ECLI:NL:RBOVE:2023:2819

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
08.274610.22 en 08.298102.22 (ter terechtzitting gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor brandstichting en huisvredebreuk met bijzondere voorwaarden voor behandeling en begeleiding

Op 20 juli 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan huisvredebreuk en brandstichting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met de verplichting om zich te laten opnemen in FPA Roosenburg of een soortgelijke zorginstelling. De verdachte is schuldig bevonden aan het wederrechtelijk binnendringen in een supermarkt en het opzettelijk aansteken van brand bij de woning van een slachtoffer, wat gevaar voor goederen en levensgevaar met zich meebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 oktober 2022 de Jumbo supermarkt in Zwolle is binnengedrongen, ondanks een eerder opgelegd winkelverbod. Daarnaast heeft hij op 30 oktober 2022 brand gesticht voor de deur van de woning van het slachtoffer, wat leidde tot schade aan de woning en gevaar voor de bewoners. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische problematiek van de verdachte, die verminderd toerekeningsvatbaar is geacht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.274610.22 en 08.298102.22 (ter terechtzitting gevoegd) (P)
Datum vonnis: 20 juli 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1967 in [geboorteplaats] (Canada),
nu verblijvende in de PI Achterhoek te Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 21 februari, 13 april en 6 juli 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. H.P.G. Sommers en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.J. Jansma, advocaat in Kampen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
wat betreft parketnummer 08.274610.22:
wederrechtelijk bij supermarkt Jumbo is binnengedrongen;
wat betreft parketnummer 08.298102.22:
-na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 6 juli 2023- :
feit 1:opzettelijk brand heeft gesticht bij de flatwoning van [slachtoffer] waarbij gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen is ontstaan;
feit 2:[slachtoffer] heeft bedreigd met brandstichting.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
wat betreft parketnummer 08.274610.22
hij op of omstreeks 25 oktober 2022, in de gemeente Zwolle in het besloten lokaal Supermarkt Jumbo bij de firma Jumbo, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 3 augustus 2022 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 12 maanden;
wat betreft parketnummer 08.298102.22
1
hij op of omstreeks 30 oktober 2022 te [woonplaats] opzettelijk brand heeft gesticht bij een woning (gelegen aan [adres 1] ) door open vuur in aanraking te brengen met een of meerdere folder(s) en/of stuk(ken) hout, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan een of meerdere folder(s) en/of stuk(ken) hout geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in
elk geval brand is ontstaan, en daarvan
- gemeen gevaar voor voornoemde woning en/of de in die woning aanwezig zijnde
goederen en/of de zich boven en/of naast en/of onder die woning gelegen
woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar voor [slachtoffer] , in elk geval levensgevaar voor personen in de zich
boven en/of naast en/of onder die woning gelegen woningen, in elk geval
levensgevaar voor een ander of anderen en/of
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer] , in elk geval gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor personen in de zich boven en/of naast en/of onder die
gelegen woningen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander
of anderen
te duchten was;
2
hij op of omstreeks 30 oktober 2022 te [woonplaats]
[slachtoffer] heeft bedreigd met brandstichting, door die [slachtoffer] dreigend de
woorden toe te voegen: "Ik ga je huis in de fik steken", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Wat betreft parketnummer 08.274610.22
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit kan worden bewezen op grond van de aangifte, de winkelontzegging en de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is door hem aangevoerd dat verdachte geen wetenschap had van het tegen hem uitgevaardigde winkelverbod. De beslissing “winkelontzegging” is niet door verdachte ondertekend. In de beslissing wordt vermeld: “uitgereikt door politie”, maar dat maakt niet dat deze ook daadwerkelijk door de politie aan verdachte is uitgereikt en dat hij op de hoogte was van deze winkelontzegging. Gelet hierop kan in redelijkheid worden getwijfeld of verdachte opzettelijk wederrechtelijk de winkel is binnengedrongen.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de verklaringen van verdachte en op grond van de aangifte van [aangever] staat vast dat verdachte op 25 oktober 2022 in de supermarkt Jumbo aan de Dobbe in Zwolle was. In het dossier bevindt zich verder een winkelontzegging van 3 augustus 2022 waarbij verdachte de toegang tot deze supermarkt is ontzegd voor een periode van 12 maanden. De rechtbank stelt vast dat in de winkelontzegging onder “handtekening dader of getuige bij weigering” is vermeld: “uitgereikt door de politie”.
