In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de Omgevingsdienst IJsselland (hierna: OD IJsselland) tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de verwerende partij, hierna te noemen [verweerder]. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 22 december 2022 ter griffie was ontvangen. De verwerende partij heeft op 28 december 2022 de exceptie van onbevoegdheid opgeworpen, stellende dat de kantonrechter te Amsterdam bevoegd zou zijn in plaats van de kantonrechter te Zwolle. Dit werd onderbouwd met het argument dat hij feitelijk vanuit huis werkte en nooit verplicht was om naar het kantoor in Zwolle te komen.
OD IJsselland heeft hiertegen verweer gevoerd en betoogd dat de kantonrechter te Zwolle bevoegd is. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling uiteengezet dat op grond van de wet de rechter van de woonplaats van de verweerder bevoegd is, en dat in dit geval Zwolle de standplaats was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst van [verweerder] oorspronkelijk was gevestigd in Zwolle en dat er geen wijziging van standplaats heeft plaatsgevonden. Het feit dat [verweerder] tijdens de coronapandemie thuiswerkte, veranderde niets aan de oorspronkelijke standplaats.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de plaats waar de arbeid gewoonlijk werd verricht Zwolle is, en dat de kantonrechter te Zwolle bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. De exceptie van onbevoegdheid is afgewezen, en de mondelinge behandeling is gepland op 14 februari 2023. De kantonrechter heeft ook de termijn voor het indienen van het verweerschrift verkort tot zeven dagen voor de mondelinge behandeling. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.M. Koene.