ECLI:NL:RBOVE:2023:3008

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
08.243716.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van vader door zoon tijdens verjaardagsfeest

Op 28 juli 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn vader heeft mishandeld. De zaak vond plaats in Almelo en betreft een incident dat zich voordeed op 25 september 2022 tijdens een verjaardagsfeest. De verdachte, geboren in 2000, heeft zijn vader, de aangever, met kracht tegen het gezicht gestompt, waardoor de aangever op de grond viel en letsel opliep, waaronder een gebroken enkel en een hersenschudding. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 juli 2023 behandeld, waarbij de officier van justitie, mr. C.P. Dronkers, en de raadsvrouw, mr. D. Greven, aanwezig waren.

De tenlastelegging omvatte onder andere de poging tot doodslag en zware mishandeling, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen kon worden. De rechtbank heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte zijn vader heeft mishandeld door hem met de vuist te slaan. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de voorgeschiedenis van de verdachte, die eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten.

De uitspraak benadrukt de onacceptabiliteit van geweld binnen de familie en de impact die dergelijk gedrag heeft op de betrokkenen en omstanders. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de zwaardere aanklachten, maar heeft de mishandeling als bewezen verklaard en een passende straf opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.243716.22 (P)
Datum vonnis: 28 juli 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] ,
[woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 juli 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat in [locatie], naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
heeft geprobeerd om zijn vader, [slachtoffer] , van het leven te beroven
(primair)dan wel dat hij heeft geprobeerd om zijn vader zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
(subsidiair)dan wel dat hij zijn vader heeft mishandeld
(meer subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 25 september 2022, in de gemeente [locatie], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet (met kracht) meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geschopt (zulks terwijl die [slachtoffer] op de grond lag), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 september 2022 te [locatie] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet (met kracht) meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het
gezicht/hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geschopt (zulks terwijl die [slachtoffer] op de grond lag), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 september 2022, in de gemeente [locatie] zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld door voornoemde [verdachte]
- ( met kracht) in/op/tegen het lichaam te duwen en/of
- ( met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd te slaan en/of te stompen en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of de
rug, althans het lichaam te schoppen (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde niet kan worden bewezen en dat verdachte van dat feit moet worden vrijgesproken. De officier van justitie vindt dat het subsidiair ten laste gelegde kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en het subsidiair ten laste gelegde. Het meer subsidiair ten laste gelegde kan bewezen worden met uitzondering van het eerste en het derde gedachtestreepje van de tenlastelegging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het behandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 24 september 2022 is verdachte aanwezig op het verjaardagsfeest van zijn broer in [locatie]. Er is ook een aantal familieleden aanwezig waaronder zijn moeder, zijn stiefvader en zijn vader [slachtoffer] (hierna: aangever). ’s Nachts, het is dan inmiddels 25 september 2022, ontstaat een woordenwisseling tussen verdachte en aangever. Beiden schreeuwen en schelden naar elkaar. Aangever loopt naar verdachte toe. Verdachte slaat aangever met de vuist tegen het gezicht/hoofd. Als gevolg hiervan valt aangever op de grond. Aangever heeft hierdoor pijn en letsel opgelopen. Hij heeft een gebroken enkel en een rode striem op de linker wang.
Bewijsoverwegingen en conclusie
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte aangever tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam heeft geschopt. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Ten aanzien van het schoppen bevinden zich in het dossier twee voor verdachte belastende getuigenverklaringen, te weten de verklaring van de getuige [getuige 1] en de (eerste) verklaring van de getuige [getuige 2] . Uit de processen-verbaal van deze verhoren komt naar voren dat beide getuigen hebben verklaard dat zij hebben gezien dat verdachte aangever tegen zijn hoofd heeft geschopt/getrapt terwijl deze op de grond lag. Getuige [getuige 1] heeft gezien dat aangever minimaal drie keer tegen de achterkant van zijn hoofd werd geschopt en getuige [getuige 2] heeft gezien dat verdachte met zijn voet een genadetrap tegen het hoofd van aangever gaf. Het op deze wijze schoppen tegen het (achter)hoofd van aangever wordt niet ondersteund door de geneeskundige verklaring waarin slechts gesproken wordt over een striem op de wang. Op het lichaam van aangever is ook geen letsel aangetroffen dat zou kunnen passen bij het schoppen/trappen tegen het lichaam. Daar komt bij dat getuige [getuige 2] in haar tweede verklaring haar twijfel uitspreekt over haar waarneming dat het de voet van verdachte was die zij tegen het hoofd van aangever heeft zien schoppen. Deze twijfel maakt naar het oordeel van de rechtbank de eerdere verklaring van [getuige 2] voor het bewijs van het schoppen tegen het hoofd, in de onderhavige zaak een essentieel onderdeel van de tenlastelegging, niet bruikbaar, zodat voor dit onderdeel alleen de verklaring van getuige [getuige 1] nog resteert. Gelet op alle omstandigheden, waaronder het feit dat meerdere getuigen hebben aangegeven dat alles snel gebeurde én het feit dat het letsel van aangever niet past bij schoppen tegen het (achter)hoofd, zal de rechtbank aan de verklaring van [getuige 1] geen doorslaggevende betekenis