ECLI:NL:RBOVE:2023:2955

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
295608 FT RK 23.225
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in het kader van schuldsanering en ontruiming woning

Op 26 april 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling door de stichting Woonconcept, vertegenwoordigd door de Kredietbank Nederland. De rechtbank heeft op basis van het verzoek van de stichting, dat op 24 april 2023 is ingediend, een voorlopige voorziening getroffen op grond van artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet. De Kredietbank had geoordeeld dat een minnelijk traject kansloos was, omdat de totale schuldenlast van de verzoeker niet kon worden vastgesteld door een zwervend bestaan. De rechtbank oordeelde dat er geen reële mogelijkheden waren voor een buitengerechtelijke schuldregeling, wat voldeed aan de vereisten van artikel 285 lid 1 sub f van de Faillissementswet.

De rechtbank concludeerde dat de deurwaarder de ontruiming van de woning van de verzoeker had aangezegd voor 3 mei 2023, wat een bedreigende situatie creëerde voor de verzoeker, aangezien dit de kans op een mogelijke schuldsaneringsregeling zou frustreren. De rechtbank oordeelde dat de huur voor de maanden maart en april 2023 tijdig was voldaan en dat het aannemelijk was dat de verzoeker ook in de toekomst aan zijn huurverplichtingen zou voldoen. Daarom werd besloten dat de verweerster, de deurwaarder, niet mocht overgaan tot ontruiming van de woning totdat er onherroepelijk op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling was beslist.

De beschikking bevatte drie belangrijke beslissingen: het verbod voor de verweerster om de woning te ontruimen, de bepaling dat de voorlopige voorziening geldt totdat er een definitieve beslissing is genomen over de schuldsanering, en de verklaring dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Deze beschikking is gegeven door mr. R.P. van Eerde in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 295608 FT RK 23.225
Datum beschikking: 26 april 2023
beschikking van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op het verzoek van:

[verzoeker],

wonende te [woonplaats]
verzoeker,
verder ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: Kredietbank Nederland te Leeuwarden,
tegen

de stichting Stichting Woonconcept,

gevestigd te Meppel,
verder ook te noemen: verweerster,
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarders Busscher te Steenwijk,
verder ook te noemen: de deurwaarder.
Ten aanzien van de goederen van [verzoeker] is een onderbewindstelling uitgesproken met benoeming van [naam] (h.o.d.n. [bewindvoerder]) te [vestigingsplaats] tot (beschermings)bewindvoerder.

Het procesverloop

Bij verzoeken ingekomen ter griffie op 24 april 2023 heeft [verzoeker] verzocht de wettelijke schuldsaneringsregeling op hem van toepassing te verklaren (verzoek schuldsanering) en heeft [verzoeker] verzocht een voorlopige voorziening ex artikel 287 lid 4 Faillissementswet te treffen.
[verzoeker] heeft verzocht om totdat op het verzoek schuldsanering is beslist, een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat het verweerster wordt verboden over te gaan tot tenuitvoerlegging van het vonnis d.d. 17 januari 2023 van de rechtbank Overijssel, Team Kanton en Handelsrecht, Zittingsplaats Zwolle.
De deurwaarder heeft bij exploot van 13 april 2023 de ontruiming van de woning van [verzoeker] aan de [adres] aangezegd voor 3 mei 2023 vanaf 8:00 uur.
In verband met de korte termijn die nog rest tot de dag waartegen de ontruiming thans is aangezegd, zal de rechtbank heden een beslissing nemen op het verzoek ex artikel 287 lid 4 Faillissementswet op basis van de aangeleverde stukken zonder partijen thans te horen.

