ECLI:NL:RBOVE:2023:3035

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 juli 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
08.025543.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige verdachte voor seksuele misdrijven tegen minderjarigen

Op 31 juli 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2009, die beschuldigd werd van het plegen van seksuele handelingen met minderjarigen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan drie feiten: het seksueel binnendringen van een meisje jonger dan 12 jaar, het plegen van ontuchtige handelingen met een meisje jonger dan 16 jaar, en schennis van de eerbaarheid op een openbare plaats. De feiten vonden plaats in Kampen, waarbij de verdachte op verschillende data handelingen verrichtte die de lichamelijke integriteit van de slachtoffers ernstig hebben aangetast. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van vier maanden, met een proeftijd van twee jaar, en heeft hem een contactverbod opgelegd met de slachtoffers. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden verbonden aan de straf, waaronder de verplichting om mee te werken aan behandeling en toezicht door de jeugdreclassering. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, waardoor zij hun schadevergoeding alleen via een civiele procedure kunnen vorderen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak van begeleiding en behandeling voor de verdachte, gezien zijn jonge leeftijd en verstandelijke beperkingen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en Jeugd
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.025543.23 (P)
Datum vonnis: 31 juli 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats 1].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 17 juli 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.G. Kolkman en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. U. Yildirim,
advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:bij iemand jonger dan 12 jaar handelingen heeft gepleegd (mede) bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 2:ontuchtige handelingen heeft gepleegd met iemand jonger dan 16 jaar;
feit 3:schennis van de eerbaarheid heeft gepleegd op een openbare plaats.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 17 januari 2023 te Kampen, met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2015, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], te weten het brengen van zijn vinger(s) en/of een muntje, althans enig voorwerp, in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1];
2.
hij op of omstreeks 24 januari 2023 te Kampen, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 3] 2015, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten van de vulva, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2];
3.
hij op of omstreeks 4 augustus 2022 te Kampen, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op/aan de parkeerplaats van de Isala Polikliniek, gelegen aan het Engelenbergplantsoen, door in het bijzijn van [slachtoffer 3] zijn penis te ontbloten en/of aan die [slachtoffer 3] te vragen of zij aan zijn penis wilde zitten, althans woorden van soortgelijke aard of strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan een bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde. Wel heeft hij vrijspraak bepleit ten aanzien van het onderdeel seksueel binnendringen van het lichaam waar het een muntje betreft zoals onder 1 ten laste is gelegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen met een muntje zoals onder 1 ten laste is gelegd. Verdachte heeft dit stellig ontkend en bij het medisch onderzoek is er ook geen voorwerp aangetroffen. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel vrijspreken.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten voor het overige heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 juli 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] (pagina 142-150) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van de verbalisant;
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] (pagina 192-199) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van de verbalisant;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2023 (pagina 334-337), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van de verbalisant.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 17 januari 2023 te Kampen, met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2015, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], te weten het brengen van zijn vinger, in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1];
2.
hij op 24 januari 2023 te Kampen, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 3] 2015, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten van de vulva, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2];
3.
hij op 4 augustus 2022 te Kampen, de eerbaarheid heeft geschonden op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op de parkeerplaats van de Isala Polikliniek, gelegen aan het Engelenbergplantsoen, door in het bijzijn van [slachtoffer 3] zijn penis te ontbloten en aan die [slachtoffer 3] te vragen of zij aan zijn penis wilde zitten.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 244, 247 en 239 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
feit 2
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
feit 3
het misdrijf: schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd.
