ECLI:NL:RBOVE:2023:2959

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
C/08/287703 / JE RK 22-1932
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met nadruk op het perspectiefbesluit door de gecertificeerde instelling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 29 juni 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlening van een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [het kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er op korte termijn duidelijkheid moet komen over het perspectief van [het kind]. De gecertificeerde instelling (GI) is verantwoordelijk voor het nemen van een perspectiefbesluit, waarbij de kinderrechter aan de GI heeft meegegeven wat er van hen wordt verwacht om dit besluit te kunnen nemen. Indien de GI een perspectiefbesluit heeft genomen, kan dit besluit ter toetsing aan de kinderrechter worden voorgelegd op basis van artikel 1:262b van het Burgerlijk Wetboek.

De kinderrechter heeft in de beschikking van 14 november 2022 al een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van acht maanden, die loopt tot 14 juli 2023. De huidige beschikking betreft de verlenging van deze machtiging tot uithuisplaatsing voor de resterende duur van vier maanden, tot 14 november 2023. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [het kind] en dat de plaatsing in het gezinshuis noodzakelijk is voor zijn ontwikkeling en welzijn. De zorgen van de raad en de GI zijn bevestigd, en het is van belang dat [het kind] in een stabiele omgeving kan blijven wonen.

De kinderrechter heeft ook aandacht besteed aan de situatie van de moeder, die het moeilijk heeft met de huidige omstandigheden. Er is bezorgdheid over het gebrek aan contact tussen de moeder en [het kind], en de kinderrechter heeft de GI opgedragen om mogelijkheden voor contact te onderzoeken. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de moeder juridische bijstand zoekt, vooral als er een perspectiefbesluit door de GI wordt genomen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Almelo
team familie- en jeugdrecht
zaakgegevens: C/08/287703 / JE RK 22-1932
datum uitspraak: 29 juni 2023

beschikking machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen: de raad,
gevestigd te Almelo,
betreffende

[het kind], geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats],

hierna te noemen: [het kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder], hierna te noemen: de moeder,

wonende te [woonplaats],

Stichting Jeugdbescherming Overijssel,

de gecertificeerde instelling,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Hengelo (O);

Familie [gezinshuisouders]

Gezinshuis [gezinshuis],
hierna te noemen: gezinshuisouders,
gevestigd te [vestigingsplaats].

Het verdere procesverloop

Op 14 november 2022 heeft de kinderrechter een (tussen)beschikking gegeven.
Op 30 mei 2023 is er een schriftelijke update van de raad van diezelfde datum ingekomen bij de griffie.
Tevens is op 30 mei 2023 een stuk genaamd ‘Motivatie verzoek perspectiefbesluit’ van de GI ingekomen bij de griffie.
De voortgezette mondelinge behandeling heeft op 29 juni 2023 met gesloten deuren plaatsgevonden. Verschenen en gehoord zijn de moeder, de gezinshuisouders, M. Morsink namens de raad en E.R. Sepers namens de GI.
Aan [de grootmoeder], grootmoeder moederzijde (mz.) is bijzondere toegang verleend.

