Uitspraak
EPOS B.V.,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vordert de verzoekster, die als begeleider heeft gewerkt bij EPOS B.V., een aanzegvergoeding en een transitievergoeding. De verzoekster stelt dat haar voormalig werkgever, EPOS B.V., niet tijdig heeft aangezegd dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd, waardoor de arbeidsovereenkomst op initiatief van EPOS is geëindigd. De kantonrechter heeft de verzoekster in de gelegenheid gesteld om getuigen te horen om te bewijzen dat EPOS haar een schriftelijk contractsvoorstel heeft overhandigd, waarmee zij zou hebben voldaan aan de aanzegplicht. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 29 maart 2023 is ingediend, gevolgd door een verweerschrift van EPOS op 1 mei 2023. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 mei 2023 zijn beide partijen verschenen. De kantonrechter heeft op 2 juni 2023 een tussenbeschikking gegeven waarin hij EPOS opdraagt om getuigen te horen om te bewijzen dat het contractsvoorstel op 2 november 2022 aan de verzoekster is overhandigd. De verdere beslissing is aangehouden tot het getuigenverhoor.