6
. De strafbaarheid van verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 50 uren, bij niet verrichten te vervangen door 25 dagen jeugddetentie, alsmede vier (4) maanden voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd van twee jaren, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming, waaronder het meewerken aan behandeling door Ambiq of Accare of een soortgelijke instelling en een locatie- en contactverbod zoals verzocht namens de benadeelde partij [slachtoffer 1], welke voorwaarden dadelijk uitvoerbaar dienen te worden verklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de dag die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht onvoorwaardelijk op te leggen en daarnaast enkel een voorwaardelijke jeugddetentie, in combinatie met de geadviseerde bijzondere voorwaarden en met aftrek van voorarrest. Verdachte heeft de feiten onder invloed van stress gepleegd en er is bij hem sprake van een licht verstandelijke beperking, beperkte executieve functies en autisme. Het is duidelijk dat verdachte hulp nodig heeft en hij is bereid zich aan het forse pakket met bijzondere voorwaarden te houden. Een werkstraf heeft in dit geval geen enkele pedagogische meerwaarde.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij twee meisjes van 7 jaar oud. Door zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van deze zeer jonge meisjes. Op jeugdige leeftijd moeten kinderen zich in hun eigen tempo kunnen ontwikkelen, ook op seksueel gebied. Daarbij moet hun seksuele integriteit beschermd worden. Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring van de vader van een van de slachtoffers blijkt de grote invloed die het incident heeft gehad op het jonge slachtoffer en haar gezin. Ook heeft verdachte op een openbare plek ten overstaan van een oudere dame zijn geslachtsdeel ontbloot en haar daarmee laten schrikken. De rechtbank rekent dit verdachte aan, te meer nu verdachte, ondanks zijn beperkingen, wel begreep dat hij telkens iets deed wat niet mocht.
De persoon van verdachte
Ter beantwoording van de vraag op welke wijze de onderhavige zaak moet worden afgedaan, heeft de rechtbank ook gekeken naar de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 7 juli 2023 en de hierop ter terechtzitting van 17 juli 2023 gegeven toelichting door een zittingsvertegenwoordiger.
Uit het rapport van de Raad komt naar voren dat er onlangs bij Accare een psychodynamisch onderzoek heeft plaatsgevonden waaruit naar voren komt dat bij verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking en beperkte executieve functies. Ook heeft hij beperkte vaardigheden met betrekking tot het reflecteren en mentaliseren en zal er verder onderzoek worden gedaan naar mogelijk autisme. Het advies van Accare maakt duidelijk dat verdachte veel structuur nodig heeft van zijn omgeving, waarbij er zo min mogelijk vrijheden ontstaan die hij op dat moment kan invullen. Omdat de kans op herhaling groot is, moet er zo snel mogelijk hulpverlening worden opgestart, gericht op het herkennen van emoties en hoe hiermee om te gaan. Verder is het belangrijk dat zijn omgeving hem blijft structureren en feedback blijft geven om zijn reflecterend vermogen te vergroten.
Zowel ouders als verdachte tonen zich bereidwillig en meewerkend als het gaat om het veiligheidsplan en de naleving van de schorsingsvoorwaarden. De Raad kan zich voorstellen dat het veiligheidsplan voorlopig wordt voortgezet en in overleg met de jeugdreclassering wordt afgebouwd zodra de behandeling dit toelaat.
De Raad betwijfelt of een onvoorwaardelijke straf in de vorm van een leer- of taakstraf het juiste pedagogische effect heeft voor verdachte, aangezien hij het beste leert van directe feedback. Geadviseerd wordt aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met een proeftijd van twee jaar, in combinatie met een fors pakket aan bijzondere voorwaarden, waaronder een contact- en locatieverbod met de slachtoffers en de verplichting om mee te werken aan behandeling.
Uit de justitiële documentatie van de 13-jarige verdachte blijkt dat hij nog niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Strafmodaliteit en de hoogte daarvan
Alles afwegende, waarbij de rechtbank sterk rekening heeft gehouden met de nog jonge leeftijd en de (verstandelijke) beperkingen van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van vier maanden, met aftrek van voorarrest passend is. Daaraan moeten worden verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd en hierna genoemd, waaronder een contactverbod met de slachtoffers en meewerken aan behandeling. De rechtbank zal hieraan een proeftijd verbinden voor de duur van twee jaar. Anders dan de officier van justitie, ziet de rechtbank geen pedagogische meerwaarde in het tevens opleggen van een werkstraf. De rechtbank zal geen locatieverbod opleggen omdat dit -anders dan het opgelegde contactverbod- in de praktijk lastig uitvoerbaar is omdat verdachte in dezelfde wijk woont als de slachtoffers.
