In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Overijssel, is op 25 juli 2023 een tussenvonnis uitgesproken. De zaak betreft een geschil tussen eisers, vertegenwoordigd door gemachtigde M. Steghuis, en gedaagde, die in persoon procedeert. De procedure is gestart met een tussenvonnis van 13 juni 2023, waarin gedaagde de gelegenheid kreeg om bewijs te leveren van haar stelling dat zij een bedrag van € 3.400,00 contant aan eisers heeft terugbetaald. Gedaagde heeft een schriftelijke verklaring van een derde partij ingediend, waarin deze bevestigt dat hij het bedrag heeft geleend aan gedaagde en dat hij heeft gezien dat gedaagde het bedrag aan eiseres heeft overhandigd. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat deze verklaring niet dezelfde waarde heeft als een verklaring onder ede, omdat deze niet ondertekend is.
De kantonrechter heeft gedaagde opgedragen om bewijs te leveren dat het bedrag van € 3.400,00 daadwerkelijk aan eisers is terugbetaald. Indien gedaagde dit bewijs wil leveren door het horen van getuigen, zal er een getuigenverhoor plaatsvinden in het gerechtsgebouw te Enschede, onder leiding van mr. A.M.S. Kuipers. Partijen zijn verplicht om op de rolzitting 20 verhinderdata op te geven voor de drie maanden na de rolzitting, waarna de datum en tijdstip van het getuigenverhoor zullen worden vastgesteld. De kantonrechter heeft verder bepaald dat de namen en woonplaatsen van de getuigen ten minste één week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier moeten worden opgegeven. Tot slot is iedere verdere beslissing aangehouden.