ECLI:NL:RBOVE:2023:2911

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
08/310498-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van een kind door de vader met meerdere letsels als gevolg

Op 25 juli 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die zijn tienjarige kind meermalen heeft mishandeld. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan mishandeling in de periode van 1 januari 2021 tot en met 7 juli 2021. De zaak kwam aan het licht na een melding van buren op 7 juli 2021, die hoorden dat er een kind werd mishandeld. Het slachtoffer verklaarde dat hij door zijn vader met een riem of kabel was geslagen en dat hij bij de keel was vastgegrepen. De politie heeft de verdachte daarop aangehouden.

Tijdens de rechtszitting op 11 juli 2023 heeft de officier van justitie, mr. J.E.R. Osinga, gevorderd dat het feit wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M. van der Steeg, pleitte voor vrijspraak van de eerdere mishandelingen, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de mishandelingen die plaatsvonden in de ten laste gelegde periode. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van het slachtoffer en het forensisch medisch letselrapport, waaruit bleek dat het slachtoffer meerdere letsels had opgelopen door de mishandelingen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren en heeft de tijd die hij in verzekering heeft doorgebracht in mindering gebracht op de taakstraf. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn blanco strafblad en de positieve ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt in de behandeling na de mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de mishandeling ernstige gevolgen had voor het slachtoffer, die angst en onveiligheid ervoer in zijn eigen huis. De rechtbank heeft de verdachte niet alleen schuldig bevonden aan de mishandeling op 7 juli 2021, maar ook aan eerdere mishandelingen in de periode daarvoor.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer : 08/310498-21 (P)
Datum vonnis : 25 juli 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1977 in [geboorteplaats] (Eritrea),
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 juli 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.E.R. Osinga en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M. van der Steeg, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 1 januari 2021 tot en met 7 juli 2021 zijn tienjarige kind heeft mishandeld, onder andere door hem meerdere keren te slaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2021 tot en met 07 juli 2021 te [woonplaats],
zijn kind, te weten, [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] 2010)
(telkens) heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] één of meermalen:
-(krachtig) op/tegen het hoofd en/of de hals en/of de arm(en) te slaan en/of
-met een slagvoorwerp (krachtig) op/tegen (linker)arm en/of (linker)hand en/of rug te slaan en/of
-(krachtig) om/bij de keel/hals vast te pakken en/of vast te houden.
3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Aanleiding onderzoek
Op 7 juli 2021 kreeg de politie de melding om naar de woning aan de [woonplaats] te gaan. Buren hadden namelijk gehoord dat er een kind werd mishandeld. Toen de politie ter plaatse kwam, verklaarde het slachtoffer, [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]), geboren op [geboortedatum 2] 2010, [2] dat hij door zijn vader met een soort riem of kabel tegen zijn been was geslagen en dat zijn vader hem had vastgegrepen bij zijn keel, omdat hij hem dan beter kon slaan met zijn hand. Verder verklaarde het slachtoffer dat hij een paar maanden geleden ook al was mishandeld door zijn vader. [3]
Hierop heeft de politie verdachte aangehouden.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer] op 7 juli 2021 heeft geslagen. Dat hij [slachtoffer] daarnaast bij de keel/hals heeft vastgepakt, zoals onder het derde gedachtestreepje ten laste is gelegd, kan volgens de raadsvrouw niet worden vastgesteld. Zij heeft zich dan ook op het standpunt gesteld dat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft verder bepleit dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte [slachtoffer] in de ten laste gelegde periode voorafgaand aan 7 juli 2021 heeft mishandeld. Hij moet dus ook daarvan worden vrijgesproken, aldus de raadsvrouw.