ECLI:NL:RBOVE:2023:3012

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
08.223631.22, 08.118306.23 en 08.121390.23 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders na bedreiging, diefstal en vernieling

Op 28 juli 2023 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere misdrijven, waaronder bedreiging met brandstichting, diefstal, vernieling en opzetheling. De rechtbank legde de verdachte een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders op voor de duur van twee jaar. De zaak kwam voort uit een incident op 12 mei 2023, waarbij de verdachte zijn vader bedreigde met brandstichting. Daarnaast werd hij beschuldigd van het stelen van twee blikjes bier bij een supermarkt en het vernielen van goederen in de woning van een ander. De rechtbank oordeelde dat de bedreiging van de vader, die plaatsvond na herhaalde verzoeken om hulp, voldoende was om redelijke vrees te wekken. De diefstal van de bierblikjes werd bewezen door camerabeelden en de bekentenis van de verdachte. De vernieling van de woning van een ander werd ook bewezen door getuigenverklaringen en sporenonderzoek. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, gezien zijn verleden van veelpleger en verslavingsproblematiek, een gevaar voor de samenleving vormde en dat een ISD-maatregel noodzakelijk was. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en besloot tot een maximale termijn van twee jaar voor de maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.223631.22, 08.118306.23 en 08.121390.23 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum vonnis: 28 juli 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de PI Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 juli 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J. Nijland, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
wat betreft parketnummer 08.121390.23,
op 12 mei 2023
feit 1:[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met een brandstichting;
feit 2:twee blikjes bier heeft gestolen bij de Aldi in [woonplaats 1];
feit3: zonder toestemming vertoefde op het erf van [slachtoffer 1] ;
wat betreft parketnummer 08.118306.23,
op 9 mei 2023
feit 1: goederen van [slachtoffer 2] heeft vernield;
feit 2: zonder toestemming is binnengedrongen in de woning van [slachtoffer 2] ;
wat betreft parketnummer 08.223631.22,
op 8 augustus 2023
een gestolen scooter heeft geheeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
wat betreft parketnummer 08.121390.23
1
hij op of omstreeks 12 mei 2023 te [woonplaats 1], gemeente Losser [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met een brandstichting, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik steek je de hele keet in de brand, heb jij niks meer, heb ik een dak boven mijn hoofd", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 12 mei 2023 te Overdinkel, gemeente Losser twee blikjes bier (Desperados), in elk geval enig(e) (wikel)goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan supermarkt Aldi Overdinkel (Hoofdstraat nr. 195), in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 12 mei 2023 te [woonplaats 1], gemeente Losser in het besloten lokaal en/of het besloten erf, te weten het erf van het perceel [adres 1] en bij [slachtoffer 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte in gebruik, wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft
verwijderd;
wat betreft parketnummer08.118306.23
1
hij op of omstreeks 9 mei 2023 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een raam en/of raamkozijn en/of diverse beeldjes en/of kandelaars, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2
hij op of omstreeks 9 mei 2023 te Enschede in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, te weten een woning aan de [adres 2] , bij een ander, te weten bij [slachtoffer 2] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
wat betreft parketnummer08.223631.22
hij op of omstreeks 8 augustus 2022 te Enschede, een scooter, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
In de zaak met parketnummer 08-121390-23
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat onder dit parketnummer het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 vrijspraak bepleit omdat verdachte nooit de intentie heeft gehad om zijn vader redelijke vrees aan te jagen. Van het onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde moet verdachte eveneens worden vrijgesproken respectievelijk omdat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt en omdat de gebeurtenissen te licht zijn om te kunnen spreken van huisvredebreuk.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
4.1.3.1 Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en wat ter zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Ten aanzien van feit 1 en 3
In de avond van 12 mei 2023 belt verdachte aan bij de woning van zijn ouders gelegen aan de [adres 1] in [woonplaats 1] . Als zijn vader, [slachtoffer 1] (hierna: vader), weigert om verdachte binnen te laten, roept hij: “
Ik steek je de hele keet in de brand, heb jij niks meer, heb ik een dak boven mijn hoofd.” Vervolgens blijft verdachte op de oprit staan totdat hij door politie wordt meegenomen. ‘s Ochtends was verdachte ook al bij de woning van zijn ouders geweest. Zijn vader heeft hem toen drie keer gevorderd om weg te gaan.
