In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader tot wijziging van de hoofdverblijfplaats van zijn minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.A.M. de Ruiter-Oude Ophuis, verzocht de rechtbank om een onderzoek naar de hoofdverblijfplaats van de kinderen, die momenteel bij de moeder verblijven. De vader uitte zijn zorgen over de ontwikkeling van de kinderen en de naleving van het ouderschapsplan door de moeder. De moeder, die het niet eens was met het verzoek, stelde dat een wijziging destabiliserend zou zijn voor de kinderen. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI) gaven aan dat de situatie tussen de ouders al jaren problematisch is en dat de kinderen hier onder lijden. De rechtbank oordeelde dat het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats te wijzigen niet in het belang van de kinderen was, omdat dit hen zou dwingen te verhuizen naar het Verenigd Koninkrijk en de bestaande impasse tussen de ouders niet zou doorbreken. De rechtbank wees het verzoek af en stelde voor om conflictoplossing via parenting coördinatie te overwegen. De verdere beslissingen over de zorg- en contactregeling werden aangehouden tot een volgende zitting op 5 juni 2023.