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer] is voor letselonderzoek naar het ziekenhuis gebracht. Uit het forensisch medisch letselrapport van 8 juli 2021 (hierna: het letselrapport) volgt dat sprake is van zeer recente huidletsels (één tot twee dagen oud) en oudere huidletsels. In het letselrapport wordt per lichaamsdeel het waargenomen letsel beschreven. Zo is op het achterhoofd een huidbeschadiging waargenomen, wat past bij op het hoofd slaan. De mogelijke ouderdom is 14 tot 28 dagen. Op het hoofd is daarnaast oppervlakkig schaafletsel waargenomen. Boven de linker wenkbrauw, naast de linker oorschelp en op het linker ooglid zijn meerdere huidonderbrekingen zichtbaar. De onderlip vertoont een algehele forse zwelling met huidonderbrekingen. Dit letsel past bij slaan met een opladerkabel van de laptop. Verder zijn aan de voor- en achterzijde van de hals meerdere huidonderbrekingen waargenomen. De linkerarm en linkerhand zijn fors gekneusd met een onderhuidse bloeduitstorting en oppervlakkige schaafverwondingen. Dit betekent volgens de onderzoekend arts dat er minstens tweemaal fors is geslagen. Het letsel past bij slaan met een opladerskabel van de laptop. Op de rechterarm zijn huidonderbrekingen zichtbaar. De geschatte ouderdom hiervan is één tot drie maanden oud. [4]
Niet ter discussie staat dat verdachte zijn kind [slachtoffer] op 7 juli 2021 heeft geslagen. Verdachte heeft hierover verklaard dat [slachtoffer] die dag te laat thuis was gekomen. Verdachte kon zijn boosheid vervolgens niet onder controle houden en heeft [slachtoffer] met (het snoer van) een oplader van de laptop geslagen. Hij denkt dat hij twee of drie keer heeft geslagen. Hij heeft [slachtoffer] daarbij op de rug geraakt. [5]
Wel ter discussie staat of verdachte [slachtoffer] op 7 juli 2021 bij de keel/hals heeft vastgepakt. Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van de verklaring van verdachte dat hij zijn zoon bij de keel heeft vastgegrepen [6] in combinatie met voornoemde verklaring van [slachtoffer] hierover en het geconstateerde letsel in zijn hals [7] ook worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer] op 7 juli 2021 (krachtig) bij de keel heeft vastgepakt.
Ook moet de rechtbank beoordelen of verdachte [slachtoffer] in de ten laste gelegde periode voorafgaand aan 7 juli 2021 heeft mishandeld. Verdachte heeft dit tegenover de politie en ook ter zitting van 11 juli 2021 telkens stellig ontkend. Op basis van de hierboven vermelde verklaring van [slachtoffer] dat hij een paar maanden geleden ook was mishandeld door zijn vader en het in het letselrapport vermelde oudere letsel, passend bij toegebracht letsel, op zijn achterhoofd en rechterarm [8] stelt de rechtbank echter vast dat verdachte [slachtoffer] ook in de ten laste gelegde periode voorafgaand aan 7 juli 2021 heeft mishandeld.
Gelet op het bovenstaande concludeert de rechtbank dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2021 tot en met 7 juli 2021 te [woonplaats],
zijn kind, te weten, [slachtoffer] (geboren 24 september 2010)
heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] meermalen:
-krachtig op het hoofd en de hals en de armen te slaan en
-met een voorwerp krachtig op de linkerarm en linkerhand en rug te slaan en
-krachtig bij de keel vast te pakken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind,
meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte moet worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf voor de duur van tachtig uren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat bij de bepaling van de straf rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zo heeft hij een blanco strafblad en wordt in het reclasseringsadvies positief over hem gesproken. Hij heeft, zo staat in dat advies, een open en lerende houding en het recidiverisico is laag. Daarbij komt dat verdachte de zwaarst mogelijke straf al heeft gehad, namelijk de uithuisplaatsing van zijn kind. Tot slot heeft de raadsvrouw opgemerkt dat het om een ouder feit gaat. Vanwege deze omstandigheden kan volgens de raadsvrouw worden volstaan met het opleggen van uitsluitend eenvoorwaardelijke taakstraf, zoals ook door de reclassering is geadviseerd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zijn kind [slachtoffer] in de periode van 1 januari 2021 tot en met 7 juli 2021 meermalen mishandeld. Dit strafbare feit kwam dankzij de buren van verdachte aan het licht. Zij belden namelijk op 7 juli 2021 de politie, omdat zij hoorden dat een kind werd mishandeld. Verdachte heeft [slachtoffer] die dag krachtig bij de keel vastgepakt en meerdere keren krachtig geslagen met het snoer van een laptopoplader. In de ten laste gelegde periode voorafgaand aan 7 juli 2021 heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer], door hem te slaan. [slachtoffer] heeft aan de mishandelingen meerdere letsels overgehouden.
