ECLI:NL:RBOVE:2023:2972

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
10126517 \ CV EXPL 22-3590
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling onbetaalde factuur en gedeeltelijke ontbinding van overeenkomst na gebreken in uitvoering

In deze zaak vordert [partij A], een vennootschap onder firma, betaling van een onbetaalde factuur van € 2.650,00 van [partij B] voor het reinigen en renoveren van de gevel van zijn woning. [partij B] betwist de betaling en stelt dat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd, en vordert in reconventie gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en vermindering van de prijs. De kantonrechter oordeelt dat er een vaste prijs is afgesproken en dat [partij B] de factuur moet betalen, verminderd met € 180,00 voor het niet herstellen van scheuren in de gevelstenen, wat onderdeel van de overeenkomst was. De rechter wijst de vordering van [partij A] toe, met rente vanaf het moment van verzuim en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten worden voor het grootste deel aan [partij B] opgelegd, terwijl de kosten in reconventie worden gecompenseerd. Het vonnis is gewezen op 21 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 10126517 \ CV EXPL 22-3590
Vonnis van 21 februari 2023
in de zaak van
de vennootschap onder firma
[partij A],
te [vestigingsplaats],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij A],
gemachtigde: mr. J.F. Vanhommerig,
tegen
[partij B],
te [woonplaats],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij B],
procederend in persoon.

1.Samenvatting

1.1.
[partij A] heeft de gevel van de woning van [partij B] gereinigd/gerenoveerd en vordert in conventie betaling van de factuur voor deze werkzaamheden. [partij B] stelt dat het werk niet naar behoren is uitgevoerd en dat [partij A] de prijs op te veel vierkante meters aan geveloppervlakte heeft gebaseerd. Hij vordert in reconventie gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en vermindering van de overeengekomen prijs.
1.2.
De kantonrechter oordeelt dat partijen een vaste prijs hebben afgesproken en dat [partij B] de factuur moet betalen, verminderd met een bedrag van € 180,00 omdat [partij A] de scheuren in de gevelstenen niet heeft hersteld, terwijl dit wel onderdeel van de overeenkomst was.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 oktober 2022,
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie van 26 januari 2023,
- de mondelinge behandeling van 26 januari 2023, waarbij de heren [naam 1] en [naam 2] zijn verschenen namens [partij A], bijgestaan door mr. Vanhommerig, en waarbij [partij B] is verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen tijdens de mondelinge behandeling hebben besproken.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[partij A] is een bedrijf dat is gespecialiseerd in het reinigen en coaten van daken en gevels. [partij B] heeft [partij A] ingeschakeld om de gevel van zijn woning aan de [adres] te reinigen/renoveren.
3.2.
Op 6 mei 2021 heeft [partij A] per e-mail het volgende naar [partij B] gestuurd:
“Bij deze ontvangt u van ons de offerte voor het renoveren van de gevel.”
[partij B] heeft hierop het volgende gereageerd:
“Ik ga accoort met de werkzaamheden (…)”
3.3.
In de door [partij A] overgelegde offerte van 6 mei 2021 staat:
Plan van Aanpak
(…)

Als 1e stap zullen de intensief vervuilde gevels worden gereinigd door middel van micro-nevelstralen, daarna zal er gespoeld worden.

Als 2e worden de voegen eruit gehaald waarna er weer gespoeld word en
daarna een nieuwe voeg zal geplaatst worden (doorgestreken platvol)

Als 3e worden er scheuren hersteld

Tot slot worden de gevels gehydrofobeert met een hoogwaardige impregneer
de Funcosil WS van Remmers Bouwchemie

