ECLI:NL:RBOVE:2023:3161

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
294034 FT RK 23/162
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode in het kader van de WHOA

In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, uitgesproken op 3 augustus 2023, is het verzoek van Mepco B.V. tot verlenging van de afkoelingsperiode afgewezen. Mepco had eerder, op 14 maart 2023, een verzoek ingediend voor een afkoelingsperiode van vier maanden, welke was toegewezen tot 4 augustus 2023. Op 21 juli 2023 verzocht Mepco om een verlenging van drie maanden, stellende dat er belangrijke vooruitgang was geboekt in de totstandkoming van een akkoord. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat Mepco niet aannemelijk heeft gemaakt dat er significante vooruitgang is geboekt. De rechtbank constateerde dat de administratie van Mepco niet op orde was en dat er geen zicht was op een akkoord. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de schuldeisers niet gediend zijn met een verlenging van de afkoelingsperiode, aangezien Mepco niet voldoende onderbouwde dat er een levensvatbaar akkoord in de maak was. De rechtbank heeft het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode dan ook afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht - Insolventies – locatie Almelo – meervoudige kamer
Verlenging afkoelingsperiode
rekestnummer: 294034 FT RK 23/162
uitspraakdatum: 3 augustus 2023
beschikking op het ingekomen verzoek ex artikel 376 Fw, van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Mepco B.V., ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 08115962,
gevestigd en kantoorhoudende te 7547 TC Enschede, Marssteden 20 A,
advocaten mr. drs. N.J.H. Leferink en mr. R.H.H. van Wijk te Enschede,
hierna te noemen verzoekster en/of Mepco,
strekkende tot verlenging van de op 4 april 2023 afgekondigde afkoelingsperiode van vier maanden.

1.De procedure

1.1
Bij verzoekschrift van 14 maart 2023 heeft Mepco verzocht een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw. te gelasten voor een periode van vier maanden, althans twee maanden.
1.2
Bij beschikking van 4 april 2023 is door deze rechtbank een afkoelingsperiode als bedoeld in artikel 376 Fw afgekondigd voor een periode van vier maanden, derhalve tot 4 augustus 2023. De rechtbank neemt over al hetgeen bij die beschikking is overwogen en beslist.
1.3
Bij verzoek van 21 juli 2023 heeft Mepco verzocht om verlenging van de afkoelingsperiode voor de duur van drie maanden.
1.4
BNI is in de gelegenheid gesteld haar zienswijze te geven over het onderhavige verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode. Van die gelegenheid heeft BNI gebruik gemaakt door op 25 juli 2023 een schriftelijke reactie in te dienen.
1.5
Bij e-mail van 28 juli 2023 heeft Mepco nadere stukken toegezonden.
1.6
Het verzoek is op 1 augustus 2023, met instemming van partijen door middel van een videoverbinding, in raadkamer behandeld in aanwezigheid van:
- de heer [naam 1] , middellijk bestuurder van Mepco;
- de heer [naam 2] , accountant van Mepco;
- mr. drs. N.J.H. Leferink, advocaat van Mepco;
- mr. R.H.H. van Wijk, advocaat van Mepco;
- mr. E.H. Bruggink, (proces)advocaat van BNI;

2.Het standpunt van Mepco

2.1
Sinds de afkondiging van de afkoelingsperiode op 4 april 2023 is er belangrijke vooruitgang geboekt in de totstandkoming van het akkoord, althans het tot stand brengen van de voorwaarden hiervoor.
2.2
Achter de schermen is reeds veel werk verzet om de administratie op het gewenste niveau te krijgen. De accountant van Mepco is druk doende met het in kaart brengen van de voorraadposities en de debiteuren van Mepco. Dit is een vereiste om de jaarrekening 2022 definitief op te kunnen stellen.
2.3
Het opstellen van de jaarrekening 2022 is essentieel om de reorganisatiewaarde van de onderneming te kunnen bepalen, hetgeen weer noodzakelijk is om het akkoord te kunnen aanbieden. Het opstellen van die jaarrekening heeft om meerdere redenen vertraging opgelopen. De accountant verwacht ultimo augustus 2023 de jaarrekening gereed te hebben en de reorganisatiewaarde te kunnen bepalen.
2.4
Mepco verwacht vervolgens in de eerste helft van september 2023 het informatiememorandum aan de schuldeisers te kunnen sturen ter voorbereiding op de stemming over het akkoord.
2.5
De stemming over het akkoord kan dan rond medio oktober 2023 plaatsvinden. Een termijn van vier weken waarbinnen de schuldeisers een beslissing kunnen nemen over het al dan niet instemmen met het akkoord lijkt volgens Mepco redelijk en aangewezen. Vervolgens zal duidelijk worden of deze stemming in het kader van een homologatie of onderhands zal (moeten) plaatsvinden.
2.6
Gelet op het geschetste tijdspad verzoekt Mepco om een verlenging van de afkoelingsperiode voor de duur van drie maanden.
2.7
Verder is aangevoerd dat de exploitatie van de onderneming winstgevend is. Bij het verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode is een liquiditeitsbegroting overgelegd. Uit geactualiseerde cijfers waarover Mepco beschikt, blijkt dat Mepco voorloopt op het schema. De omzet is op peil en er wordt ingelopen op de schuldenlast.

