Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 40,
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie met (aanvullende) producties 1 tot en met 25 van [X] ,
- de mondelinge behandeling op 3 januari 2023, waar partijen (vertegenwoordigd) zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling (nader) toegelicht, mede aan de hand van pleitnota’s, waarbij door de gemeente ook de aanvullende productie 41 is overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen tijdens de mondelinge behandeling naar voren hebben gebracht.
2.De beslissing samengevat
Waarover gaat de zaak?
De in reconventie gevorderde rectificatie ter zake gedane uitlatingen door de gemeente en het gevorderde verbod om in de toekomst uitlatingen van gelijke strekking te doen worden afgewezen, omdat de door de gemeente gedane uitlatingen niet als onrechtmatig zijn aan te merken.
3.Wat aan het geschil vooraf is gegaan
15 september 2022 hebben zij met elkaar een gesprek gevoerd. Van dit gesprek is op
22 september 2022 een verslag gemaakt, dat namens [X] is ondertekend door de
heer [B] , directeur van [X] . Hierin staat, voor zover van belang, het volgende vermeld.
- onder meer en voor zover van belang - het volgende opgenomen:
4.Het geschil in conventie en in reconventie
in conventie- samengevat weergegeven - dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
in reconventie- samengevat weergegeven - dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover uitvoerbaar bij voorraad:
- [X] de starterswoningen gedurende vijftien jaar op de markt moet aanbieden voor € 180.000,- vrij op naam, gerekend vanaf de datum waarop een starterswoning ter uitvoering van de koopovereenkomst voor de eerste keer door een starter wordt bewoond;
- de starterswoningen in het geval van vervreemding binnen de hiervoor genoemde termijn van vijftien jaar verplicht aan [X] moeten worden aangeboden tegen de oorspronkelijke betaalde koopsom, met tussentijdse mogelijk tot afkoop - hetgeen, indien mogelijk, zakenrechtelijk moet worden geregeld in openbaar te raadplegen stukken in het kadaster zodat met één blik in het kadaster duidelijk wordt dat deze verplichtingen van toepassing zijn;
- de starterswoningen zodoende gedurende de vijftien jaar ter beschikking blijven voor de beoogde doelgroep 'starters';
- na de vijftien jaar de starterswoningen in principe terug gaan naar [X] , als ontwikkelaar van de staterswoningen, zodat zij nadien vrij is om de starterswoningen in de markt te zetten tegen een marktconforme prijs;
5.De beoordeling
Algemeen
€ 180.000,- vrij op naam mogen worden aangeboden en dat de starterswoningen tenminste 15 jaar na de eerste bewoning beschikbaar moeten blijven voor starters. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is met de door [X] beoogde wijze van verkoop zoals nader uitgewerkt in de concept-akte, wat hier verder ook van zij, voldaan aan deze voorwaarden. De starterswoningen worden immers verkocht aan starters voor een prijs van € 180.000,- vrij op naam en met de door [X] voorgestelde regeling wordt bewerkstelligd dat de starterswoningen tenminste 15 jaar beschikbaar blijven voor de doelgroep starters.
€ 180.000,- (hierna: de aanbiedingsregeling met koopoptie). Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter staat deze aanbiedingsregeling met koopoptie niet aan de eigendomsoverdracht en levering van de starterswoningen in de weg. De aanbiedingsregeling met koopoptie betreft een obligatoire afspraak tussen [X] en de starters en moet worden onderscheiden van goederenrechtelijke aspecten [7] . Het is aan de starter of hij akkoord wenst te gaan met de aanbiedingsregeling met koopoptie. Dat geldt ook voor andere (obligatoire) afspraken/verplichtingen, zoals (onder andere) de bepalingen over door de starter gedane investeringen, de verplichte aanbiedingsregeling gedurende de 15 jaar en de boetebepalingen, die [X] in de overeenkomst en de notariële akte voor de starter(s) wil opnemen. Voorshands oordelend is het ook aan de starter (of zijn rechtsopvolger) om de rechtsgeldigheid dan wel de werking van bepalingen/verplichtingen in de overeenkomst tussen hem en [X] en in de notariële akte (eventueel) aan de orde te stellen. Daar staat de gemeente verder buiten. Dit is slecht anders indien [X] met de op te nemen afspraken/verplichtingen niet voldoet of zou voldoen aan dat wat zij is overeengekomen met de gemeente. Met inachtneming van hetgeen is overwogen onder rechtsoverweging 5.5. kan deze conclusie ter zake de door [X] beoogde wijze van verkoop niet worden getrokken.
