Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,
het college van burgemeester en wethouders van Deventer, verweerder
[naam 1] [naam 2], uit Diepenveen.
Rechtbank Overijssel
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het beroep van eiser tegen de afwijzing van het verzoek tot handhaving van bouwregels met betrekking tot een serre en een overkapping op het perceel van zijn buren. Eiser had op 29 augustus 2021 een handhavingsverzoek ingediend, dat op 21 december 2021 door het college van burgemeester en wethouders van Deventer werd afgewezen. De rechtbank heeft op 13 juli 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van verweerder en de derde-partij aanwezig waren, terwijl eiser en zijn gemachtigde afwezig waren.
De rechtbank concludeert dat verweerder het handhavingsverzoek terecht heeft afgewezen, omdat er geen overtreding is geconstateerd. De rechtbank oordeelt dat de bouw van de serre en de overkapping vergunningvrij is en binnen de bouwregels van het bestemmingsplan valt. Eiser had aangevoerd dat de serre op zijn grond zou staan, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet is aangetoond en dat eventuele overschrijdingen van de erfgrens een privaatrechtelijk aspect zijn dat niet in deze bestuursrechtelijke procedure aan de orde komt.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de motivering van het bestreden besluit voldoende is, omdat verweerder het advies van de bezwaarschriftencommissie heeft gevolgd. Eiser's verzoek om vergoeding van proceskosten wordt ook afgewezen, omdat het primaire besluit niet is herroepen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.