Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De vordering van de officier van justitie
2.De procedure
3.De beoordeling van de vordering
4.De beslissing
wijstde vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
af.
Rechtbank Overijssel
Op 31 juli 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel werd behandeld. De officier van justitie had op 2 januari 2023 gevorderd dat de rechtbank het bedrag van € 8.217.575,40 vaststelt, dat als wederrechtelijk verkregen voordeel zou worden beschouwd, en dat verdachte de verplichting zou krijgen om dit bedrag aan de Staat te betalen. De ontnemingsvordering werd gelijktijdig met de inhoudelijke behandeling van de strafzaak op 6 juni 2023 aan de orde gesteld. De officieren van justitie, mr. M.O. van Driel en mr. O.J.M. van der Bijl, gaven aan dat zij afzien van verdere standpuntenuitwisseling indien verdachte vrijgesproken zou worden.
Op de zitting van 31 juli 2023 werd verdachte integraal vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten. Dit leidde tot de conclusie dat er geen grondslag was voor de oplegging van een verplichting tot betaling van het gevorderde bedrag aan de Staat. De rechtbank heeft daarom de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. M.B. Werkhoven als voorzitter, en de rechters mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. M. van Berlo. Het vonnis is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. N. Klunder.