In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen de veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor het verwerven en voorhanden hebben van niet-openbare gegevens. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op € 10.800,-, maar de verdediging stelde dat dit bedrag hoogstens € 4.030,- kon bedragen. De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare terechtzitting op 13 juni 2023, waar de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde tussen 1 maart 2021 en 14 februari 2022 toetsen heeft doorverkocht aan derden, waarbij hij 48 toetsen heeft ingekocht en verkocht. De rechtbank heeft de netto opbrengst per toets vastgesteld op € 90,-, wat leidt tot een totaal wederrechtelijk verkregen voordeel van € 4.320,-. De rechtbank heeft vervolgens de verplichting opgelegd aan de veroordeelde om dit bedrag aan de Staat te betalen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft ook de duur van de gijzeling bepaald op maximaal 86 dagen. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechters Jordaans, Heijink en Frentrop betrokken waren.