3.De zienswijze van BNI B.V.

3.1
BNI maakt bezwaar tegen de verzochte verlenging van de afkoelingsperiode. Zij voert daartoe het volgende aan.
3.2
BNI betwist dat er belangrijke vooruitgang is geboekt in de totstandkoming van het akkoord. Sinds de afkondiging van de afkoelingsperiode heeft BNI niets meer van Mepco vernomen. Ter zitting hoort BNI voor het eerst over actuele cijfers van Mepco. BNI kan deze cijfers niet verifiëren.
3.3
In de startverklaring heeft Mepco toegezegd dat zij binnen twee maanden een akkoord zal aanbieden. Mepco heeft niet aan die toezegging voldaan.
3.4
Volgens BNI is niet (meer) voldaan aan het bepaalde van artikel 376 lid 1 en/of 4 Fw. Een afkoelingsperiode is niet (meer) op zijn plaats, omdat er niet daadwerkelijk over een akkoord is of wordt onderhandeld.
3.5
BNI vraagt om afwijzing van het verzoek tot verlenging en verzoekt, wanneer het verlengingsverzoek toch wordt toegewezen, om ter beveiliging van de belangen van haar en de andere schuldeisers een observator aan te stellen. Mepco heeft in de beschikking van 4 april 2023 de kans gekregen om aan de slag te gaan en het akkoord verder handen en voeten te geven. Tot op heden heeft Mepco geen enkele zichtbare vooruitgang geboekt, reden waarom de rechtbank de aanstelling van een observator in overweging moet nemen.
3.6
Nu een afkoelingsperiode van vier maanden kennelijk onvoldoende is geweest voor het op orde krijgen van de administratie van Mepco plaatst BNI wederom en des te meer, vraagtekens bij de financiële onderbouwing van het oorspronkelijke verzoek om een afkoelingsperiode.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank stelt vast dat Mepco kan worden ontvangen in haar verzoek, nu het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode op 21 juli 2023 ter griffie is ingekomen, derhalve tijdig vóór afloop van de eerder gelaste afkoelingsperiode
(4 augustus 2023).
4.2.
Ingevolge artikel 376 lid 5 Fw dient de rechtbank thans te beoordelen of Mepco erin is geslaagd aannemelijk te maken dat zij een belangrijke vooruitgang heeft geboekt in de totstandkoming van het akkoord.
4.3.
Mepco heeft aangevoerd dat de jaarrekening 2022, die noodzakelijk is om de reorganisatiewaarde van de onderneming vast te stellen, hetgeen vervolgens weer van belang is voor het akkoord, binnen afzienbare tijd gereed is. Dit heeft vertraging opgelopen, omdat de voorraad- en debiteurenposities in kaart moesten worden gebracht. Ook was er onduidelijkheid over de omvang van de vordering van de Belastingdienst.
4.4
De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is gemaakt door Mepco dat zij belangrijke vooruitgang heeft geboekt in de totstandkoming van het akkoord. Door en/of namens Mepco is in de afgelopen periode uitsluitend werk verricht aan de administratie die al op orde had moeten zijn.
Van Mepco mocht worden verwacht dat zij de afgelopen periode zou hebben benut om de jaarrekening 2022 op te stellen en de reorganisatiewaarde te bepalen. Wanneer zij dat tijdig had gedaan had in ieder geval een (ruwe) schets van het aan te bieden akkoord gereed kunnen zijn. Het had op de weg van Mepco gelegen om (ook) anderszins meer duidelijkheid te bieden over het aan te bieden akkoord. Zo had Mepco inzichtelijk kunnen maken hoe zij het akkoord wil financieren. Nu dat alles niet het geval is en zelfs de contouren van een akkoord nog niet zichtbaar zijn is dat onvoldoende om een verlenging van de afkoelingsperiode te rechtvaardigen.
4.5
Daar komt nog bij dat de rechtbank verlenging van de afkoelingsperiode niet in het belang van de schuldeisers acht. De stelling van Mepco dat sprake is van winstgevende exploitatie en de verwachting dat een levensvatbaar akkoord kan worden aangeboden is immers op geen enkele wijze onderbouwd.
4.6
Het voorgaande maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende zicht op is dat Mepco binnen een termijn van drie maanden in staat zal zijn een akkoord aan haar schuldeisers aan te bieden en dat derhalve onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat er belangrijke vooruitgang is geboekt in de totstandkoming van het akkoord.
4.7
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank het dan ook niet te rechtvaardigen om de afkoelingsperiode langer te laten voortduren. De rechtbank zal het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode dan ook afwijzen.
4.8
Hetgeen verder door partijen naar voren is gebracht behoeft geen nadere bespreking.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek tot verlening van de afkoelingsperiode af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.C. Bosch, voorzitter, mr. M.D.E. Leppens en
mr. K.G. van de Streek, rechters, en is in aanwezigheid van A.B. Knook, griffier, uitgesproken op 3 augustus 2023.