.
[gedaagde] heeft betaling gevorderd van niet uitbetaalde vakantiedagen. De kantonrechter zal deze vordering afwijzen, omdat door [gedaagde] niet is toegelicht om hoeveel dagen het gaat en waarom deze dagen uitbetaald moeten worden.
5.7.
[gedaagde] heeft verder vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Deze vordering is echter op geen enkele wijze toegelicht of onderbouwd. Deze vordering moet daarom eveneens worden afgewezen.
5.8.
Als voornamelijk in het ongelijk gestelde partij, zal Datanet worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De procedure in reconventie is weliswaar niet meer inhoudelijk besproken maar [gedaagde] heeft wel proceskosten gemaakt voor zijn conclusie van antwoord in reconventie. Daar wordt hierna rekening mee gehouden bij de begroting van het bedrag voor het salaris gemachtigde. De proceskosten worden daarom tot aan deze uitspraak aan de kant van [gedaagde] begroot op een bedrag van € 131,18 voor explootkosten, € 693,= voor griffierecht en € 990,= voor salaris gemachtigde (2 ½ salarispunten; tarief € 396 per punt). Voor nakosten is toewijsbaar een bedrag van € 132,=. Dat is samen een bedrag van € 1.946,18. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5.9.
Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet Datanet ook de kosten van de betekening betalen. Dat geldt ook voor de kosten die [gedaagde] al heeft moeten maken voor de betekening van het eerder gewezen verstekvonnis. Volgens mededeling van de gemachtigde van [gedaagde] betrof dat een bedrag van € 314,24.
5.10.
Uit voorgaande overwegingen volgt dat de kantonrechter in de verzetprocedure tot een ander oordeel komt dan het oordeel dat volgt uit het verstekvonnis. Het verstekvonnis zal daarom worden vernietigd en de kantonrechter zal in dit vonnis opnieuw recht doen.

6.De beslissing

De kantonrechter,
6.1.
Vernietigt het verstekvonnis van 6 december 2022 met zaaknummer 10205756 CV EXPL 22-4154,
En opnieuw rechtdoende,
6.2.
Veroordeelt Datanet om aan [gedaagde] te betalen:
a) een bedrag van € 11.340,= bruto wegens achterstallig salaris;
b) een bedrag van € 2.835,= bruto wegens wettelijke verhoging;
c) de wettelijke rente over voornoemde bedragen onder a) en b) te rekenen vanaf 10 november 2022 tot aan de dag van volledige betaling daarvan;
6.3.
Veroordeelt Datanet in de proceskosten (inclusief nakosten) van € 1.946,18, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek als deze kosten niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan, en wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet Datanet ook de kosten van de betekening betalen,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad
6.5.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Koster en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2023. (ap)