Ten aanzien van feit 2
Op 12 mei 2023 gaat verdachte naar de Aldi in Overdinkel. Hij pakt twee blikken bier uit het schap en stopt deze in zijn eigen tas. Vervolgens loopt hij langs het flessenautomaat waar hij probeert lege flessen in te wisselen voor statiegeld. Er treedt een storing op en een medewerker van de Aldi probeert de storing te verhelpen. Verdachte overhandigt zijn lege blikken aan de medewerker en loopt vervolgens naar buiten zonder bij de kassa iets af te rekenen. Later die dag vertelt verdachte aan de politie dat hij twee blikken bier gestolen heeft.
4.1.3.2 De overwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij tegen zijn vader heeft geroepen “
Ik steek je de hele keet in de brand, heb jij niks meer, heb ik een dak boven mijn hoofd.” Hoewel hij daaraan heeft toegevoegd dat hij nooit de intentie heeft gehad om de bedreiging daadwerkelijk uit te voeren, is de bedreiging van dien aard en onder zulke omstandigheden geschied, dat bij zijn vader de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd, zou worden gepleegd. Verdachte, kampende met een jarenlange verslaving en op dat moment zonder vaste woon- of verblijfplaats, kreeg immers die dag voor de derde keer van zijn vader te horen dat hij ergens anders hulp moest gaan zoeken. De eerste keer verliet verdachte het erf van de woning van zijn ouders na de komst van de politie, de tweede keer verliet hij volgens aangever het erf na verbale agressie en de derde keer uitte hij voornoemde woorden die naar hun aard bedreigend zijn, nadat zijn vader hem voor de derde keer die dag te kennen had gegeven dat hij elders hulp moest gaan zoeken en dat hij, zijn vader, hem niet kon helpen.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Ten aanzien van feit 2
Op grond van de bewijsmiddelen staat vast dat verdachte twee blikken bier heeft gepakt, deze in zijn eigen tas heeft gestopt en vervolgens, zonder te betalen, met deze tas langs de kassa is gelopen. Verdachte heeft bovendien kort na zijn aanhouding herhaaldelijk tegenover medewerkers van de politie verklaard dat hij op 9 mei 2023 in de middag twee blikken bier gestolen heeft.
Het scenario dat verdachte schetst – namelijk dat hij de twee volle blikken bij het flessenautomaat aan een medewerker van de ALDI heeft overhandigd – acht de rechtbank niet aannemelijk. In zijn aangifte heeft de betreffende medewerker van de ALDI uitdrukkelijk verklaard dat verdachte alleen lege blikken aan hem heeft overhandigd.
Dit maakt dat de rechtbank feit 2 wettig en overtuigend bewezen acht.
Ten aanzien van feit 3
Om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen moet vast staan dat verdachte wederrechtelijk op het besloten erf van zijn ouders vertoefde en zich vervolgens niet aanstonds op vordering van zijn vader heeft verwijderd. Daargelaten het antwoord op de vraag of voldoende vaststaat dat verdachte die avond wederrechtelijk op het erf van zijn ouders vertoefde blijkt in elk geval onvoldoende uit het dossier dat verdachte op dat moment gevorderd is het erf te verlaten. Weliswaar blijkt uit de geluidsopname van de videodeurbel dat vader tegen verdachte heeft gezegd dat hij hem niet kan helpen en dat verdachte elders hulp moet gaan zoeken, maar deze mededelingen zijn niet aan te merken als een vordering.
De rechtbank zal verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
4.2
In de zaak met parketnummer 08-118306-23
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat onder dit parketnummer beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat voor het als feit 1 ten laste gelegde onvoldoende wettig bewijs aanwezig is. Verdachte moet eveneens worden vrijgesproken van feit 2 omdat niet vast staat dat verdachte de woning wederrechtelijk is binnengedrongen.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
4.2.3.1 Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en wat ter zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte verbleef in het voorjaar van 2023 een paar weken bij [slachtoffer 2] in haar woning gelegen aan de [adres 3] in [woonplaats 2] . Op enig moment is er een conflict ontstaan tussen verdachte en [slachtoffer 2] waarop verdachte is vertrokken uit de woning. Op 9 mei 2023, rond 00:30 heeft verdachte aangebeld bij [slachtoffer 2] . Hij wilde zijn spullen ophalen. De partner van [slachtoffer 2] , [naam 1] , heeft de deur geopend. [slachtoffer 2] en haar zoon bevonden zich op dat moment in de woning. Verdachte is de woonkamer ingelopen en kort daarna weer naar buiten gelopen.