De verklaring van verdachte op de zitting, dat hij niet wist dat hij een winkelontzegging had, wordt weerlegd door het proces-verbaal van verhoor van verdachte op 25 oktober 2022. Hieruit komt naar voren dat verdachte tijdens het verhoor bij de politie heeft verklaard: “Ik hoorde dat ik een winkelverbod had. Ik mocht geen bier meer halen. Dat was augustus volgens mij. Opeens kreeg ik een winkelverbod.” Aangeefster [aangever] heeft verder verklaard dat zij op 25 oktober 2022 zag dat een man in de Jumbo liep die een winkelverbod had voor deze Jumbo. Deze man was verdachte.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Gezien het voorgaande acht de rechtbank het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Wat betreft parketnummer 08.298102.22
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat beide feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Met betrekking tot feit 1 baseert zij zich op de aangifte, de getuigenverklaringen van flatbewoners en het proces-verbaal van forensisch onderzoek.
Met betrekking tot feit 2 bevindt zich in het dossier de aangifte. Deze wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen, maar gelet op de context en de omstandigheden waaronder het onder 1 ten laste gelegde feit is gepleegd kan volgens de officier van justitie ook het onder
2 ten laste gelegde feit worden bewezen.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 is primair door hem aangevoerd dat op grond van dit dossier redelijke twijfel is of verdachte degene is geweest die de brand heeft veroorzaakt. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is geweest van opzet bij verdachte. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat sprake is van één bewijsmiddel (de aangifte) dat onvoldoende betrouwbaar is om te kunnen bijdragen aan het bewijs en niet wordt ondersteund door ander bewijs.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 30 oktober 2022 is verdachte in de avonduren in de flatwoning bij [slachtoffer] (hierna: aangeefster) aan [adres 1] . Deze flatwoning bevindt zich op de bovenste verdieping van het vier verdiepingen tellende flatgebouw. Verdachte verlaat de woning en wil daar weer binnen worden gelaten, omdat hij zijn shag is vergeten. Aangeefster weigert echter om hem binnen te laten, waarna verdachte rumoer veroorzaakt in het trappenhuis. Hij gaat naar buiten en op de stoep voor het flatgebouw verzamelt hij stukjes hout en stapels folders. Hiermee gaat verdachte terug naar het flatgebouw. Hij heeft een aansteker bij zich. Voor de deur van de woning van aangeefster maakt hij een vuurtje. Hij steekt de stukjes hout en de folders aan met de aansteker, waardoor brand ontstaat. Aangeefster en andere bewoners worden gealarmeerd door het afgaan van de rookmelder. Bij het openen van haar voordeur ontdekt aangeefster de brand die zij met buren weet te blussen. Niet alleen de folders stonden in brand, ook de toegangsdeur van de flat van aangeefster en het naastgelegen kozijn hadden vlam gevat en de tegelvloer voor de woning vertoonde verkleuringen als gevolg van de brand. Een deel van de toegangsdeur is weggebrand. Verdachte was inmiddels niet meer aanwezig.
Overwegingen ten aanzien van opzet
Voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde brandstichting moet allereerst komen vast te staan dat verdachte opzettelijk brand heeft gesticht. Het opzet dient op de brandstichting te zijn gericht. De rechtbank overweegt het volgende.