Wij streven ernaar zomin mogelijk overlast voor u te veroorzaken.”
3.4.
Op 10 mei 2021 heeft [partij A] per e-mail het volgende naar [partij B] gestuurd:
“Bij deze de prijs voor het volgende:
Voor, zij en achtergevel compleet renoveren.
Uitkappen, spoelen, stralen en opnieuw voegen en impregneren
[adres]
Voor het totale bedrag € 5300,- incl BTW
Ik zie je bevestiging graag tegemoet.”
[partij B] heeft hierop het volgende gereageerd:
“Is accoort tot morgen”
3.5.
[partij A] heeft werkzaamheden aan de gevel van [partij B] uitgevoerd en heeft daarvoor een eerste factuur van € 2.650,00 gestuurd, welke door [partij B] is betaald. Op 23 juli 2021 heeft [partij A] een tweede factuur naar [partij B] gestuurd van € 2.650,00 met een betalingstermijn van acht dagen.
3.6.
Op 7 september 2021 heeft [partij A] per e-mail een betalingsherinnering naar [partij B] gestuurd. Op 8 september 2021 heeft [partij B] gereageerd dat hij de factuur niet zal betalen, zolang de werkzaamheden niet klaar worden gemaakt en dat hij vindt dat er slecht werk is geleverd. Op 21 september 2021 heeft [partij A] per email een aanmaning naar [partij B] gestuurd.
3.7.
Op 29 november 2021 is namens [partij A] een brief aan Sander gestuurd waarin hem nogmaals is verzocht om het bedrag van € 2.650,00 binnen veertien dagen te betalen. Op 2 december 2021 heeft [partij B] per brief gereageerd dat hij [partij A] in de gelegenheid stelt om de gebreken binnen 30 dagen te herstellen – waarbij hij verwijst naar meegestuurde foto’s – en dat er volgens hem een bedrag van € 1.400,00 in mindering moeten worden gebracht, omdat er 25 m² aan geveloppervlakte te veel in rekening is gebracht.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[partij A] vordert dat [partij B] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld om tegen kwijting een bedrag van € 3.098,78 aan haar te betalen (bestaande uit een bedrag van € 2.650,00 aan hoofdsom, € 390,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 58,78 aan rente tot 8 september 2022), vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.650,00 vanaf 22 september 2022 tot de dag van volledige betaling, met veroordeling van [partij B] in de proceskosten.
4.2.
[partij A] stelt dat [partij B] op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst nog een bedrag van € 2.650,00 moet betalen voor de werkzaamheden die zij heeft verricht aan de gevel van zijn woning.
4.3.
[partij B] voert verweer.
in reconventie
4.4.
[partij B] vordert gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst tussen partijen en vermindering van de overeengekomen prijs. Hij stelt dat [partij A] de gevel zou zandstralen voor € 53,00 per m² en dat de woning volgens [partij A] een totale oppervlakte van 100 m² zou hebben. Volgens [partij B] heeft zijn woning echter maar een oppervlakte van 75 m². Daarnaast stelt [partij B] dat het werk niet naar behoren is uitgevoerd. Volgens hem is de nok zeer slecht afgewerkt, zijn er kapotte gevelstenen en gevelstenen met gaten, scheuren en verf, is de gevel niet ver genoeg gestraald, zit er cement onderaan de muur, zijn de kopse kanten van de gevelstenen slecht afgewerkt en zijn de onderdorpels van de ramen niet vervangen. [partij B] stelt dat hij [partij A] heeft verzocht om de gebreken te herstellen en de niet uitgevoerde werkzaamheden alsnog uit te voeren, maar dat zij dit niet heeft gedaan. Hij heeft het werk daarom door een andere partij laten uitvoeren.
4.5.
[partij A] voert verweer.

