ECLI:NL:RBOVE:2023:2964

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
08.038034.23
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal door meerdere verenigde personen met braak op bedrijfsterrein Enexis Netbeheer

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 24 juli 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot diefstal door meerdere verenigde personen en braak. De verdachte, geboren in Roemenië, werd beschuldigd van het samen met anderen proberen te stelen van een grote hoeveelheid koperen elektriciteitskabels van het bedrijf Enexis Netbeheer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet op de plaats delict was aangetroffen, maar dat er voldoende bewijs was dat hij betrokken was bij de poging tot diefstal. Dit bewijs bestond uit verklaringen van medeverdachten en forensisch bewijs, waaronder DNA-materiaal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, betrokken was bij de misdaad en dat er sprake was van medeplegen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 39 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de professionele werkwijze van de verdachte en zijn medeverdachten, en de schade die het bedrijf heeft geleden. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die tot een andere straf zouden moeten leiden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.038034.23
Datum vonnis: 24 juli 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats] (Roemenië),
wonende aan de [woonplaats] (Roemenië).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 juli 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr, R. van Andel en van wat door de raadsman van verdachte mr. R.W. van Faassen, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht. Verdachte is ter terechtzitting niet verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal door middel van braak van een grote hoeveelheid koperen elektriciteitskabels toebehorende aan Enexis Netbeheer.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 januari 2023 tot en met 28 januari 2023 in de gemeente Zwolle op het bedrijfsterrein van Enexis Netbeheer, gevestigd aan de [adres], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een grote hoeveelheid (koperen) elektriciteitskabels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Enexis Netbeheer, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s)
- gaten in het hekwerk om het afgesloten bedrijfsterrein van Enexis