Uit het proces-verbaal van forensisch onderzoek komt naar voren dat de door verdachte in brand gestoken folders en hout bijna direct tegen de toegangsdeur van de flat van aangeefster aan lagen. De brandende folders leverden voldoende ontstekingsenergie om de toegangsdeur, het kozijn en het kozijn van de naastgelegen deur tot ontbranding te brengen. Terwijl het vuur voor de deur brandde, is verdachte weggegaan. De verklaring van verdachte dat hij het vuur meerdere malen heeft uitgestampt, wordt weerlegd door de inhoud van het proces-verbaal van forensisch onderzoek. Daaruit blijkt immers dat de brand zich op het moment dat deze werd geblust, in de groei of opbouwfase bevond. Met andere woorden: de brand was zich aan het ontwikkelen.
Verdachte heeft hier een ander scenario tegenover gesteld. Verdachte heeft verklaard dat het niet zijn bedoeling was om de voordeur van aangeefster in brand te steken. Hij verklaart dat hij in de hal van het flatgebouw, op één meter afstand van de toegangsdeur van aangeefster, een blik knakworsten heeft willen opwarmen. Hij heeft op die plek vuur gemaakt met stukjes hout en folders die hij buiten op de stoep had verzameld. Het opwarmen van de worsten is echter niet gelukt, omdat het blik met knakworsten omviel. Hij heeft, voordat hij wegging, het door hem gemaakte vuur meermalen uitgestampt. Volgens verdachte kan een ander het vuur opnieuw hebben aangestoken of kan het smeulende vuur mogelijk opnieuw zijn opgelaaid, nadat verdachte is weggegaan.
De rechtbank oordeelt dat het door verdachte geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk is. Nog los van het feit dat op de plaats delict geen sporen zijn aangetroffen die duiden op de aanwezigheid van knakworsten, heeft verdachte niet kunnen verklaren waarom hij een vuurtje zou stoken op de vierde verdieping van een flatgebouw, terwijl hij dat veel makkelijker beneden had kunnen doen. Bovendien blijkt uit het proces-verbaal van forensisch onderzoek dat het vuur niet is gemaakt op een meter van de voordeur, maar bijna direct tegen de deur aan. Tot slot valt de verklaring van verdachte niet te rijmen met het feit dat verdachte boos op aangeefster was en dat hij haar huis weer in wilde. In het dossier zijn verder geen aanknopingspunten te vinden dat een ander dan verdachte de brand heeft veroorzaakt dan wel opnieuw heeft aangestoken, nadat verdachte was vertrokken.
Gezien het voorgaande stelt de rechtbank vast dat het vuur dat verdachte heeft gemaakt de brand heeft veroorzaakt en oordeelt de rechtbank dat verdachte vol opzet heeft gehad op brandstichting.
Gevaar in de zin van artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht (Sr)
Uit het proces-verbaal van forensisch onderzoek komt naar voren dat de vloer en de drempel door de inwerking van hitte op diverse plekken bruin/zwart waren verkleurd. Een groot deel van de toegangsdeur van de woning en het kozijn waren door de inwerking van vuur/brand aangetast. Een deel van de toegangsdeur, het buitenpaneel, was weggebrand. Op het ondergelegen hout was verkoling zichtbaar. Het kunststof rooster in de deur vertoonde brandeffecten in de vorm van versmelting. Rechts naast de toegangsdeur bevonden zich een soortgelijke deur en kozijn. Op deze deur en het kozijn waren soortgelijke brandeffecten zichtbaar. Zonder de inzet van de bewoners had de brand zich verder kunnen ontwikkelen waarbij grotere schade aan de woning en het gebouw te verwachten was geweest. Hieruit volgt dat bij de brand gemeen gevaar voor goederen te duchten was. Naar algemene ervaringsregels en voor verdachte in het bijzonder moet dit gevaar voorzienbaar zijn geweest.