5.De beoordeling in conventie en reconventie

5.1.
Vanwege de samenhang tussen de vorderingen in conventie en de vorderingen in reconventie zullen deze hierna gezamenlijk worden beoordeeld.
Betaling factuur
Oppervlakte gevels in m²
5.2.
[partij B] stelt dat partijen telefonisch een prijs per vierkante meter hebben afgesproken voor de door [partij A] uit te voeren werkzaamheden. [partij A] betwist dit en stelt dat partijen een vaste prijs zijn overeengekomen. Uit de e-mailcorrespondentie tussen partijen op 10 mei 2021 blijkt dat [partij A] de voor-, zij- en achtergevel van de woning van [partij B] zou renoveren voor een totaalbedrag van € 5.300,00. Nergens blijkt uit dat deze prijs gebaseerd is op de geveloppervlakte. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat partijen een vaste prijs hebben afgesproken. In dat geval is niet relevant hoe groot de geveloppervlakte is. Aan de stelling van [partij B] dat de prijs moet worden verminderd omdat deze gebaseerd is op een onjuist aantal vierkante meters, zal daarom voorbij worden gegaan.
Kapotte gevelstenen vervangen, gaten opvullen en onderdorpels plaatsen
5.3.
Uit de e-mail van 10 mei 2021 en de offerte van 6 mei 2021 blijkt dat partijen hebben afgesproken dat [partij A] de volgende werkzaamheden uit zouden voeren: gevels reinigen/stralen en spoelen, de voegen uitkappen en spoelen, opnieuw voegen, scheuren herstellen en impregneren.
5.4.
[partij B] stelt dat partijen mondeling hebben afgesproken dat [partij A] ook kapotte gevelstenen zou vervangen, gaten in gevelstenen op zou vullen en onderdorpels onder de ramen zou plaatsen. Dit is echter door [partij A] betwist en blijkt ook niet uit de emailcorrespondentie tussen partijen of de offerte. [partij A] erkent dat zij wel een aantal gevelstenen heeft vervangen en gaten heeft opgevuld, maar stelt dat dit meerwerk was en dat zij dit uit coulance heeft gedaan. Nu [partij B] zijn stelling dat [partij A] de genoemde werkzaamheden zou uitvoeren niet nader heeft onderbouwd, is de kantonrechter van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat deze werkzaamheden onderdeel van de overeenkomst waren. Er is daarom ook geen sprake van een gebrek nu [partij A] deze werkzaamheden niet (volledig) heeft uitgevoerd.
Nok slecht afgewerkt
5.5.
[partij B] stelt dat de gevelstenen in de nok van de woning niet zijn gezandstraald en verwijst daarbij naar een foto van de nok. Volgens [partij B] zijn deze stenen eruit gehaald en vervolgens weer opgemetseld door een vriend van hem. Hij stelt dat [partij A] de nok daarna nog zou zandstralen, maar dat zij dit niet heeft gedaan. [partij A] betwist dit en voert aan dat zij op verzoek van [partij B] 100 losse stenen heeft gezandstraald en dat deze stenen gebruikt hadden moeten worden voor de nok, maar dat de metselaar de verkeerde stenen heeft gebruikt. De kantonrechter overweegt dat, ook als afgesproken zou zijn dat [partij A] de nok pas zou zandstralen als deze weer zou zijn opgemetseld zoals [partij B] stelt, [partij B] zijn schade op dit punt niet heeft onderbouwd. [partij B] heeft immers verklaard dat de nok inmiddels door een andere partij is gestraald, dat hij daar contant voor heeft betaald en dat hij geen bewijs van de kosten kan overleggen.
Verf op gevelstenen
5.6.
[partij B] stelt dat er nog verf op de gevelstenen zat en dat [partij A] dit had moeten verwijderen. Nu [partij B] op de mondelinge behandeling heeft verklaard dat hij de verf zelf al heeft weggehaald met een slijptol, oordeelt de kantonrechter dat voor zover er al sprake was van een gebrek, dit gebrek al is hersteld en dat niet is gebleken dat [partij B] daar schade door heeft geleden.
Gevel niet ver genoeg gestraald
5.7.
[partij B] stelt dat de gevel niet ver genoeg gestraald is en verwijst daarbij naar een foto waaruit blijkt dat de gevelstenen tot een bepaald deel zijn gestraald en daarna niet meer. Op de mondelinge behandeling heeft [partij A] verklaard dat vanaf dat deel van de muur de woning van de buren begint. [partij B] erkent dit. Er is dus geen sprake van een gebrek op dit punt, aangezien het stralen van de gevel van de buren niet onder de overeenkomst van partijen valt.
Cement onderaan de muur
5.8.
Volgens [partij B] zat er cement onderaan de muur en is dit ontstaan door het voegen. [partij A] stelt echter dat dit geen cement is, maar dat er sprake is van optrekkend vocht wat op een gegeven moment is gaan verkalken/bloeien en dat dit te zijner tijd weer wegtrekt. [partij B] heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat hij niets met het cement dan wel de kalk heeft gedaan en dat hij niet weet of het nu van de muur af is (hij woont inmiddels ergens anders). Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [partij B] daarmee onvoldoende gemotiveerd gesteld dat er sprake is van cement en dat het dus geen kalk betreft dat zelf wegtrekt of relatief eenvoudig verwijderd kan worden. Daarom is niet aannemelijk geworden dat er sprake is van een gebrek.
Kopse kanten van de gevelstenen slecht afgewerkt
5.9.