Netbeheer geknipt en/of

- (vervolgens) hierdoor het bedrijfsterrein van Enexis Netbeheer betreden en/of
- haspels met (koperen) elektriciteitskabels gezocht en/of vervolgens verplaatst en/of ontmanteld en/of
- voornoemde (koperen) elektriciteitskabels in stukken opgeknipt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte bij het feit betrokken is geweest. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet op de plaats delict is aangetroffen en dat er geen forensisch bewijs is aangetroffen dat in zijn richting wijst.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op zaterdag 28 januari 2023 om 01.23 uur kwam er een melding binnen bij de meldkamer van politie dat op de [adres] in Zwolle bij Enexis twee personen op het terrein liepen. Op de camerabeelden van het Enexis terrein is te zien dat om 00:59 uur twee personen bij het terrein aankomen, dat één persoon onder een toegangshek door kruipt en dat de andere persoon om 01:13 uur ook onder het hek door kruipt.
Meerdere eenheden zijn ter plaatse gegaan en hebben tactische posities ingenomen in de nabije omgeving van het terrein van Enexis. Verbalisant [verbalisant 1] hoorde knipgeluiden vanaf het terrein komen en verbalisant [verbalisant 2] liep parallel aan de spoorlijn en de afrastering van het terrein van Enexis. Hij zag daar een groot gat in de afrastering en zag daarachter een zeer groot aantal kabelhaspels liggen.
Omstreeks 01.55 uur heeft verbalisant [verbalisant 3] bij de fietstunnel Weteringpad met het Marslandenpad positie ingenomen. Hij had vanaf die positie zicht op het terrein van Enexis en het naastgelegen spoor. Hij zag vanaf die positie dat vanaf een transformatorhuisje naast het spoor een aantal personen het spoor overstak en in de richting van de Faradaystraat liep.
Om 01:58 uur zagen ook verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] vijf à zes schimmen over het spoor lopen in de richting van de Faradaystraat. Verbalisant [verbalisant 3] zag dat deze personen aan de andere kant van het spoor knielend bij het hekwerk van het industrieterrein gingen zitten, vervolgens in colonne langs het hek in de richting van de Marsweg renden en dat zij kort daarna weer in colonne terug in de richting van verbalisant [verbalisant 3] renden.
Verbalisant [verbalisant 3] zag dat deze personen hierna allemaal over het hek van het bedrijventerrein aan de Faradaystraat 17 klommen, dat één van hen het hek van het naastgelegen bedrijfspand aan de Faradaystraat 13 overklom en dat deze persoon zich daar achter het pand verstopte. Om 02:00 uur werd deze persoon aangehouden. Dit betrof medeverdachte [medeverdachte 1].
De overige personen werden achtervolgd door verbalisant [verbalisant 3] die achter deze personen aan over het hek van de Faradaystraat 17 klom. Hij zag dat een aantal personen over het hek van de Faradaystraat 17 klom en in de richting van de Faradaystraat 12 rende.
Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hadden daar met hun opvallende dienstvoertuig op de kruising van de Marconistraat met de Faradaystraat positie ingenomen. Zij zagen dat een groep van zeven personen over de Faradaystraat in hun richting liep, weer terug liep, en daarna opnieuw in hun richting liep. Deze personen renden vervolgens naar het hekwerk van de Faradaystraat 21 en klommen daar over het hek. Twee personen die nog bezig waren om over het hek te klimmen zijn daarbij om 2:00 uur op de Faradaystraat 21 aangehouden. Dit betroffen de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3].
Het industrieterrein waar de andere personen op waren gelopen, werd door de politie afgezet en er werd naar hen gezocht. Verbalisant [verbalisant 3] is naar het fietspad van het Weteringpad gelopen. Dit fietspad grenst aan de ene zijde aan het bedrijfsterrein van de Faradaystraat 12, waar een aantal gevluchte personen voor het laatst was gezien, en grenst aan de andere zijde aan de bosschages langs de waterkant van het Almelose kanaal.
Verbalisant [verbalisant 3] trof daar in de bosschages twee personen liggend aan de waterkant aan. Zij deden alsof ze sliepen. Dit betroffen medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5]. Zij zijn om 02:15 uur op het Weteringpad aangehouden en hadden vieze en kapot gescheurde kleding aan. Ook hadden zij verwondingen aan de binnenkant van hun handen. Medeverdachte [medeverdachte 4] had een scheur in zijn broek ter hoogte van de binnenzijde van zijn rechterbeen. Verbalisant [verbalisant 3] zag een oranje handschoen op ongeveer een meter afstand van hen liggen.
Om 02.30 uur is verbalisant [verbalisant 6] vervolgens met zijn gecertificeerde diensthond op de plaats waar medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] zijn aangetroffen gaan zoeken. Iets verderop in de bosschages werd om 02.34 uur medeverdachte [medeverdachte 6] aangetroffen. Hij zat hurkend in de bosschages en is vervolgens ook aangehouden.
Omstreeks 02:30 uur stelden verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een onderzoek in op het terrein van Enexis. Zij zagen dat in de omheining van het terrein twee grote gaten zaten, dat buiten het terrein zes vers geknipte rollen kabels lagen en dat op het terrein een zeer grote hoeveelheid vers geknipte rollen kabels lagen. Verder zagen zij in de directe omgeving van deze kabels een rood/gele kniptang liggen..
Omstreeks 03.38 uur troffen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] achter een transformatorhuisje dat langs het spoor lag twee tassen aan met daarin meerdere werktuigen die geschikt waren om kabels te knippen. In de tassen zaten ook drie waterflessen. Daarnaast werd bij één van de hekwerken op de vluchtroute een handschoen aangetroffen.
Op de drie doppen van de waterflessen is DNA-materiaal van medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen. Op één van de doppen is DNA-materiaal van medeverdachte [medeverdachte 6] aangetroffen. Op de handschoen is DNA-materiaal van medeverdachte [medeverdachte 2] aangetroffen.
Aangever [aangever], die namens Enexis aangifte heeft gedaan, heeft verklaard dat het bedrijf op 27 januari 2023 omstreeks 17:00 uur in goede staat werd afgesloten en dat hierna twee grote gaten in het gaas van het hekwerk nabij het spoor zijn geknipt. Hier lagen op het terrein twaalf haspels die daar heen zijn gesleept. Bij de haspels lagen diverse bosjes met opgerolde, afgeknipte elektriciteitskabels op de grond. Deze waren klaar om te worden weggenomen. Volgens aangever moeten de personen die dit hebben gedaan professionals zijn geweest. Omdat het aantal stukken elektriciteitskabel dat van de haspels is afgeknipt enorm is en steeds in een x aantal meters is geknipt, moeten de personen die dit hebben gedaan volgens aangever [aangever] hier uren mee bezig zijn geweest.
Naar aanleiding van belastende verklaringen van medeverdachten is later verdachte op
7 februari 2023 aangehouden.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde feit overweegt de rechtbank dat verdachte, anders dan zijn medeverdachten, niet is aangetroffen op de bewuste nacht in de omgeving van het bedrijfsterrein van Enexis, waar de poging tot inbraak heeft plaatsgevonden. Dit maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat het ten laste gelegde feit niet bewezen kan worden.
Daarvoor is allereerst van belang de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3]. Hij heeft namelijk op 30 januari 2023 bij de politie verklaard dat hij met zijn vriend, zijnde verdachte, naar het terrein met de kabels is gegaan, dat de afspraak was dat zij de wacht bij het terrein zouden houden, dat zij hiervoor allebei € 500,-- zouden krijgen en dat zij beneden bij het terrein waren en dat de anderen boven waren. De rechtbank acht de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] betrouwbaar aangezien hij niet alleen over verdachte verklaart, maar zichzelf ook belast. Hij verklaart over zijn eigen rol namelijk ook nog dat hij aan een kabel heeft getrokken.
Verder is uit onderzoek naar de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] gebleken dat verdachte op 27 januari 2023 om 17:19 uur de locatie Hoogspanningsstation Weteringkade Zwolle met medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gedeeld. Daarnaast is uit de bewijsmiddelen gebleken dat verdachte ook medeverdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] kent. Op 26 januari 2023 is verdachte samen met deze medeverdachten door de politie aangehouden voor het meerdere keren tanken zonder te betalen. Ook is verdachte op 21 december 2022 samen met [medeverdachte 4] aangehouden in een voertuig dat was voorzien van valse kentekenplaten.
Verdachte heeft bij zijn verhoor bij de politie op 7 februari 2023 ontkend dat hij iets met het feit te maken heeft. Hij heeft verklaard dat hij het betreffende weekend in Rotterdam verbleef en daar met zijn vrienden [naam 1] en [naam 2] crack heeft gebruikt.
De rechtbank overweegt dat deze verklaring van verdachte aantoonbaar onjuist is. Uit een proces-verbaal van bevindingen blijkt dat op 28 januari 2023 om 20:36 uur een blauwe Ford Mondeo met kenteken [kenteken] is gesignaleerd op de A28 bij hectometerpaal 87.4 nabij Zwolle. In dit voertuig is verdachte aangetroffen zonder geldig rijbewijs en hiervoor is hij geverbaliseerd.
De hiervoor geschetste feiten en omstandigheden maken dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Hoewel uit het dossier weliswaar niet kan worden afgeleid welke verdachte precies welke rol bij de inbraak heeft gespeeld, stelt de rechtbank vast dat sprake is geweest van medeplegen. Een gezamenlijke uitvoering tijdens het feit, waarvan gezien het voorgaande sprake is, levert voldoende aanwijzingen voor een wezenlijke bijdrage en derhalve voor medeplegen op. Het is aan de verdachte om het tegendeel aannemelijk te maken en dat heeft verdachte niet gedaan.
De rechtbank is daarom van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 27 januari 2023 tot en met 28 januari 2023 in de gemeente Zwolle op het bedrijfsterrein van Enexis Netbeheer, gevestigd aan de [adres], tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om een grote hoeveelheid (koperen) elektriciteitskabels, die geheel aan Enexis Netbeheer, toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededaders
- gaten in het hekwerk om het afgesloten bedrijfsterrein van Enexis Netbeheer geknipt en
- (vervolgens) hierdoor het bedrijfsterrein van Enexis Netbeheer betreden en
- haspels met (koperen) elektriciteitskabels gezocht en vervolgens verplaatst en ontmanteld en
- voornoemde (koperen) elektriciteitskabels in stukken opgeknipt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