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt verder dat levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was en dat dit ten tijde van de brandstichting in het concrete geval naar algemene ervaringsregels ook voorzienbaar was. De woning van aangeefster is gelegen op de bovenste verdieping van een vier verdiepingen tellend flatgebouw. Op elke etage bevinden zich twee toegangsdeuren. De toegangsdeur tot de betreffende woning geeft toegang tot de achtergelegen woonruimte. Op dat moment, laat in de avond, waren aangeefster en andere bewoners van de flat, al dan niet slapend, in hun woning aanwezig. De locatie van de brandhaard bevond zich voor de deur van perceel 23, ter hoogte van de trap in het trappenhuis van het flatgebouw, de enige vluchtroute voor de bewoners van de percelen 23 en 31. Uit het proces-verbaal van forensisch onderzoek komt verder naar voren dat bij brandstichting (hete) rookgassen ontstaan die levensbedreigend zijn en de brand is bestreden/geblust door onervaren en niet daarvoor opgeleide en toegeruste mensen.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder
1 tenlastegelegde feit heeft begaan.
Feit 2
Vrijspraak
Onder feit 2 wordt verdachte verweten dat hij naar [slachtoffer] heeft geroepen: “Ik ga je huis in de fik steken”. Dit heeft aangeefster tijdens het eerste verhoor bij de politie op 31 oktober 2022 verklaard. Verdachte ontkent dat hij heeft gedreigd met brandstichting. Nu zich naast de aangifte geen enkel steunbewijs in het dossier bevindt dat verdachte deze bedreiging heeft geuit, kan dit feit niet wettig en overtuigend worden bewezen, zodat de rechtbank verdachte daarvan zal vrijspreken.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
wat betreft parketnummer 08.274610.22
hij op 25 oktober 2022, in de gemeente Zwolle, in het besloten lokaal Supermarkt Jumbo bij de firma Jumbo in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 3 augustus 2022 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 12 maanden;
wat betreft parketnummer 08.298102.22
1
hij op 30 oktober 2022 te [woonplaats] , opzettelijk brand heeft gesticht bij een woning gelegen aan [adres 1] , door open vuur in aanraking te brengen met folders en stukken hout, ten gevolge waarvan die folders en stukken hout geheel of gedeeltelijk zijn verbrand en in elk geval brand is ontstaan en daarvan:
- gemeen gevaar voor voornoemde woning en de in die woning aanwezig zijnde goederen en de zich boven en naast en onder die woning gelegen woningen en
- levensgevaar voor [slachtoffer] , en levensgevaar voor personen die zich boven en naast en onder die woning gelegen woningen bevonden en
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer] , en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen die zich boven en naast en onder die gelegen woningen bevonden
te duchten was.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 138 en 157 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
wat betreft parketnummer 08.274610.22
het misdrijf:in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
wat betreft parketnummer 08.298102.22
feit 1
het misdrijf:opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden - met aftrek van het voorarrest - waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het rapport van Reclassering Nederland van
21 juni 2023 (onder optie twee) te weten: meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, alcoholverbod en meewerken aan middelencontrole, opname in FPA Roosenburg te Den Dolder of een soortgelijke zorginstelling.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting meegedeeld dat verdachte per 24 juli 2023 in FPA Roosenburg kan worden opgenomen. De officier van justitie heeft in dat verband gevorderd dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 360 dagen, waarvan 155 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, eventueel dadelijk uitvoerbaar. De raadsman acht voor wat betreft de invulling van de bijzondere voorwaarden optie één uit het rapport van de reclassering van 21 juni 2023 het meest passend, te weten: meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, alcoholverbod en meewerken aan middelencontrole. De raadsman heeft opheffing van de voorlopige hechtenis verzocht (per de datum van de uitspraak van het vonnis) op grond van artikel 67a lid 3 Sv.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van de strafbare feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzettelijke brandstichting.