4.2.3.2 De overwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte een Boeddhabeeld van de tafel in de woonkamer heeft gepakt en deze kapot heeft gegooid tegen de muur. Verdachte is vervolgens naar buiten gelopen en heeft het raamkozijn kapot geduwd. Hierdoor zijn alle spullen die voor het raam stonden, waaronder beeldjes en kandelaars, op de grond gevallen en kapot gegaan, aldus [slachtoffer 2] . De verklaring van [slachtoffer 2] wordt ondersteund door de verklaring van [naam 1] die heeft verklaard dat verdachte met een Boeddhabeeld heeft gegooid, dat hij tegen de deur heeft getrapt en dat hij het raamkozijn eruit heeft gedrukt. Door een verbalisant worden op 9 mei 2023 omstreeks 12.19 uur inderdaad schoenafdrukken waargenomen op het raam en op het glas in de deur. Het profiel op de schoenen van verdachte komt overeen met voornoemde schoenafdrukken. Op het moment dat verbalisant ter plaatse komt om de schade vast te leggen is een monteur al bezig met herstelwerkzaamheden aan het kiep/kantelraam. Op foto’s, gemaakt door de zoon van [slachtoffer 2] , is zichtbaar dat het betreffende kiep/kantelraam los hangt.
Deze feiten en omstandigheden tezamen maken dat de rechtbank van oordeel is dat de als feit 1 ten laste gelegde vernieling wettig en overtuigend bewezen is.
Ten aanzien van feit 2
Om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen, moet vaststaan dat verdachte de woning van [slachtoffer 2] is binnengedrongen én dat dit wederrechtelijk is geschied.
[naam 1] heeft verklaard dat hij tegen verdachte gezegd heeft dat hij de volgende dag terug kon komen voor zijn spullen, waarna hij de deur dicht wilde doen. Vervolgens drukte verdachte de deur open en liep naar binnen. Ook [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte [naam 1] opzij drukte en haar woning in liep. Daarmee staat voldoende vast dat verdachte de woning van [slachtoffer 2] is binnengedrongen.
Dit binnendringen was ook wederrechtelijk. Verdachte belt om 00:30 uur aan, terwijl hij kort daarvoor ruzie heeft gehad met [slachtoffer 2] en de woning, waar hij enkele weken verbleven had, heeft verlaten. [naam 1] en [slachtoffer 2] maken verdachte vervolgens zowel verbaal (door te zeggen dat hij op een later moment terug kon komen) als non verbaal (door de deur dicht te willen doen) duidelijk dat hij de woning niet binnen mag komen, welke signalen verdachte negeert. Daarmee staat genoegzaam vast dat verdachte de woning
wederrechtelijkis binnengedrongen.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van feit 2.
4.3
In de zaak met parketnummer 08-223361-23
4.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat de bewezenverklaring betreft.
4.3.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.3.1 Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en wat ter zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 6 augustus 2022 doet [slachtoffer 3] (hierna: aangever) aangifte van diefstal van zijn scooter op 6 augustus 2022 omstreeks 19.20 uur. Op 8 augustus 2022 wordt verdachte op deze scooter gezien en na een korte achtervolging aangehouden omstreeks 21.36 uur. Vlak voor deze aanhouding was verdachte bezig met de kentekenplaat (met kenteken [kenteken 1] ) van de scooter. Bij controle blijkt dit een geschorst kenteken te zijn. Het bij dit kenteken behorende chassisnummer komt niet overeen met het chassisnummer van de scooter.