[partij B] stelt dat de kopse kanten van de gevels slecht zijn afgewerkt en verwijst daarbij naar een foto waarop een deel van de muur en een uitsparing voor een raam of deur (nog zonder glas en kozijnen) te zien is. [partij A] voert aan dat als de kozijnen eenmaal geplaatst zijn, deze de binnenkant van de gevel afdekken, zodat er niets raars meer te zien is. De kantonrechter heeft [partij B] bij tussenvonnis verzocht om foto’s te overleggen van de kopse kanten van de gevels nadat de kozijnen zijn geplaatst, maar [partij B] heeft dit niet gedaan. Hij stelt dat hij het tussenvonnis niet heeft gelezen, omdat hij inmiddels is verhuisd. Dat komt echter voor zijn risico, nu hij zijn adreswijziging niet heeft doorgegeven aan de rechtbank. Aangezien [partij B] geen foto heeft overgelegd van de gevel na het plaatsen van de kozijnen, is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken dat er sprake is van een gebrek.
Scheuren in de gevelstenen
5.10.
[partij B] stelt dat de scheuren in de gevelstenen hersteld zouden worden door [partij A], maar dat dit niet is gebeurd. Hij verwijst daarbij naar een foto waarop scheuren in gevelstenen te zien zijn. Uit de offerte van 6 mei 2021 blijkt dat het herstellen van scheuren onderdeel is van de overeengekomen werkzaamheden. [partij A] stelt dat zij hiermee alleen constructieve scheurvorming in de gevel heeft bedoeld en niet scheuren in individuele stenen. Nergens is echter uit gebleken dat zij dit met [partij B] heeft besproken of hem daarover heeft geïnformeerd. Naar het oordeel van de kantonrechter is het repareren van scheuren in individuele stenen daarom ook onderdeel van de overeenkomst. Nu [partij A] dit niet heeft gedaan is er sprake van een tekortkoming. [partij B] vordert gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst tussen partijen. De kantonrechter zal dit toewijzen in die zin dat [partij A] de scheuren in de gevelstenen niet meer hoeft te herstellen en [partij B] niet meer voor deze werkzaamheden hoeft te betalen. De kantonrechter begroot de kosten voor deze werkzaamheden ambtshalve op een bedrag van (4 uur aan werkzaamheden x uurtarief van [partij A] van € 45,00 [1] =) € 180,00. Dit bedrag zal van de factuur worden afgetrokken.
Conclusie
5.11.
Gelet op het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat [partij B] de factuur van [partij A] moet betalen, verminderd met een bedrag van € 180,00 voor het herstel van de scheuren in de gevelstenen. [partij B] zal dus worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van (€ 2.650,00 – € 180,00 =) € 2.470,00.
Rente
5.12.
De door [partij A] gevorderde rente is op de wet gegrond en is toewijsbaar vanaf het moment van verzuim. Op 7 september 2021 heeft [partij A] [partij B] per e-mail verzocht om betaling van de factuur en hem medegedeeld dat als hij niet binnen vier dagen betaalt, hij aansprakelijk zal worden gesteld voor de rente. [partij B] heeft niet betaald en is daarom vanaf 12 september 2021 in verzuim. De wettelijke rente ex artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (BW) zal dus worden toegewezen vanaf die datum.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.13.
[partij A] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. De kantonrechter stelt vast dat [partij A] een aanmaning heeft verstuurd die voldoet aan de in artikel 6:96 lid 6 BW gestelde eisen. De buitengerechtelijke incassokosten zijn dus toewijsbaar. Aangezien een bedrag van € 2.470,00 aan hoofdsom wordt toegewezen, zal op basis van het in het Besluit bepaalde tarief een bedrag van € 370,50 aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
Proceskosten
5.14.
[partij B] krijgt in de procedure in conventie grotendeels ongelijk en zal daarom in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [partij A] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
107,23
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
464,00
(2,00 punten × € 232,00)
totaal
1.058,23
5.15.
Partijen krijgen in de procedure in reconventie over en weer deels (on)gelijk. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om de proceskosten in reconventie te compenseren. Dit betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing in conventie en reconventie

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [partij B] om een bedrag van € 2.470,00 aan [partij A] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 12 september 2021 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [partij B] om een bedrag van € 370,50 aan buitengerechtelijke incassokosten aan [partij A] te betalen,
6.3.
veroordeelt [partij B] in de proceskosten in conventie, aan de zijde van [partij A] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.058,23,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
compenseert de proceskosten in reconventie tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2023.

Voetnoten

1.Uit de overgelegde brief van [partij A] aan [partij B] van 28 februari 2022 blijkt dat zij voor het vervangen van kapotte stenen een uurtarief van € 45,00 hanteert.