De door verdachte aangestoken brand heeft gevaar veroorzaakt voor andere woningen en personen in het flatgebouw. Door de brand is een groot deel van de toegangsdeur van de woning van aangeefster weggebrand. Die woning is gelegen op de bovenste verdieping van het flatgebouw. Omdat de brand plaatsvond in het trappenhuis werd hierdoor de enige vluchtroute voor aangeefster en haar buurman op huisnummer 31 geblokkeerd. Brandstichting is een zeer ernstig feit, met name vanwege de verstrekkende gevolgen die het met zich mee kan brengen. Het kan tot oncontroleerbare en snel uit de hand lopende situaties leiden, wat erg gevaarlijk kan zijn. Dit is bij uitstek het geval in een flatgebouw met meerdere woningen naast, onder en boven elkaar gelegen. Dat de schade relatief beperkt is gebleven, is niet aan verdachte te danken. Verdachte is immers vertrokken, terwijl de brand nog in ontwikkeling was. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij, zonder rekening te houden met de levens en goederen van anderen, tot zijn daad is gekomen. Uit alles blijkt dat verdachte zich uitsluitend heeft laten leiden door zijn eigen gevoelens van frustratie en dat hij zich volstrekt geen rekenschap heeft gegeven van de mogelijke gevolgen van zijn handelen. Voor de gedupeerden heeft de brand schade en overlast veroorzaakt en heeft het gevoelens van angst en onveiligheid opgeroepen.
Ook heeft verdachte overlast veroorzaakt door de lokaalvredebreuk.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 20 juni 2023, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor lokaalvredebreuk, maar niet eerder is veroordeeld voor brandstichting.
Verder blijkt dat verdachte na het plegen van de onderhavige feiten op 20 januari 2023 en op 22 februari 2023 onherroepelijk is veroordeeld, dit betekent dat artikel 63 Sr van toepassing is.
De psycholoog, drs. T. van den Hazel heeft op 10 april 2023 een rapport over de verdachte opgemaakt. Hierin is te lezen dat er bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol. Hiermee samenhangend handelt verdachte impulsief, egocentrisch en onvoldoende afgestemd op anderen. Hij schiet tekort in zijn zelfcontrole en regulatie van emoties, hij wordt sterk gedreven door frustraties waarbij verdachte zelf nauwelijks verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen gedrag. Eerdere ambulante begeleiding met een bemoeizorgend karakter bleek ontoereikend en behoedde verdachte niet voor een ernstige maatschappelijke teloorgang, voor dakloosheid en voor aanhoudende gedragsproblemen. Onderzoeker adviseert de rechtbank verdachte vanwege de ernst en doorwerking van zijn persoonlijkheidsproblematiek en alcoholmisbruik als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. Verder adviseert de psycholoog om een klinische behandeling in het kader van een voorwaardelijke straf op te leggen die gericht is op het ontwikkelen van regulerende vaardigheden (emoties, frustraties), op het ontwikkelingen van emotieregulatie- en probleemoplossingsvaardigheden (coping) en op het ontwikkelen van motivatie om abstinent van alcohol te blijven. Direct aansluitend op deze klinische behandeling dient een beschermde, begeleide woonvorm te volgen. Begeleiding en reclasseringstoezicht dienen gericht te zijn op het afwenden van het hoge risico op recidive door middel van abstinentie, dagstructuur en dagbesteding.
Het Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering is in een rapport van 21 juni 2023, naar aanleiding van de inhoud van het psychologisch rapport, gekomen tot een tweeledig advies. Enerzijds (optie 1) wordt geadviseerd om bij een veroordeling waarbij een klinisch traject niet nodig wordt geacht, een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij reclassering Leger des Heils
- ambulante behandeling Tactus of soortgelijke zorgverlener
- verblijven bij Huis & Haard Eefde of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang
- alcoholverbod + meewerken aan urineonderzoek en ademonderzoek
- meewerken aan middelencontrole alcohol en drugs.