De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing

De feiten
Bij het verzoek schuldsanering, dat op 24 april 2023 is ingediend, is in de verklaring ex artikel 285 lid 1 sub f Faillissementswet vermeld dat aangezien [verzoeker] enige tijd een zwervend bestaan heeft geleid de totale schuldenlast niet is vast te stellen. Een minnelijke regeling is, omdat er geen correct aanbod aan schuldeisers kan worden gedaan, op voorhand kansloos, aldus de Kredietbank Nederland.
Uit bankafschriften van de beheerrekening van [verzoeker] bij de beschermingsbewindvoerder blijkt dat de huur voor maart 2023 op 27 februari 2023 en de huur voor april 2023 op
27 maart 2023 is voldaan. De beschermingsbewindvoerder heeft schriftelijk verklaard dat de huurbetaling van de maand mei 2023 staat gepland voor 26 april 2023.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat een voorlopige voorziening op grond van artikel 287 lid 4 Faillissementswet tot doel heeft om een spoedeisende beslissing in het kader van de toelating tot de schuldsaneringsregeling te geven. In het geval van een beroep op het treffen van een voorlopige voorziening op grond van artikel 287 lid 4 Faillissementswet dient een compleet verzoek schuldsanering dus inclusief een verklaring omtrent een buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285 lid 1 sub f Faillissementswet bij de rechtbank te worden ingediend. De rechtbank concludeert dat geen buitengerechtelijk traject is beproefd, maar dat artikel 285 lid 1 sub f Faillissementswet dat ook niet vereist. Op grond van artikel 285 lid 1 sub f Faillissementswet dient in of bij het verzoekschrift een met redenen omklede verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen te worden opgenomen of te worden gevoegd. De rechtbank concludeert dat de Kredietbank Nederland heeft geoordeeld dat het doen van een aanbod in het minnelijk traject in het geval van [verzoeker] op voorhand kansloos is. De rechtbank acht op basis van de motivering van het oordeel van de Kredietbank Nederland aannemelijk dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen en is van oordeel dat is voldaan het vereiste van artikel 285 lid 1 sub f Faillissementswet.
De rechtbank concludeert dat, nu een volledig verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is ingediend, dat nog niet door de rechtbank is behandeld, en dat de deurwaarder de ontruiming heeft aangezegd voor een datum die ligt vóór de datum waarop het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling kan worden behandeld, aan het vereiste dat het moet gaan om een spoedeisende beslissing in het kader van de toelating tot de schuldsaneringsregeling is voldaan.
De rechtbank concludeert tevens dat er sprake is van een bedreigende situatie, in de zin van de gedwongen woningontruiming, die als zij plaatsvindt, de kans op of de uitvoering van een mogelijke schuldsaneringsregeling zal frustreren.
De rechtbank concludeert tenslotte dat de huur betreffende de maanden maart 2023 en april 2023 tijdig (door de beschermingsbewindvoerder) is voldaan. De rechtbank acht op grond hiervan aannemelijk dat de huur vanaf de eerstkomende vervaldatum telkens tijdig en volledig zal worden voldaan.
De rechtbank is van oordeel dat op voorhand niet onaannemelijk is dat de schuldsaneringsregeling op [verzoeker] van toepassing wordt verklaard.
De rechtbank is op grond van vorenstaande van oordeel dat een voorlopige voorziening dient te worden getroffen in die zin dat het verweerster wordt verboden over te gaan tot de ontruiming van de woning aan de [adres] voor de periode totdat op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is beslist dan wel totdat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt ingetrokken.

De beslissing

De rechtbank:
I. verbiedt verweerster over te gaan tot ontruiming van de woning aan de [adres] voor de duur van deze voorlopige voorziening, tenzij [verzoeker] de vanaf de eerstvolgende vervaldatum verschuldigde huur niet steeds stipt en volledig voldoet;
II. bepaalt dat deze voorlopige voorziening geldt totdat onherroepelijk op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling van [verzoeker] is beslist, dan wel totdat dit verzoek door [verzoeker] wordt ingetrokken;
III. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P. van Eerde op 26 april 2023 in tegenwoordigheid van de griffier [1] .

Voetnoten

1.