ECLI:NL:RBOVE:2023:3009

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
84.037551-22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak

Op 31 juli 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel werd behandeld. De officier van justitie had op 2 januari 2023 gevorderd dat de rechtbank het bedrag van € 8.217.575,40 vaststelt, dat als wederrechtelijk verkregen voordeel zou worden beschouwd, en dat verdachte de verplichting zou krijgen om dit bedrag aan de Staat te betalen. De ontnemingsvordering werd gelijktijdig met de inhoudelijke behandeling van de strafzaak op 6 juni 2023 aan de orde gesteld. De officieren van justitie, mr. M.O. van Driel en mr. O.J.M. van der Bijl, gaven aan dat zij afzien van verdere standpuntenuitwisseling indien verdachte vrijgesproken zou worden.

Op de zitting van 31 juli 2023 werd verdachte integraal vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten. Dit leidde tot de conclusie dat er geen grondslag was voor de oplegging van een verplichting tot betaling van het gevorderde bedrag aan de Staat. De rechtbank heeft daarom de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. M.B. Werkhoven als voorzitter, en de rechters mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. M. van Berlo. Het vonnis is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. N. Klunder.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.037551-22
Datum vonnis: 31 juli 2023
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht van de officier van justitie in de zaak van verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1968 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft op 2 januari 2023 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt geschat en verdachte de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 8.217.575,40.

2.De procedure

De ontnemingsvordering is gelijktijdig met de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen verdachte, op 6 juni 2023, aan de orde gesteld. De officieren van justitie mr. M.O. van Driel en mr. O.J.M. van der Bijl (hiena gezamenlijk: de officier van justitie) hebben toen te kennen gegeven dat zij, indien verdachte van de aan hem ten laste gelegde feiten wordt vrijgesproken, afzien van een verdere (schriftelijke dan wel mondelinge) standpuntenuitwisseling. De rechtbank kan alsdan de ontnemingsvordering afwijzen.
In het geval verdachte wordt veroordeeld, zal een schriftelijke procedure worden ingelast waarin zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten kunnen toelichten.
Verdachte en zijn raadsvrouw mr. K.M.G. Demandt, advocaat in Roosendaal, hebben daar mee ingestemd.

3.De beoordeling van de vordering

Verdachte is bij vonnis van deze rechtbank van 31 juli 2023, gewezen onder voormeld parketnummer, integraal van de aan hem ten laste gelegde feiten vrijgesproken. Dit brengt met zich dat er geen grondslag is voor de oplegging van een verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Om die reden heeft de rechtbank het onderzoek in deze zaak heden gesloten en zal de rechtbank gelijktijdig uitspraak doen en de vordering op grond van artikel 36e Sr afwijzen.

4.De beslissing

De rechtbank
wijstde vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. M. van Berlo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2023.
Mr. Van Berlo is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.