4.3.3.2 De overwegingen van de rechtbank
Uit de betreffende bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte kort na de diefstal van de scooter in het bezit was van die scooter. Voorts staat vast dat verdachte op de scooter heeft gereden terwijl er geen sleutel in het contactslot zat. Verdachte heeft verklaard dat het klopt dat hij daarom ook wel wist dat het geen zuivere koffie was en dat dat de reden was dat hij wegreed toen hij de politieauto zag. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de scooter wist in de zin van artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) -waaronder volgens vaste jurisprudentie ook voorwaardelijk opzet is begrepen- dat de scooter gestolen was, dan wel in ieder geval een door misdrijf verkregen goed betrof.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
wat betreft parketnummer 08.121390.23
1
hij op 12 mei 2023 te [woonplaats 1], gemeente Losser, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met brandstichting, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik steek je de hele keet in de brand, heb jij niks meer, heb ik een dak boven mijn hoofd”;
2
hij op 12 mei 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, twee blikjes bier die aan supermarkt Aldi Overdinkel (Hoofdstraat nr. 195) toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen;
wat betreft parketnummer08.118306.23
1
hij op 9 mei 2023 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een raam en raamkozijn en diverse beeldjes en kandelaars, die toebehoorden aan een ander, heeft vernield;
2
hij op 9 mei 2023 te [plaats] in een woning aan de [adres 2] , bij een ander, te weten bij [slachtoffer 2] , in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
wat betreft parketnummer08.223631.22
hij op 8 augustus 2022 te Enschede een scooter voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

De raadsvrouw heeft zich wat betreft parketnummer 08.223631.22 op het standpunt gesteld dat verdachte de scooter bij [slachtoffer 4] heeft gestolen. Uit rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat de omstandigheid dat verdachte een helingshandeling verricht ten aanzien van een voorwerp dat hij zelf uit misdrijf heeft verkregen in de weg staat aan de kwalificatie heling. De rechtbank dient verdachte daarom te ontslaan van alle rechtsvervolging, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank verwerpt dit verweer omdat niet aannemelijk is geworden dat verdachte de scooter van [slachtoffer 4] gestolen heeft. Tijdens de zitting heeft verdachte namelijk verklaard dat [slachtoffer 4] wist dat verdachte de scooter had gepakt en [slachtoffer 4] zelf kon niet gehoord worden ondanks inspanningen van de politie om hem te vinden. Het bewezenverklaarde is strafbaar.
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 138, 285, 310, 350 en 416 Sr. Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
wat betreft parketnummer 08.121390.23,
feit 1: het misdrijf: bedreiging met brandstichting;
feit 2: het misdrijf: diefstal;
wat betreft parketnummer 08.118306.23
feit 1, het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 2, het misdrijf: het in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
wat betreft parketnummer 08.223631.22
het misdrijf: opzetheling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht en daarnaast aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna ISD-maatregel) op te leggen. De officier van justitie heeft gevorderd dat de ISD-maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit geen ISD-maatregel op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging met brandstichting, huisvredebreuk, vernieling, winkeldiefstal en opzetheling.
Verdachte heeft zijn vader bedreigd met het in brand steken van de ouderlijke woning. Hiermee heeft verdachte gevoelens van angst en onveiligheid teweeg gebracht bij zijn vader en de overige aanwezige familieleden, die de bedreiging hebben gehoord. Deze gevoelens van angst en onveiligheid blijken ook uit de ter terechtzitting afgelegde verklaring van vader, waaruit naast deze gevoelens ook blijkt van een grote betrokkenheid bij verdachte gedurende de afgelopen jaren waarin verdachte kampte met ernstige verslavingsproblematiek hetgeen een grote wissel heeft getrokken op verdachtes ouders en zus.
Daarnaast heeft verdachte twee blikken bier gestolen bij de Aldi. Verdachte laat daarmee zien dat hij geen respect heeft voor de eigendomsrechten van anderen en ten koste van de overlast, schade en ergernis die dergelijke diefstallen voor anderen met zich meebrengen, alleen bezig is met zichzelf en zijn zucht naar middelen.
Kort voordat verdachte voornoemde feiten pleegde was verdachte met ruzie vertrokken uit de woning van [slachtoffer 2] alwaar hij enige weken verbleven had. Verdachte besloot om ’s nachts achtergebleven spullen te gaan ophalen en liet zich door de bewoners niet weerhouden om de woning te betreden. Korte tijd later heeft verdachte de woning verlaten waarbij hij diverse goederen en een raam en raamkozijn heeft vernield. Ook deze feiten veroorzaken angst, overlast, ergernis en schade bij de benadeelde.
Tenslotte heeft verdachte in augustus 2022 een gestolen scooter voorhanden gehad. Heling van goederen is een hinderlijk feit dat de slachtoffers van dit feit financiële schade berokkent en veel overlast geeft. Daarnaast houdt heling diefstal van goederen door anderen in stand. Verdachte heeft zich hier geen rekenschap van gegeven. Dit alles rekent de rechtbank verdachte aan.