De rechtbank is, net als de officier van justitie, van oordeel dat aanleiding bestaat het uit te oefenen toezicht en de bijzondere voorwaarden op grond van artikel 77za van het Wetboek van Strafrecht dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Er dient ernstig rekening mee te worden gehouden dat de verdachte weer een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De deskundigen schatten het recidiverisico zonder behandeling en begeleiding als hoog in. Met de deskundigen heeft de rechtbank grote zorgen over het gedrag van verdachte. Niet alleen volgt dit uit de bewezenverklaarde feiten, maar eveneens uit het recente incident op 11 juli 2023, waarbij verdachte niet in lijkt te zien wat zijn handelen voor effect heeft. Behandeling door Ambiq en/of Accare is dus dringend noodzakelijk. Op dit moment is niet in te schatten welke behandeling zal worden gegeven en hoe intensief die is. Ter zitting is besproken dat wanneer daar aanleiding toe is, een verzoek om wijziging van de bijzondere voorwaarden zal worden gedaan.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (met 2 bijlagen)
Namens [slachtoffer 1] heeft mw. [aangever 1] zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 5.611,20, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- kleding i.v.m. beslag onderzoek (schatting) € 20,00
- zwaartedeken i.v.m. slaapproblemen € 56,00
- sensorische hangschommel € 93,90
- reiskosten ziekenhuis 92 km x 0,33 € 30,36
- reiskosten politiebureau 108 x 0,33 € 35,64
- reiskosten therapie 300 km x 0,33 € 99,00
- gederfde inkomsten (vader) € 2.763,00
- parkeerkosten ziekenhuis
€ 13,30
Totale gevorderde materiële schade € 3.111,20
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 2.500,00 gevorderd.
8.2
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Namens [slachtoffer 2] heeft haar vader [aangever 2] zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.550,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Dit betreft materiële schade à € 50,00 (de ingenomen kleding) en een bedrag voor immateriële schade, à € 2.500,00 gevorderd.
8.3
De vordering van de benadeelde partij de heer [aangever 3] (met 3 bijlagen)
De vader van [slachtoffer 1], de heer [slachtoffer 1] heeft zich ook als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 4.111,20, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade (welke primair bij [slachtoffer 1] is gevorderd en subsidiair bij vader) bestaat uit de volgende posten:
- kleding i.v.m. beslag onderzoek (schatting) € 20,00
- zwaartedeken i.v.m. slaapproblemen € 56,00
- sensorische hangschommel € 93,90
- reiskosten ziekenhuis 92 km x 0,33 € 30,36
- reiskosten politiebureau 108 x 0,33 € 35,64
- reiskosten therapie 300 km x 0,33 € 99,00
- gederfde inkomsten (vader) € 2.763,00
- parkeerkosten ziekenhuis
€ 13,30
Totale gevorderde materiële schade € 3.111,20
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,00 gevorderd.
8.4
De vordering van de benadeelde partij mevrouw [aangever 1] (met 2 bijlagen)
De moeder van [slachtoffer 1], mevrouw [aangever 1] heeft zich ook als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,00 gevorderd.
8.5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de namens [slachtoffer 2] gevorderde materiële schade, als zijnde passend en redelijk, kan worden toegewezen. Ook de namens [slachtoffer 1] gevorderde materiële schade is volgens de officier toewijsbaar, behoudens de post gederfde inkomsten, waarvoor referte. Ten aanzien van de namens [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] gevorderde immateriële schade en de door de heer en mevrouw [slachtoffer 1] gevorderde immateriële schade/affectieschade heeft de officier van justitie zich gerefereerd, alsmede ten aanzien van de door de heer [slachtoffer 1] gevorderde gederfde inkomsten.
8.6
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de namens [slachtoffer 1] gevorderde materiële- en immateriële schade te complex is en daarmee niet geschikt voor behandeling tijdens een strafzaak. De posten schommel en zwaartedeken zijn geen rechtstreekse schade en de reiskosten zijn niet goed te beoordelen. De vader van [slachtoffer 1] vordert bovendien dezelfde materiële schade als [slachtoffer 1]. Wat betreft de namens [slachtoffer 1] gevorderde immateriële schade is onduidelijk in hoeverre onder meer de medische situatie van de moeder in het verleden meespeelt. Ook de vorderingen van de heer en mevrouw [slachtoffer 1] voor henzelf zijn onnodig complex, bovendien hebben derden geen recht op vergoeding van immateriële schade. De namens [slachtoffer 2] gevorderde immateriële schade betreft enkel toekomstige schade. De benadeelde partijen moeten daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vordering, dan wel moet de vordering worden afgewezen.