Het gaat om een zeer ernstig feit, dat bij het slachtoffer gevoelens van angst een onveiligheid veroorzaakt. [slachtoffer] heeft hierover verklaard dat hij altijd heel erg bang is op het moment dat zijn vader boos op hem wordt. De mishandelingen vonden telkens plaats in de woning van verdachte en [slachtoffer], wat bij uitstek een plaats zou moeten zijn waar [slachtoffer] zich veilig en geborgen zou moeten voelen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij [slachtoffer] die veiligheid en geborgenheid niet altijd heeft geboden.
Bij de keuze voor de op te leggen straf en het bepalen van de hoogte ervan heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsrapport van 28 februari 2023. Hierin staat dat verdachte in 2014 is gevlucht van Eritrea naar Nederland. Zijn (eerste) vrouw, die niet de moeder van [slachtoffer] is, kwam in 2016 samen met [slachtoffer] naar Nederland toe en sindsdien woont verdachte samen met [slachtoffer]. Na de mishandeling op 7 juli 2021 heeft verdachte meegewerkt aan een verwijzing naar de forensische polikliniek Transfore. Hij is daar sinds oktober 2021 in behandeling. Aanvankelijk was de insteek van deze behandeling het reguleren van agressie, maar volgens de behandelaar is geen zichtbaar patroon van agressie aanwezig. Het gaat om onmacht rondom opvoeden. De behandelaar meent dat cultuurverschillen hierbij een rol spelen, net als de eigen geschiedenis van verdachte. Hij zou extra streng zijn voor [slachtoffer] en zich dermate gefocust hebben op het belang van studeren dat hij teveel bezig was met corrigeren en vergat dat een kind ook ruimte moet hebben om te spelen en te ontdekken. De behandeling richt zich nu dan ook op het inzicht geven in opvoedingsstijlen en ontwikkelingsfases van kinderen. Volgens de behandelaar is verdachte goed aanspreekbaar op zijn gedachten en gedrag en heeft hij sinds oktober 2021 een positieve ontwikkeling laten zien. Hij heeft geleerd om te praten over problemen en pijnlijke zaken. Het doel is om de relatie tussen vader en [slachtoffer], die sinds 7 juli 2021 uit huis is geplaatst en in een pleeggezin woont, te herstellen. [slachtoffer] is daar momenteel nog niet aan toe. In het rapport staat verder dat de reclassering het recidiverisico laag inschat. De reclassering adviseert om een voorwaardelijke straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank heeft er verder acht op geslagen dat verdachte heeft verklaard spijt te hebben van de mishandeling op 7 juli 2021. Over de eerder gepleegde mishandelingen is hij echter niet open en eerlijk geweest. Dat verdachte niet de volledige verantwoordelijkheid heeft genomen, neemt de rechtbank hem kwalijk.
Tot slot heeft de rechtbank geconstateerd dat verdachte een blanco strafblad heeft.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat vanwege de ernst van het feit een forse taakstraf moet worden opgelegd. De tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, moet hiervan worden afgetrokken.
De rechtbank acht het, anders dan de officier van justitie, niet zinvol om verdachte een voorwaardelijk strafdeel op te leggen, omdat hij op dit moment niet meer samenwoont met [slachtoffer] en hij zich, blijkens voornoemd reclasseringsrapport, positief ontwikkelt. Ook speelt mee dat het om een zaak uit 2021 gaat en de rechtbank niet is gebleken dat hij nadien nogmaals met de politie en justitie in aanraking is gekomen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 22c en 22d Sr.

8. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind,
meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
100 (honderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.L. Beljaars, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. L.M.B. Soppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.R. Mulder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met registratienummer PL0600-2021314120. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 8 juli 2021, pagina 21, laatste regel.
3.Proces-verbaal aanhouding verdachte van 7 juli 2021, pagina’s 5 en 6.
4.Een geschrift, zijnde een forensisch medische letselrapportage van 8 juli 2021, pagina’s 35 tot en met 42 en pagina 44.
5.De verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 juli 2023.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 juli 2021, pagina 27.
7.Een geschrift, zijnde een forensisch medische letselrapportage van 8 juli 2021, pagina 40.
8.Een geschrift, zijnde een forensisch medische letselrapportage van 8 juli 2021, pagina’s 38 en 44.