Op 25 juli 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een vonnis uitgesproken in een ontnemingszaak. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie behandeld, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde werd vastgesteld op € 23.310,-. De veroordeelde, geboren in 1995, was eerder veroordeeld voor het verwerven en doorgeven van niet-openbare gegevens. De vordering werd behandeld op een openbare zitting op 13 juni 2023, waar de veroordeelde bijgestaan werd door zijn raadsvrouw, mr. N.A.L.N. Weusthof. De officier van justitie, mr. M. ten Velde, handhaafde haar vordering, terwijl de raadsvrouw de afwijzing van de vordering bepleitte op basis van onjuistheden in de berekening en de periode van de feiten.
De rechtbank heeft de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel beoordeeld op basis van bewijsmiddelen en rapporten. De periode waarover het voordeel werd berekend, liep van 1 september 2019 tot en met 14 februari 2022. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde 259 toetsen had gekocht en doorverkocht, met een netto opbrengst van € 90,- per toets. Dit leidde tot de vaststelling van het totale wederrechtelijk verkregen voordeel op € 23.310,-.
De rechtbank legde de veroordeelde de verplichting op tot betaling van dit bedrag aan de Staat. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, met de voorzitter en twee rechters, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.