Strafblad
Het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 23 juni 2023 telt zeventien pagina's. Er is een patroon zichtbaar van vermogensdelicten. Daarnaast zijn er veroordelingen wegens verduistering, het overtreden van de Opiumwet, misdrijven tegen het openbaar gezag, winkeldiefstal, diefstal brom/snorfiets en vernieling. Vanwege zijn veelvuldige politiecontacten en veroordelingen is verdachte aangemerkt als een “zeer actieve veelpleger”.
Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte uitgebracht, gedateerd 7 juli 2023, opgemaakt door I.M. Bramer, reclasseringswerker. Zij heeft het rapport op de zitting ook mondeling toegelicht. Dit rapport van houdt het volgende in.
Verdachte heeft zijn leven niet op orde. Op nagenoeg alle leefgebieden is sprake van instabiliteit. Hij heeft geen dagbesteding, is dakloos en heeft schulden. Er is sprake van hardnekkige verslavingsproblematiek, aan zowel alcohol als diverse soorten harddrugs. Zijn sociaal netwerk bestaat voornamelijk uit mensen die eveneens drugs gebruiken. Hij veroorzaakt de laatste jaren veel overlast en houdt zich bezig met diefstal en heling van (brom)fietsen en onderdelen daarvan. De reclassering heeft in het kader van toezicht meermaals – zonder succes – getracht gedragsverandering te bereiken, middels een aanbod in beschermd wonen en een klinische én ambulante behandeling. Bij wijze van laatste kans is verdachte op 16 februari 2023 aangemeld en opgenomen bij FBW Transfore. Maar ook dit ging mis omdat verdachte alcohol bleef gebruiken en zich niet hield aan de (afdelings)regels. Op 31 maart 2023 werd dit toezicht vroegtijdig beëindigd. Gegeven het mislukken van dit laatste-kanstraject en de thans aan verdachte verweten feiten, concludeert de reclassering dat het ambulante kader definitief onhaalbaar is. Een langdurig klinisch traject is nodig, maar dat is nog nooit van de grond gekomen door de houding van verdachte. Het risico op recidive, letselschade én onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog. De reclassering adviseert om verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.
Ter terechtzitting van 14 juli 2023 heeft de deskundige mevrouw I.M. Bramer, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, dit advies tot oplegging van de onvoorwaardelijke ISD-maatregel bevestigd. Zij verklaart dat verdachte weliswaar erkent dat hij problemen heeft en aangeeft deze ook te willen oplossen, maar in de praktijk aangeboden hulp afwijst of zich vroeg of laat onttrekt aan hulpverlening. De reclassering ziet daarom geen mogelijkheden om het risico op recidive terug te dringen, behalve door middel van een ISD-maatregel. Een ambulant kader is te vrijblijvend om het risico op recidive in te perken. De reclassering acht de kans op recidive hoog en komt daarom tot de conclusie dat oplegging van de ISD-maatregel wenselijk en noodzakelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de maatregel
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke eisen voor de oplegging van een ISD-maatregel is voldaan. De bewezenverklaarde feiten zijn feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het de verdachte betreffende uittreksel Justitiële Documentatie van 23 juni 2023 blijkt dat de verdachte gedurende vijf jaar voorafgaand aan het plegen van de onderhavige feiten tenminste driemaal ter zake van een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf/maatregel, te weten:
1. bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 februari 2022 ter zake van heling, diefstal, opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, tot een gevangenisstraf van een dag (executie 5 maart 2022 – 9 maart 2022);
2. bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 25 augustus 2021 ter zake van diefstal tot een gevangenisstraf van twee weken (executie 9 september 2021 – 21 september 2021)
3. bij vonnis van de politierechter in de Rechtbank Overijssel van 18 januari 2021, ter zake van diefstal tot een gevangenisstraf van een week (executie 27 mei 2021 – 3 juni 2021).
De onderhavige feiten zijn ook begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen.
Verder is de rechtbank mede op basis van de reclasseringsrapportage van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan en dat de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist. Mede gelet op de conclusie van de reclassering dat zij geen andere mogelijkheid meer ziet voor de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat de ISD-maatregel thans wenselijk en noodzakelijk is. De rechtbank is zich bewust van de zwaarte van de ISD-maatregel, maar is - alles afwegende - van oordeel dat het belang van de maatschappij om tegen verdachtes handelen te worden beschermd, zwaarder moet wegen dan het verzoek van en namens verdachte tot oplegging van een andere straf. Zonder langdurige behandeling van verdachte binnen een klinische setting moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte zijn huidige levenswijze niet vrijwillig kan en zal veranderen en ook in de toekomst misdrijven zal blijven plegen. De rechtbank zal daarom de ISD-maatregel opleggen.