Anderzijds (optie 2), bij een veroordeling waarbij een klinisch traject nodig wordt geacht, wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden zoals hiervoor zijn vermeld waarbij aanvullend een opname in een zorginstelling wordt opgenomen, te weten: dat verdachte zich laat opnemen in FPA Roosenburg te Den Dolder of een soortgelijke zorginstelling. De opname start zo snel als mogelijk en in overleg met de FPA. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
De straf en/of maatregel
De rechtbank is van oordeel dat het rapport van de psycholoog op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de conclusie met betrekking tot de toerekenbaarheid wordt gedragen door een inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank concludeert om die reden dat verdachte voor de bewezenverklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar is.
Gezien de ernst van de brandstichting en op grond van wat hiervoor is overwogen, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal een groot deel van deze gevangenisstraf echter voorwaardelijk opleggen, omdat zij met de officier van justitie van oordeel is dat verdachte behandeling en begeleiding nodig heeft. De rechtbank acht een klinische behandeling noodzakelijk ter voorkoming van herhaling en zal daarom het advies van de reclassering tot oplegging van de bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling, verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, alcoholverbod en meewerken aan urineonderzoek en ademonderzoek, meewerken aan middelencontrole alcohol en drugs en klinische behandeling in een FPA, volgen (optie 2). De verdachte heeft ter terechtzitting van 6 juli 2023 verklaard dat hij zal meewerken aan een klinische opname in FPA Roosenburg.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar passend en geboden. Deze straf is conform de eis van de officier van justitie. Een andere of lichtere strafoplegging zoals door de raadsman is bepleit, doet geen recht aan de ernst van met name de bewezenverklaarde brandstichting. De rechtbank verbindt aan het voorwaardelijk deel van de straf wel een langere proeftijd dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank acht dit niet alleen in het belang van verdachte, zodat hij gedurende langere tijd kan worden begeleid door de reclassering, maar deze langere proeftijd strekt ook ter bescherming van de maatschappij.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er, gelet op het psychosociaal functioneren van verdachte, de aard van en de context waarin de bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd en het recidiverisico, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.
Voorlopige hechtenis
De raadsman heeft verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen op grond van artikel 67a lid 3 Sv. De rechtbank wijst dit verzoek af. Gelet op de op te leggen straf is de situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3 Sv niet aan de orde.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 4a, 14b, 14c, 47, 57 en 63 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 2 van parketnummer 08.298102.22 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.274610.22 en het onder feit 1 van parketnummer 08.298102.22 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
wat betreft parketnummer 08.274610.22
het misdrijf:in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
wat betreft parketnummer 08.298102.22, feit 1,het misdrijf:opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich laat opnemen in FPA Roosenburg te Den Dolder of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zo snel als mogelijk en in overleg met FPA Roosenburg. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Hieronder kan ook het innemen van medicijnen voor zijn alcoholverslaving vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Het Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij Tactus of een soortgelijke instelling/zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start direct na het ingaan van de proeftijd. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen voor zijn alcoholverslaving vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
- verblijft in Huis & Haard Eefde of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start na het ingaan van de proeftijd en het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Mocht verdachte opgenomen worden in een zorginstelling dan zal tijdens de opname onderzocht worden of Huis & Haard een passende plek is of dat dit een andere plek moet zijn. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem/haar heeft opgesteld;
- gebruikt geen alcohol en/of drugs en werkt mee aan controle op het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis op grond van artikel 67a lid 3 Sv;
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk is aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Sangers-de Jong, voorzitter, mr. J. de Ruiter en mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2023.
Buiten staat
Mr. C.J. Sangers-de Jong en mr. M.W. Eshuis zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen. De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 08.274610.22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022495007. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 juli 2023, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 25 oktober 2022 was ik in de supermarkt van Jumbo in Zwolle. Ik wist dat ik geen bier mocht halen.
2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, bladzijde 18, voor zover inhoudend als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde dat ik een winkelverbod had. Ik mocht geen bier meer halen. Dat was augustus volgens mij. Opeens kreeg ik een winkelverbod.
3. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens Jumbo, bladzijde 12, voor zover inhoudend als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam bij supermarkt Jumbo aan de Dobbe 3 te Zwolle. Ik doe aangifte van huisvredebreuk namens voornoemde Jumbo. Op 25 oktober 2022 zag ik dat een man in de Jumbo liep die een winkelverbod had voor deze Jumbo. De man die de huisvredebreuk heeft gepleegd betreft: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1967. Het winkelverbod is aan deze [verdachte] uitgereikt op 3 augustus 2022.
4. Het geschrift, te weten een winkelontzegging tot Jumbo aan De Dobbe 3 te Zwolle van 3 augustus 2022, bladzijde 14, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven:
Winkelontzegging
Bestemd voor
Naam : [verdachte]
Geboortedatum/-plaats : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
Plaats/datum ontzegging: Zwolle 3-8-2022
Betreft: ontzegging van de toegang tot de winkel (conform artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht)
Naam winkelbedrijf : Jumbo
Adres : De Dobbe 3
Postcode/woonplaats : 8032 JV Zwolle
Hierbij delen wij u mede dat wij besloten hebben u met ingang van heden de toegang te ontzeggen tot bovengenoemde winkel voor een periode van 12 maanden. Dit op grond van uw gedrag op 3-08-2022.
In de zaak met parketnummer 08.298102.22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022504646. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
5.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 juli 2023, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 30 oktober 2022 was ik bij de woning van [slachtoffer] aan [adres 1] . Ik ben in de hal gaan zitten. Ik ben naar buiten gegaan en ik heb daar stukjes hout en stapels folders verzameld. Ik had een aansteker bij mij en ik heb met de stukjes hout en de folders een vuurtje gemaakt.
6.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (bladzijde 18), opgemaakt door de verbalisant [verbalisant 1] en gesloten op 31 oktober 2022, voor zover inhoudend als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
Ik woon aan [adres 1]. Op 30 oktober 2022 was [verdachte] bij mij in de woning. Ik praatte [verdachte] mijn woning uit. Toen ging het brandalarm af. Ik ging bij de deur kijken en zag dat de deur in brand stond. Ik heb de brand geblust met water en door het vuur uit te stampen.
7.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] (bladzijde 40), opgemaakt door de verbalisant [verbalisant 2] en gesloten op 31 oktober 2022, voor zover inhoudend als verklaring van de getuige, zakelijk weergegeven
Op 30 oktober 2022 was ik in mijn woning aan [adres 2] .
Ik hoorde het geluid van een brandmelder afgaan. Het bleek dat er brand was gesticht bij de voordeur van mijn bovenbuurvrouw van de bovenste verdieping. Er waren stapels papier in de brand gestoken. Wij hebben met meerdere buren de brand geblust.
8.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank van 30 maart 2023, voor zover inhoudend als verklaring van de getuige, zakelijk weergegeven:
(Op 30 oktober 2022)kwam ik tussen 22:00 en 23:00 uur thuis. Ik ging slapen en op een gegeven moment hoorde ik gestommel in het trappenhuis. Opeens was er gebeuk op mijn deur en gingen alle rookmelders af. Er stond zoveel rook. Uit automatisme ben ik met een pannetje water naar boven gegaan en heb ik dat op het brandje gegooid.
9.
Het proces-verbaal van forensisch onderzoek woning [adres 1] (bladzijde 31 tot en met 39), opgemaakt door [verbalisant 3] en gesloten op 11 november 2022, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Aanvang onderzoek
Op 31 oktober 2022 om 10:30 uur kwam ik, naar aanleiding van een brandstichting, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 1] .
Omschrijving woning
De woning is gelegen op de vierde etage van een vier verdiepingen tellend flatgebouw.
Op elke etage bevinden zich twee toegangsdeuren.
De toegangsdeur tot de betreffende woning is voorzien van een slotcilinder en geeft toegang tot de achtergelegen woonruimte.
De toegangsdeur betreft een houten deur die gevat is in een houten kozijn. In de deur is aan de bovenzijde een kunststof rooster aangebracht.
