In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 juli 2023 uitspraak gedaan over een geschil tussen twee buren over erfgrenzen en afwatering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erfgrenzen zijn bepaald na een grensreconstructie uitgevoerd door het Kadaster. In conventie heeft de rechtbank geoordeeld dat de gedaagde partij afwatert op haar eigen perceel, waardoor de vordering van de eiser om de afwatering te stoppen werd afgewezen. Echter, de vordering van de eiser om de inbreuk op zijn eigendomsrecht te stoppen, werd toegewezen, waarbij de rechtbank een belangenafweging maakte in het voordeel van de eiser.
In reconventie heeft de rechtbank verklaard dat een strook grond naast de schutting eigendom is van de eiseres in reconventie. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde in reconventie de afwatering moest aanpassen, omdat deze onrechtmatig was volgens artikel 5:39 BW. De kosten van het Kadaster werden door beide partijen gedeeld. De rechtbank heeft ook de proceskosten gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt, maar de gedaagde in reconventie werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de eiser.
De rechtbank heeft een termijn van drie maanden gesteld voor de gedaagde om de inbreuk op het eigendomsrecht van de eiser te stoppen, met een dwangsom van € 100,00 per dag bij niet-naleving. Daarnaast moest de eiser binnen een maand de bestrating verwijderen die op het perceel van de gedaagde was aangebracht, ook met een dwangsom van € 100,00 per dag bij niet-naleving. De uitspraak benadrukt het belang van het eigendomsrecht en de noodzaak om hinder te voorkomen.