16 december 2022) [8] en 23 december 2022 rectificeert en om de gemeente te verbieden om in de toekomst soortgelijke uitlatingen te doen. Ter onderbouwing voert [X] aan dat wethouder [E] ten onrechte aan de media heeft meegedeeld dat het hanteren van de verkoopvoorwaarden van [X] onredelijk is en dat het starters verplicht tot het aangaan van een “wurgcontract”. Volgens [X] staan er in de berichtgeving onjuistheden, zoals dat de voorgenomen verkoop onder de verkoopvoorwaarden van [X] niet zou zijn overeengekomen met de gemeente en dat [X] de afspraken met de gemeente niet nakomt en alle risico’s legt bij de startende koper. [X] wijst in dit verband naar het gespreksverslag van 22 september 2022 en stelt wat betreft de risico’s dat de kopers verzekerd zijn van een afnemer voor een gegarandeerde prijs, namelijk [X] . De startende koper draagt niet het risico van waardevermindering. Verder bestaat er geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat het niet mogelijk is om de starterswoningen te financieren, terwijl de gemeente ook geen concrete aanknopingspunten heeft gesteld voor de conclusie dat hierover ook maar enige twijfel zou kunnen bestaan. Ook de berichtgeving op de site van “Rijnmond” is tot stand gekomen als gekomen als gevolg van onjuiste uitlatingen door de gemeente. Door de berichtgeving wordt [X] ten onrechte in een kwaad daglicht gezet en is er sprake van een smet op haar blazoen.
artikel 8 EVRM voor geleden reputatieschade. Schending van de persoonlijkheidsrechten van een rechtspersoon door aantasting van goede naam en reputatie rechtstreeks kunnen (echter) resulteren in schending van de economische rechten van die rechtspersoon. Met het oog op een doeltreffende bescherming van die rechten moeten dus ook de persoonlijkheidsrechten van de rechtspersoon worden beschermd. [10] De beoordeling van het door [X] gedane beroep zal dan ook geschieden in het kader van het recht op eerbiediging van de goede naam als bedoeld in artikel 8 EVRM.
22 september 2022, waarnaar [X] in dit verband verwijst, een aantal voorbehouden bevat. Partijen verschillen van mening hoe deze voorbehouden moeten worden geduid. [X] stelt dat deze enkel zouden zien op “het proces” en dat het in die zin uitvoeringsafspraken zijn. De gemeente betwist dit en stelt dat de in dit gespreksverslag opgenomen zinsnede “dit ingenomen standpunt” betrekking heeft op hetgeen voorafgaand aan het voorbehoud in het gespreksverslag is vermeld, namelijk het standpunt dat partijen tijdens de bespreking van
15 september 2022 [12] hebben besproken, inhoudende dat het voorstel van [X] in overeenstemming met de overeenkomst zou zijn. Het begrip “ten aanzien van het proces” is volgens de gemeente enkel vermeld om aan te geven dat er na het opstellen van het gespreksverslag nog rekening moest worden gehouden met diverse procedurele/formele punten vóórdat er tussen partijen een afspraak tot stand zou komen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan niet worden geconcludeerd dat het door de gemeente ingenomen standpunt ten aanzien van de voorbehouden voor onjuist moet worden gehouden. Daarbij wordt ook gewezen op de raadsinformatiebrief van 13 oktober 2022. In het licht bezien van het gespreksverslag van 22 september 2022 kan naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet worden geconcludeerd dat de uitlatingen van de gemeente dat de voorgenomen verkoop onder de verkoopvoorwaarden van [X] niet zou zijn overeengekomen met de gemeente en dat [X] de afspraken met de gemeente niet nakomt, onjuist zijn. Dat de voorzieningenrechter voorshands van oordeel is dat de door de [X] beoogde wijze van verkoop past binnen de overeenkomst, rechtvaardigt niet zonder meer de conclusie dat de door de gemeente gedane uitlatingen (reeds) daarom onrechtmatig zijn. De aard van de uitlatingen en de wijze waarop de uitlatingen zijn ingekleed door de gemeente zijn niet zodanig dat de gemeente daarmee de grenzen van het betamelijke heeft geschonden. Hoewel voorshands dus is geoordeeld dat de door [X] beoogde wijze van verkoop past binnen de overeenkomst, kan er niet aan voorbij worden gegaan dat de constructie van [X] niet gebruikelijk is en dat de voorwaarden waaronder [X] de starterswoningen wil verkopen wel degelijk nadelig (kunnen) zijn, althans lijken te zijn, voor potentiële gegadigden. Dat de gemeente in de berichtgeving heeft gewezen op deze nadelige gevolgen en financiële risico’s betekent niet dat de uitlatingen als onjuist moeten worden aangemerkt. De gedane uitlatingen hieromtrent vinden voldoende steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal. Deze uitlatingen zijn dan ook niet onrechtmatig. Dat wethouder [E] in dit verband ook spreekt van een “wurgcontract” is wellicht een minder zorgvuldig gekozen woord, maar daarmee nog niet onrechtmatig. Daarbij geldt bovendien dat in het kader van de uitingsvrijheid best mag worden overdreven. Ook de uitlatingen omtrent de financiering zijn niet van dien aard dat zij als onrechtmatig moeten worden beschouwd. In feite wordt alleen gewezen op de omstandigheid dat het niet duidelijk is of een bank een hypotheek verstrekt op basis van de voorwaarden die [X] wil stellen. Daarnaast kan niet onvermeld blijven dat in de berichtgeving door “Rijnmond” ook een reactie van [X] is opgenomen.
6.De beslissing
31 januari 2023.