Om de ISD-maatregel zoveel mogelijk kans van slagen te geven is het, in lijn met het advies van reclassering, van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. De rechtbank zal daarom aan verdachte de ISD-maatregel opleggen voor de maximale termijn van twee jaren. De verdachte zit op dit moment in voorarrest waar hij nog geen behandeling heeft ondergaan. De tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht zal daarom niet in mindering worden gebracht op de duur van de maatregel, zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van deze voor de verdachte noodzakelijke behandelmogelijkheid en dat bij hem met de beoogde behandeling een gedragsverandering teweeg kan worden gebracht.
De wet biedt geen mogelijkheid om deze maatregel uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zodat de vordering van de officier van justitie op dit zal worden afgewezen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 38m, 38n, 57 en 63 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 3 onder parketnummer 08.121390.23 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.223631.22, parketnummer 08.118306.23 onder feit 1 en feit 2 en het onder parketnummer 08.121390.23 feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
- wat betreft parketnummer 08.121390.23,
feit 1: het misdrijf: bedreiging met brandstichting;
feit 2: het misdrijf: diefstal;
- wat betreft parketnummer 08.118306.23
feit 1, het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 2, het misdrijf: het in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
- wat betreft parketnummer 08.223631.22
het misdrijf: opzetheling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
maatregel
- legt aan verdachte op de maatregel tot
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders,voor de duur van
twee jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.O. Frentrop, voorzitter, C.C.S. Bordenga-Koppes en
mr. J. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wat betreft parketnummer 08.121390.23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023209870. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 juli 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , bladzijde 6 en 7.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 4] , bladzijde 17;
Feit 2
4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 juli 2023, voor zover inhoudende als de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 13 mei 2023 was ik bij de Aldi in Overdinkel. Ik heb twee blikjes bier in mijn tas gestopt. Ik heb geen mandje gebruikt.
5. het proces-verbaal van aangifte, bladzijde 10, voor zover inhoudend als verklaring van [naam 2] , zakelijk weergegeven
Op 12 mei 2023 stond ik bij de flessenautomaat omdat deze een storing had. Ik zag een man staan die lege bierblikken in de flessenautomaat had gestopt waardoor deze een storing kreeg. Toen ik de blikken uit de automaat had genomen heeft de man mij 5 lege bier blikken overhandigd die ik heb weggegooid. Hierna liep de man met een grote gevulde blauwe tas weg.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen, bladzijde 13, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 13 mei 2023 sprak ik de verdachte [verdachte] in zijn cel. Ik deelde de verdachte mede dat hij gisteren, tegenover de collega's heeft verklaard, dat hij bier had gestolen bij de Aldi in Overdinkel. Ik hoorde de verdachte zeggen dat dit klopte. Ik vroeg aan de verdachte of hij nog wist of dit in de ochtend, middag of avond is gebeurd. Ik hoorde de verdachte verklaren dat dit in de middag is geweest. Ik vroeg aan de verdachte of hij bier had gestolen. Ik hoorde de verdachte verklaren dat hij twee blikken bier had gestolen.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen, bladzijde 15, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 14 mei 2023 keek ik, verbalisant [verbalisant 1] , de beelden die zijn gemaakt via een telefoon van een beveiligingsscherm.
Ik zie dat een man, hierna vernoemd als verdachte [verdachte] , twee blikken bier pakt, deze in zijn tas die over de schouder hangt, stopt en weg loopt. [..] Ik zie dat de verdachte zijn gevulde tas weer oppakt en bij de flessenautomaat weg loopt. Als laatste zie ik dat de verdachte de kassa passeert zonder iets af te rekenen, ik zie ook dat bij het passeren van de kassa er geen personeel achter de kassa zit.
Wat betreft parketnummer 08.118306.23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2023203368. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
8.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 juli 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:
Ik was op 9 mei 2023 in de woning van [slachtoffer 5] [ [slachtoffer 5] , toevoeging rechtbank]. [naam 1] deed de deur open. Ik ben naar binnen gegaan.
