Op 25 juli 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een vonnis uitgesproken in een ontnemingszaak. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie behandeld, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde werd vastgesteld op € 1.440,-. De veroordeelde, geboren in 1994 in Marokko en woonachtig in Duitsland, was eerder veroordeeld voor het verwerven en voorhanden hebben van niet-openbare gegevens, en het ter beschikking stellen van deze gegevens aan derden. De vordering van de officier van justitie was gericht op het vaststellen van het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat door de veroordeelde zou zijn behaald door de verkoop van toetsen. Tijdens de openbare terechtzitting op 13 juni 2023 heeft de raadsvrouw van de veroordeelde betoogd dat het voordeel lager zou zijn dan door de officier van justitie werd gevorderd, en dat er uitgegaan moest worden van 48 verkochte toetsen met een netto opbrengst van € 30,- per toets, wat resulteert in een totaal van € 1.440,-. De rechtbank heeft de berekening van de raadsvrouw gevolgd en vastgesteld dat de veroordeelde inderdaad 48 toetsen had verkocht, en dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op basis van de bewijsmiddelen aannemelijk was. De rechtbank heeft vervolgens de verplichting opgelegd aan de veroordeelde om dit bedrag aan de Staat te betalen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft ook de duur van de gijzeling bepaald op maximaal 28 dagen.