8.7
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de civiele vorderingen
De rechtbank overweegt hiertoe in dat om de vorderingen te kunnen beoordelen nadere toelichting en mogelijk verder onderzoek noodzakelijk is, omdat:
  • de vorderingen zijn ten onrechte tegen de minderjarige verdachte ingediend in plaats tegen de ouders van de minderjarige verdachte, nu hij ten tijde van de feiten de leeftijd van 14 jaar nog niet had bereikt.
  • de vorderingen van [slachtoffer 1] en de ouders laten op het eerste gezicht aan duidelijkheid te wensen over; zo zijn de materiële schadeposten van [slachtoffer 1] zowel opgevoerd in de vordering die namens haar is ingediend als in de vordering van de vader.
  • het causale verband tussen de materiële schade van [slachtoffer 1] wat betreft het verlies aan inkomen van de vader is niet eenvoudig vast te stellen;
  • de materiële schade is ook voor het overige gemotiveerd betwist;
  • aan het vereiste van artikel 6:107 BW is in zowel het geval van de ouders van [slachtoffer 1] als de vader van [slachtoffer 2] niet voldaan omdat de geestelijke schade van de ouders niet is onderbouwd en bovendien betwist.
Om de werkelijke materiële en/of immateriële te kunnen vaststellen is allereerst een juridisch debat nodig, hetgeen ter zitting onmogelijk was door afwezigheid van mr. [naam] die gemachtigd was door de benadeelde partijen. Zeker de gevorderde affectieschade behoeft een nadere onderbouwing. Het zou na een dergelijk debat waarschijnlijk zijn dat nadere bewijsvoering noodzakelijk is, wat de strafprocedure onevenredig zou belasten. De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en de heer en mevrouw [slachtoffer 1] zijn daarmee een te grote belasting voor het strafproces als bedoeld in artikel 361, lid 3 Sv en worden daarom niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en de heer en mevrouw [slachtoffer 1] kunnen hun vorderingen aanbrengen in een civiele procedure. De rechtbank realiseert zich dat een civiele procedure de nodige (proces)kosten meebrengt voor zowel de ouders van de slachtoffers als de ouders van de verdachte. Die kosten wegen mogelijk niet op tegen de gevorderde schade. Tijdens de zitting is gesproken over mediation. De ouders van de verdachte staan hier voor open en de ouders van [slachtoffer 1] ook en mogelijk de ouders van [slachtoffer 2] in de toekomst ook. De rechtbank geeft de ouders in overweging om bij die gelegenheid ook de schade te bespreken en die na de uitspraak onderling te regelen, bijvoorbeeld door bemiddeling van Perspectief herstelbemiddeling.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa en 77gg.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feiten

- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
feit 2
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
feit 3
het misdrijf: schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd.
Strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
Straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
- zich gedurende de door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, afdeling jeugdreclassering (hierna: WSSJJ) te bepalen periode en op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- verboden wordt contact te leggen of te laten leggen met de slachtoffers [slachtoffer 1] wonende te [woonplaats 2] en [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats 3];
- meewerkt aan toezicht door zijn ouders, docenten of andere bepaalde volwassenen waarvan de jeugdreclassering vindt dat zij geschikt zijn om dat toezicht uit te voeren en zo lang als zij dat nodig vinden;
- meewerkt aan andere door WSSJJ noodzakelijk geachte ondersteuning of verwijzing naar andere hulpverleningsinstanties zoals Ambiq, Accare of een soortgelijke instelling, die gedurende de begeleiding door de jeugdreclassering noodzakelijk wordt geacht om de kans op herhaling te verkleinen;
- meewerkt aan (ambulante) behandeling door Ambiq of Accare of een soortgelijke instelling;
- beveelt dat de op grond van artikel 77z Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
Toezicht op de uitvoering van de bijzondere voorwaarden wordt uitgeoefend door de
gecertificeerde instelling WSSJJ (instantiecode AST094). Verantwoordelijke gemeente is Kampen.
- Daarbij gelden als
voorwaarden van rechtswegedat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en de heer en mevrouw [slachtoffer 1] in het geheel niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen, en dat de benadeelde partijen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.J. Vijftigschild, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. M. van Bruggen, rechters, tevens kinderrechters, in tegenwoordigheid van
mr. J.A. Krooshof, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2023.
Buiten staat
Mr. Van Bruggen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, team zeden, met nummer ONRBC23002 (onderzoek Trezia), gesloten op