Feit 1
9.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , bladzijde 2 en 3, voor zover inhoudend als de verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
Plaats delict : [adres 3] , [postcode] [plaats]
Pleegdatum/tijd : Tussen dinsdag 9 mei 2023 om 00:44 uur en dinsdag 9 mei 2023 om 01:34 uur
Op 9 mei 2023 omstreeks 00.30 uur was ik samen met mijn vriend [naam 1] in de
woonkamer. De deurbel ging en [naam 1] deed de deur open. [verdachte] stond plots voor de deur. Bij het langslopen greep hij een boedha beeld van de side-table en gooide deze tegen de muur kapot. Daarna liep hij via de voordeur naar buiten. Buiten bleef hij voor het raam staan en duwde met geweld de kunststof kozijn kapot. Het kozijn met het raam hing nu half in de woonkamer. Alle spullen die voor het raam stonden, zijn op de grond gevallen en kapot gegaan. De spullen die vernield zijn, zijn onder andere beeldjes en kandelaars.
10.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] , bladzijde 5, voor zover inhoudend als de verklaring van de getuige, zakelijk weergegeven
Ik was bij mijn vriendin thuis aan de [adres 3] te [plaats] . Op 9 mei 2023,omstreeks 00.45 uur, zat ik op de bank met mijn vriendin, [slachtoffer 5] . De deurbel ging en ik deed de deur open. Ik zag dat [verdachte] aan de deur stond. [..] [verdachte] pakte een buddhabeeld. Deze gooide [verdachte] richting ons. Daarna zag ik dat [verdachte] naar buiten liep. Toen hij buiten was zag ik dat [verdachte] het raam eruit drukte. Het raam stond op de klapstand..
11.
Het proces-verbaal van bevindingen, bladzijde 16, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 9 mei 2023 omstreeks 12.19 uur was ik aanwezig op de locatie [adres 3] te [plaats] . Ter plaatse aangekomen zag ik dat inmiddels een monteur bezig was met het raam. Ik zag dat op het raam en op het glas in de deur schoenafdrukken zichtbaar waren. Deze legde ik meteen fotografisch vast. Verder hoorde ik dat de aangeefster [slachtoffer 5] verklaarde dat van het vernielde raam door haar zoon foto's waren gemaakt van de schade. Deze foto's werden door haar naar mij doorgestuurd via de telefoon en zijn inmiddels ook opgenomen in de fotobijlage. Ik, verbalisant heb hierna in het arrestantencomplex van te Borne waar de verdachte ingesloten zit de schoenen bekeken en fotografisch vastgelegd. Ik, verbalisant zag dat het profiel op de schoenen van verdachte overeenkomt met de aangetroffen sporen op het raam en op het glas in de deur op de locatie [adres 3] te [plaats] .
Foto 2
Omschrijving: Kapot kiep/kantelraam gezien vanaf de buitenzijde van de woning. Foto gemaakt door zoon aangeefster.
Feit 2
12.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , bladzijde 2 en 3, voor zover inhoudend als de verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
Plaats delict : [adres 3] , [postcode] [plaats]
Op 9 mei 2023 omstreeks 00.30 uur was ik samen met mijn vriend [naam 1] in de woonkamer. De deurbel ging en [naam 1] deed de deur open. [verdachte] stond plots voor de deur.
Ik zag dat [verdachte] , [naam 1] opzij duwde en mijn woning inliep. Ik heb hem toen geprobeerd tegen te houden en hij duwde mij ook opzij. Ik heb meerdere malen aan [verdachte] gezegd dat hij mijn woning moest verlaten, maar dat deed hij niet.
13.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] , bladzijde 5, voor zover inhoudend als de verklaring van de getuige, zakelijk weergegeven
Ik was bij mijn vriendin thuis aan de [adres 3] te [plaats] . Op 9 mei 2023,omstreeks 00.45 uur, zat ik op de bank met mijn vriendin, [slachtoffer 5] . De deurbel ging en ik deed de deur open. Ik zag dat [verdachte] aan de deur stond. Ik zei tegen hem kom morgen maar terug. Daar ging [verdachte] niet mee akkoord. Waarop ik de deur dicht wilde doen. Vervolgens drukte [verdachte] de deur open en liep naar binnen. Toen wilde [verdachte] naar achteren lopen. Ik hield hem tegen. Vervolgens liep [verdachte] naar [slachtoffer 5] en drukte haar weg.
Wat betreft parketnummer 08.223631.22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022361764. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
14.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 juli 2023 voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:
Ik heb de scooter van [slachtoffer 4] [ [slachtoffer 4] , toevoeging rechtbank] gepakt. Hij was erbij toen ik dat deed. De motor van de scooter was aan.