toekennen. Hierbij heeft de rechtbank ook laten meewegen dat verdachte al tijdens het vervoer na zijn aanhouding vertelt dat hij zijn vader flink op zijn hoofd getimmerd had en consequent heeft ontkend dat hij zijn vader geschopt heeft. De rechtbank acht dan ook niet bewezen dat verdachte aangever geschopt heeft. Zij komt om die reden niet tot een bewezenverklaring van het primair en subsidiair ten laste gelegde, zodat zij verdachte daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat wel wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de verklaring van verdachte en de aangifte. Verdachte heeft verklaard dat hij aangever een klap gegeven heeft met de vuist en dat hij hem goed geraakt heeft, want verdachte zag dat aangever meteen naar de grond ging. Bij het ter plaatse komen van de politie was aangever bewusteloos. Aangever heeft verklaard dat hij in het ziekenhuis bij kwam, dat hij overal pijn had, dat hij een gebroken enkel, een hersenschudding en een bult aan de rechterzijde van zijn hoofd ter hoogte van zijn slaap had. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte pijn heeft ondervonden en letsel heeft opgelopen door de vuistslag. Gelet op wat hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot vrijspraak van het eerste en derde streepje van het meer subsidiair ten laste gelegde.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 september 2022, in de gemeente [locatie], zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld door voornoemde [verdachte] met kracht tegen het gezicht/hoofd te stompen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
meer subsidiair
het misdrijf:
mishandeling begaan tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke
betrekking staat.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertig dagen met aftrek van voorarrest en daarnaast tot oplegging van een taakstraf van tachtig uren, te vervangen door veertig dagen hechtenis bij het niet - of niet naar behoren – verrichten daarvan. De officier van justitie heeft verder verzocht het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om geen straf of maatregel op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn vader. Hij heeft het slachtoffer pijn en letsel bezorgd en daarmee inbreuk gemaakt op zijn lichamelijke integriteit. Wat er ook zij van de voorgeschiedenis tussen verdachte en zijn vader, dat rechtvaardigt nooit het gebruik van geweld zoals door verdachte gedaan. Verdachte en aangever waren nota bene beiden genodigden op het feest van hun respectievelijke broer en zoon. Verdachte heeft zich hierdoor niet laten weerhouden en heeft zijn vader een vuistslag gegeven waardoor deze knock-out ging. Hierdoor ontstond grote paniek onder de feestgangers en is zelfs overgegaan tot reanimatie van aangever hetgeen grote impact gehad moet hebben op de aanwezigen. Verdachte heeft zich hiervan geen rekenschap gegeven en heeft zich onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol laten leiden door emotie. Dit alles rekent de rechtbank verdachte aan. Het feit dat aangever verdachtes vader is, is een strafverzwarende omstandigheid als bedoeld in artikel 304 Sr.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 13 juni 2023, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten en in het verband met geweld in het betrekkelijk recente verleden nog een vrijheidsstraf heeft uitgezeten.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de inhoud van het rapport van Tactus verslavingszorg van 12 april 2023 en het rapport van de reclassering Nederland van 10 juli 2023 over verdachte. Daarin komt naar voren dat verdachte een grillige jeugd heeft gehad en mede daardoor in het verleden foute keuzes heeft gemaakt die geleid hebben tot middelengebruik en justitiecontacten. Verdachte lijkt nu een positief, steunend netwerk om zich heen te hebben en heeft in een vrijwillig kader hulp gezocht om de gebeurtenissen uit het verleden te verwerken. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Straf
Gelet op de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheid dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegende acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van dertig dagen passend en geboden. Deze straf is lager dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank komt tot bewezenverklaring van het meer subsidiair ten laste gelegde.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
meer subsidiair,het misdrijf:
mishandeling begaan tegen zijn vader tot wie hij in
familierechtelijke betrekking staat;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. M.O. Frentrop, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2023.
Buiten staat
Mr. C.C.S. Bordenga-Koppes is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummerPLO600-2022443133. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 juli 2023, voor zover inhoudende als de verklaring van verdachte:
Op 24 september 2022 was ik op het verjaardagsfeest van mijn broer in [locatie]. Mijn vader [slachtoffer] was daar ook. Ik heb mijn vader met de binnenkant van mijn vuist tegen zijn gezicht gestompt. Hij viel op de grond.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 15, als relaas van de verbalisant, voor zover inhoudend zakelijk weergegeven:
Op 25 september 2022 bevonden wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , ons aan de Enk 55 in [locatie], gemeente [locatie]. Ik ,verbalisant [verbalisant 1] , hoorde iemand zeggen: “ik heb hem flink aan de bek gemept”. Ik vroeg aan de man wie hij was. Hierop hoorde ik de man zeggen dat hij [verdachte] was. Tijdens het vervoer van de verdachte vertelde deze dat hij zijn vader flink op zijn hoofd getimmerd had.
3. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 25 september 2022, pagina 3, voor zover inhoudend als de verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
Gisteravond hadden wij de verjaardag van mijn oudste zoon. Mijn zoon [verdachte] was ook op het feest. Ik kwam bij in het ziekenhuis. Ik had overal pijn. In het ziekenhuis vertelden zij dat mijn rechterenkel was gebroken. Ook heb ik een hersenschudding. Aan de rechterzijde van mijn hoofd ter hoogte van mijn slaap, net onder het haar zit een bult. Aan de linkerzijde van mijn gezicht heb ik een aantal krassen. Later hoorde ik dat mijn zoon [verdachte] mij heeft mishandeld.