6.De strafbaarheid van verdachte

De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van vrijwillige terugtred als bedoeld in artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht. Hiertoe heeft de raadsman gewezen op de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] waarin aanwijzingen zijn te vinden dat verdachte aan [medeverdachte 1] heeft gevraagd om hem op te halen uit Zwolle. De rechtbank volgt de verdediging hierin niet. Nog los van het feit dat voor het aannemen van vrijwillige terugtred duidelijk moet zijn wat verdachte precies heeft gedaan ter uitvoering van het misdrijf en waarom en wanneer hij besloten heeft daarmee te stoppen, acht de rechtbank de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] niet geloofwaardig. De rechtbank gaat er op basis van de bewijsmiddelen vanuit, zoals hiervoor is overwogen, dat verdachte tijdens de uitvoering van het delict op de plaats delict aanwezig is geweest en samen met de medeverdachten voor de politie is gevlucht. Van vrijwillige terugtred is daarom geen sprake geweest.
Er zijn verder geen (andere) feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, waarvan 39 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Volgens de officier van justitie is er sprake van mobiel banditisme en zij heeft hier in haar strafeis rekening mee gehouden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat geen sprake is van mobiel banditisme en dat sprake is van een eenmalig incident. De raadsman heeft bepleit om bij een eventuele strafoplegging te volstaan met de oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis, zonder voorwaardelijk strafdeel. Verdachte is volgens de raadsman al genoeg gestraft.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal met braak bij Enexis. Daarbij zijn verdachte en zijn mededaders in georganiseerd verband en professioneel te werk gegaan. Zij hebben urenlang vele kostbare elektriciteitskabels geknipt en deze klaargelegd om te stelen. Door zo te handelen heeft verdachte te kennen gegeven geen enkel respect te hebben voor andermans bezit en enkel uit te zijn op financieel gewin. Het is algemeen bekend dat bedrijfsinbraken veel schade en hinder veroorzaken voor de gedupeerde bedrijven.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte van 6 juni 2023. Hieruit blijkt dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld, maar wel dat hij eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een gedeeltelijk onvoorwaardelijke vrijheidsstraf recht doet aan de aard en de ernst van het feit. Daarbij weegt de rechtbank mee dat verdachte de poging tot diefstal in vereniging heeft gepleegd, dat sprake is van een professionele werkwijze en dat sprake is van een aanzienlijk schadebedrag. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) tot uitgangspunt genomen.
Verdachte en zijn medeverdachte zijn afkomstig uit Roemenië. Hoewel er naar het oordeel van de rechtbank vraagtekens bestaan over de reden van zijn komst naar Nederland, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende aanwijzingen zijn om te spreken van mobiel banditisme, onder meer omdat niet is gebleken dat verdachte voor meerdere soortgelijke vermogensdelicten in een relatief korte periode is veroordeeld.
Alles afwegende ziet de rechtbank aanleiding om de door de officier van justitie geëiste straf op te leggen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de
schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van
braak.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
39 (negenendertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Sangers-de Jong, voorzitter, mr. N.J.C. Monincx en mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2023.
Mr. N.J.C. Monincx is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.