15.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 6 augustus 2022, bladzijde 3 en 4, voor zover inhoudend als de verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
Ik ging naar de Albert Heijn en toen ik terug liep naar de scooter was hij gestolen.
Goednummer: [goednummer]
Voertuig: Snorfiets
Merk/type: Sym N/A
Kenteken: [kenteken 2]
Kleur: Zwart
Chassisnr./VIN: [chassisnr]
Bouwjaar: 2016
Inhoud/specificatie: Zwarte scooter glans met veel Chrome en een hoog Windscherm
16.
Het proces-verbaal van bevindingen, bladzijde 9 tot en met 12, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 8 augustus 2022, waren wij verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] belast met de noodhulpsurveillance voor de gemeente Enschede. Omstreeks 21:15 uur, reden wij over de Heutinkstraat te Enschede in de richting van de Tegelerweg te Enschede. Wij zagen ter hoogte van een zandpad gelegen aan de Heutinkstraat, twee mannen op scooters. Om 21:16 uur kregen wij een melding van het Operationeel Centrum de melding om terug te rijden richting de Heutinkstraat want een melder had twee personen bij een zandpad gezien die bezig waren met het kentekenplaat van een scooter. Ik hoorde dat melder zei dat had gezien dat een van de mannen aan de kentekenplaat van een van de scooters trok. Ik vroeg aan melder wat het signalement was van deze mannen. Ik hoorde het volgende:
man 1:
Blanke man;
Grijze shirt
Trainingsbroek
Zwarte petje.
man 2:
Blanke man
Zwart shirt
Trainingsbroek
Zwart petje.
Ik hoorde vervolgens dat melder zei dat de jongen met het zwarte shirt weer terug was komen rijden in de richting van de J.J. van Deinselaan. Wij verbalisanten reden vervolgens via de Daalweg, Padangstraat en dan de J.J. van Deinselaan in. Wij zagen vervolgens ter hoogte van het voetbalveldje wat grenst aan de Spartastraat, een man, in het zwart gekleed met een zwart petje op een retroscooter. Wij zagen dat deze man voldeed aan signalement van de man 2. Hierna vernoemd als verdachte. Ik haalde uit zijn portemonnee een rijbewijs op naam van [verdachte] , geboren op [geboortedatum] -1988 te [geboorteplaats] . Wij zagen op dat moment dat het ons de ambtshalve bekende [verdachte] was.
Wij hadden de verdachte vervolgens in ons dienstvoertuig gezet en zijn wij terug gereden naar de bromfiets die hij had achter gelaten aan de Brinkstraat te Enschede. Wij verbalisanten hoorden dat de bromfiets nog aan was. Wij zagen dat in het slot van de bromfiets geen sleutel zat. Wij zagen dat enkele cijfers van het chassisnummer niet goed leesbaar waren. Wij zagen vervolgens dat de bromfiets voorzien was van het kenteken [kenteken 1] . Wij zagen dat het chassisnummer wat hoort bij het kenteken [kenteken 1] , niet overeen kwam met het chassisnummer op de bromfiets. Wij zagen dat het kenteken is geschorst. Ik, verbalisant [verbalisant 2] zag dat de beginletters van het chassisnummer dat was ingeslagen in de bromfiets begonnen met [chassisnr 2] . Ik zag dat het chassisnummer wat hoort bij het kenteken [kenteken 1] begon met [chassisnr 3] .
Ik hoorde op dat moment van de melder dat hij twee foto's had gemaakt waarop de twee jongens te zien waren. Ik vroeg aan melder of hij mij dit kon mailen. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , ontving vervolgens twee foto's van de melder. Hierop is te zien dat de verdachte, die compleet voldeed aan het signalement, bezig is met de kenteken van de bromfiets. Ik zag op dat foto dat op het moment van de foto-opname er geen kenteken zat op de bromfiets.
17.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, bladzijde 21 en 22, voor zover inhoudend als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
V:= Vraag verbalisanten A:= Antwoord verdachte
V: Hoe kan het dat die scooter geen sleutel heeft?
A: Dat was al zo. Dit heeft [slachtoffer 4] of iemand anders gedaan.
V: Dan weet je toch ook wel dat het geen zuivere koffie is maar dat de scooter
mogelijk gestolen is.
A: Ja dat klopt. Dat is de reden dat ik dus weg reed.