De verdere beoordeling

Bij voormelde beschikking van 14 november 2022 is [het kind] onder toezicht gesteld voor de duur van een jaar tot 14 november 2023 en heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing van [het kind] in een gezinshuis verleend voor de duur van acht maanden, zijnde tot 14 juli 2023, onder aanhouding van iedere verdere beslissing. De inhoud van voormelde tussenbeschikking geldt hier als herhaald en ingelast.
De kinderrechter moet nog beslissen op het aangehouden gedeelte van het verzoek van de raad om de machtiging tot uithuisplaatsing van [het kind] in een gezinshuis te verlenen, te weten de periode van 14 juli 2023 tot 14 november 2023.
[het kind] verblijft bij Gezinshuis [gezinshuis] te [vestigingsplaats].
De standpunten
De raad heeft naar voren gebracht dat de zorgen die in oktober 2022 aanwezig waren nog steeds aan de orde zijn. Daarmee is nog steeds sprake van een forse ontwikkelingsbedreiging bij [het kind]. Moeder kan hem op dit moment niet de zorg en opvoeding bieden die hij nodig heeft en de plaatsing bij Gezinshuis [gezinshuis] is daarom nog steeds noodzakelijk. De hulpverlening die voor [het kind] noodzakelijk is, is gestagneerd of voortijdig beëindigd. Gezien de forse zorgen rondom de ontwikkeling van [het kind] is het noodzakelijk dat hij zo snel mogelijk behandeling krijgt en vanuit een rustige omgeving kan werken aan herstel. De raad vraagt zich af of moeder binnen een voor [het kind] aanvaardbare termijn weer voor hem kan zorgen. De raad acht het daarom noodzakelijk dat op de kortst mogelijke termijn duidelijkheid komt over het perspectief voor [het kind].
De GI onderschrijft de zorgen van de raad. Het is van belang dat [het kind] op een stabiele plek kan wonen. [het kind] heeft gezien zijn problematiek behoefte aan structuur, regelmaat en duidelijkheid. Dit krijgt hij in het gezinshuis. Moeder kan hem dat op dit moment niet bieden. Gezien de leeftijd van [het kind] kan er niet gewacht worden tot moeder dit mogelijk wel zou kunnen. Het zou fijn zijn als [het kind] in het gezinshuis kan blijven wonen met een ontspannen omgang met moeder. De GI is het met de raad eens dat het perspectief voor [het kind] de komende periode duidelijk moet worden. Hiertoe zal de GI een perspectiefbesluit nemen en deze ter toetsing voorleggen aan de kinderrechter.
Voor moeder is het duidelijk dat [het kind] op dit moment in het gezinshuis moet zijn. Wel vindt zij die situatie erg moeilijk. Moeder geeft nooit de hoop op dat [het kind] nog weer bij haar komt wonen. Als het echt niet mogelijk is dat [het kind] bij haar kan wonen, dan zou ze graag zien dat [het kind] bij haar ouders gaat wonen of anders in het gezinshuis blijft. Moeder heeft erg veel verdriet van het feit dat zij [het kind] al sinds 22 september 2022 niet meer heeft gezien. Zij hoopt dat hier op korte termijn verandering in kan komen.
De gezinshuisouders gunnen het [het kind] dat hij goed contact heeft met zijn moeder, maar ook zeker met de grootouders moederszijde (mz.). De gezinshuisouders zien een jongetje dat veel heeft meegemaakt en daarom gunnen zij het [het kind] dat hij kan starten met traumabehandeling. De gezinshuisouders zouden graag voor [het kind] blijven zorgen en hem opnemen in hun gezin. Hiervoor is het perspectief wel noodzakelijk. Als immers blijkt dat [het kind] over twee/drie jaar wordt overgeplaatst, weten zij niet of dat goed is voor de andere kinderen die behoren tot het gezin.
De beoordeling
Uit de overgelegde stukken en hetgeen op de mondelinge behandeling is besproken blijkt dat er nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [het kind] indien er geen kinderbeschermingsmaatregelen zouden zijn. [het kind] groeit bij moeder op in een situatie waarin hij wordt bedreigd in zijn sociaal- en emotionele ontwikkeling en de relatie met zijn moeder onder druk staat. [het kind] kan daarom op dit moment niet naar huis. [het kind] heeft voor nu nodig dat hij in het gezinshuis kan blijven wonen en kan toekomen aan zijn eigen ontwikkeling. De zorgen over het gedrag van [het kind] zijn erg groot. Hiervoor is het noodzakelijk dat de hulpverlening verder vorm wordt gegeven en dat hij daadwerkelijk aan traumabehandeling toekomt. In de afgelopen periode is deze behandeling niet van de grond gekomen, omdat moeder de behandeling niet is aangegaan. Het zijn nu de gezinshuisouders die [het kind] daar op dit moment het beste bij kunnen ondersteunen. De kinderrechter begrijpt dat dit moeder zwaar valt, maar vindt het dapper dat zij onderschrijft dat [het kind] op dit moment op zijn plek zit in het gezinshuis. De kinderrechter vindt het zorgelijk dat moeder al geruime tijd geen contact heeft met [het kind]. De kinderrechter vraagt zich af wat dit voor [het kind] betekent en of de drempel voor hem niet alsmaar hoger wordt. De GI zal zo spoedig als mogelijk moeten kijken naar de mogelijkheden voor contact tussen moeder en [het kind]. Indien er mogelijkheden zijn voor contact dan zou de kinderrechter graag zien dat stapsgewijs het contact tussen moeder en [het kind] wordt opgebouwd. Hierbij moet te allen tijde worden bekeken wat [het kind] aankan en hoe hij op het contact met moeder reageert.
Uit voorgaande volgt dat de verlening van de machtiging tot uithuisplaatsing van [het kind] ook voor de resterende duur noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Ten overvloede merkt de kinderrechter op dat tijdens de mondelinge behandeling het stuk dat is ingediend door de GI ook is besproken. Er is onduidelijkheid over de bedoeling van dit stuk, nu het erop lijkt dat de GI wenst dat de kinderrechter zal bepalen waar het perspectief van [het kind] komt te liggen. Uitgelegd is dat het niet de kinderrechter is die bepaalt waar het perspectief van een kind ligt. De GI neemt een perspectiefbesluit, en kan dit besluit vervolgens ter toetsing aan de kinderrechter voorleggen. Dit is een besluit dat de GI zorgvuldig moet nemen en waaruit de (belangen)afweging die heeft geleid tot dit besluit, duidelijk blijkt. [het kind] mag en kan gezien zijn jonge leeftijd niet nog heel lang in onduidelijkheid en onzekerheid verkeren. Duidelijk moet zijn wat moeder [het kind] kan bieden en wat [het kind] nodig heeft. Als wat de GI betreft blijkt dat moeder nu, maar ook in de toekomst niet (volledig) voor [het kind] kan zorgen, is het aan de GI om te motiveren wat maakt dat de GI vindt dat het perspectief niet meer bij moeder is en op basis waarvan. Mocht de GI een besluit genomen hebben, dan kan dit besluit middels een verzoekschrift op basis van artikel 1:262b BW ter toetsing aan de kinderrechter worden voorgelegd.
Het is de kinderrechter gebleken dat het bespreken van dit onderwerp voor moeder erg moeilijk is. Mede om die reden wil de kinderrechter moeder nogmaals op het hart drukken dat zij het belangrijk vindt dat moeder een advocaat gaat raadplegen die haar kan informeren en haar kan bijstaan, ook ingeval er een perspectiefbesluit door de GI genomen gaat worden en ter toetsing aan de kinderrechter wordt voorgelegd. De kinderrechter vertrouwt erop dat moeder samen met de hulpverlening haar weg weet te vinden naar het Juridisch Loket.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [het kind] in een gezinshuis voor de resterende duur van vier maanden, zijnde tot 14 november 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Pieters, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. T. Slaghuis, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2023. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 10 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshofArnhem-Leeuwarden