Bevindingen
Ik zag tijdens het onderzoek dat voor de toegangsdeur van perceel [adres 1] brand had gewoed.
Ik zag op de tegelvloer voor de deur een hoeveelheid zwart geblakerde folders en brandrestanten liggen. Ik zag dat het geheel met vocht doordrenkt was. Vermoedelijk betrof het vocht water. Ik zag dat de vloer en de drempel door de inwerking van hitte op diverse plekken bruin/zwart verkleurd was.
Ik zag dat een groot deel van de toegangsdeur van de woning en het kozijn, voornamelijk aan de rechterzijde ervan, dat wil zeggen aan de sluitzijde van de deur, door de inwerking van vuur/brand was aangetast. Ik zag dat een deel van de toegangsdeur, het buitenpaneel, was weggebrand. Op het ondergelegen hout was verkoling zichtbaar. Het hout was zodanig verkoold waardoor een krokodillenhuid zichtbaar was. De verkoling aan de onderzijde van de toegangsdeur was breed en liep langs de sluitnaad in een relatief rechte baan omhoog.
Ik zag dat het kunststof rooster in de deur brandeffecten in de vorm van versmelting vertoonde. Op de deur waren gesmolten kunststof slieren/restanten/druipers te zien.
Ik zag dat zich rechts naast de toegangsdeur een soortgelijke deur en kozijn bevond.
Mogelijk betrof dit een berg- of technische ruimte. Op deze deur en het kozijn waren soortgelijke brandeffecten zichtbaar.
Vuurlast
De vuurlast voor de toegangsdeur bestond voornamelijk uit papieren folders en het hout van de toegangsdeur/kozijn. De folders leverden voldoende ontstekingsenergie om de toegangsdeur, het kozijn en het kozijn van de naastgelegen deur tot ontbranding te brengen.
Samenvatting
De bewoonster werd gealarmeerd door het afgaan van de rookmelder in de woning. Bij het openen van de voordeur ontdekte zij de brand, die zij met een buur wist te blussen.
Op basis van de verkregen informatie kon worden gesteld dat:
De hypothese brandstichting meer aannemelijk is dan welke andere vorm van brandstichting dan ook. Men veroorzaakte brand door een stapel folders, gestapeld of een verzameling ervan, voor de toegangsdeur van de woning met behulp van warmte of vuur te ontsteken.
Door de brand raakte de toegangsdeur van de woning in brand.
Gelet op de brandschade bevond de brand zich in de groei of opbouwfase toen deze werd geblust.
Gezien de aangetroffen toestand, het feit dat:
- de locatie van de brandhaard zich voor de deur van perceel 23 bevond, maar zich ook bevond ter hoogte van de trap, de enige vluchtroute voor de bewoners van de percelen
23 en 31,
- de brand zich aan het ontwikkelen was op het moment dat deze werd geblust niet alleen de kranten/folders, waarmee de brand vermoedelijk was geïnitieerd, brandden, maar ook de deur en het naastgelegen kozijn hadden vlam gevat,
- ( hete) rookgassen levensbedreigend zijn en de brand bestreden/geblust werd door onervaren dan wel niet daarvoor opgeleid en toegeruste mensen, kan uit de beschreven situatie worden opgemaakt dat bij de brand levensgevaar voor personen te duchten was als bedoeld in artikel 157 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht.
Gemeengevaar (de rechtbank leest: gemeen gevaar
voor goederen)
Uit de beschreven situatie en het aangetroffen brandbeeld kan worden opgemaakt dat de brand, zonder de inzet van de bewoners, zich verder had kunnen ontwikkelen waarbij (grotere) schade aan de woning en het gebouw te verwachten was geweest. Gelet op de brandschade van het kozijn en de deur, maar ook de verkleuringen van de tegelvloer kan worden gesteld dat bij de brand sprake was van te duchten gemeen gevaar voor goederen als bedoeld in artikel 157 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.