ECLI:NL:RBOVE:2023:2776

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
08/306329-20 (21/001145-21)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde met psychotische klachten en inreisverbod

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 18 juli 2023 uitspraak gedaan over de voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor een veroordeelde, geboren in Eritrea, die momenteel verblijft in de PPC afdeling van de P.I. Zwolle. De maatregel was eerder opgelegd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 september 2022 voor de duur van twee jaren. De verdediging verzocht om een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de maatregel, waarbij werd aangevoerd dat de veroordeelde ongewenst is verklaard en een inreisverbod van tien jaar heeft, wat de voortgang van het ISD-traject belemmert.

De rechtbank heeft de standpunten van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie pleitte voor voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de verdediging aanvoerde dat de maatregel feitelijk een afstraffing is en niet meer doelmatig is gezien de omstandigheden van de veroordeelde. De rechtbank heeft de noodzaak van de voortzetting van de maatregel beoordeeld aan de hand van de psychische toestand van de veroordeelde, die lijdt aan psychotische klachten en geen gebruik maakt van aangeboden hulpverlening.

De rechtbank concludeert dat de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde niet zijn veranderd en dat het recidiverisico hoog blijft. De maatregel is nog steeds noodzakelijk voor de beveiliging van de maatschappij. Het verzoek van de verdediging tot aanhouding van de zaak werd afgewezen, en de rechtbank besloot dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel vereist is. De beslissing is openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats: Almelo
Parketnummer: 08/306329-20 (21/001145-21)
Datum beslissing: 18 juli 2023
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken op grond van artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak van:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] (Eritrea),
thans verblijvende op de PPC afdeling van de P.I. Zwolle,
verder te noemen: de veroordeelde,
bijgestaan door mr. D.M. Penn, advocaat te Maastricht.

1.Het verloop van de procedure

Bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 september 2022 is aan de veroordeelde de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: de maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd.
Bij brief van 24 mei 2023 heeft de raadsman van de veroordeelde verzocht om een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
- de op grond van artikel 6:6:14 Sv overgelegde verklaring van de inrichting, over de stand van uitvoering van het verblijfsplan van de veroordeelde, welke verklaring is ondertekend door de plaatsvervangend vestigingsdirecteur P. Schelkers en door E. Sickman, senior casemanager ISD bij de PI Zwolle.
De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van 4 juli 2023. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, is op die zitting verschenen en gehoord. Ook zijn de officier van justitie, mr. S. Dijkman en de deskundige E. Sickman gehoord.

2.De standpunten van de officier van justitie en de veroordeelde

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ISD-maatregel dient te worden voortgezet.
Standpunt van de veroordeelde
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman houdt samengevat het volgende in. Veroordeelde is ongewenst verklaard en aan hem is een inreisverbod opgelegd voor de duur van tien jaren. Vanwege deze beperkingen zit er geen voortgang in het ISD-traject. Deze omstandigheden liggen buiten de macht van de veroordeelde. Hij komt vanwege zijn verblijfsstatus niet in aanmerking voor extramurale voorzieningen. Hierdoor is de ISD-maatregel feitelijk een afstraffing en daar is de maatregel niet voor bedoeld. De raadsman heeft primair verzocht om beëindiging van de ISD-maatregel. Bij beëindiging zal veroordeelde naar verwachting in vreemdelingenbewaring worden gesteld, waarna hij zich zal inspannen om terug te keren naar Eritrea. Subsidiair heeft de raadsman een voorwaardelijk verzoek gedaan tot aanhouding van de zaak en verzocht over drie maanden opnieuw een toetsing te laten plaatsvinden.

3.De beoordeling

Toetsingskader
De rechtbank dient te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders noodzakelijk is. In dat kader dient eerst vastgesteld te worden of opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid en overlast en verloedering van het publieke domein. Daarna moet worden bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van betrokkene ligt.
Verloop van het ISD traject
Uit de verklaring omtrent de stand van uitvoering van het verblijfsplan van 28 juni 2023 blijkt onder meer het volgende. Veroordeelde verblijft al geruime tijd in de PI en vanaf 9 maart 2023 in het PPC. De verblijfsvergunning van veroordeelde is door de IND ingetrokken. Veroordeelde is ongewenst verklaard en heeft een inreisverbod naar Nederland van 10 jaar. Veroordeelde heeft aangegeven vrijwillig naar Eritrea terug te willen keren. Zodoende is stichting Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt (ROS) in beeld gekomen om een terugkeerplan naar Eritrea met veroordeelde op te stellen. De houding van veroordeelde is echter sinds kort veranderd in die zin dat hij in Nederland wil verblijven bij zijn moeder. Omdat zijn verblijfstatus is ingetrokken heeft veroordeelde geen resocialisatiemogelijkheden in Nederland en kan hij geen gebruik maken van het zorgaanbod. Als gekeken wordt naar zijn psychotische klachten, dan is hij nog verre van stabiel. Hij blijft zich verzetten tegen hulpverlening.
Advies van de deskundige
De deskundige heeft ter zitting, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Veroordeelde wilde in eerste instantie vrijwillig terugkeren naar Eritrea, maar hij is van mening veranderd en hij wil liever bij zijn moeder in Nederland verblijven. Tijdens de ISD-maatregel zal gekeken worden naar de (on)mogelijkheden voor een vrijwillige terugkeer naar Eritrea. En kunnen de voor- en nadelen met zijn moeder worden besproken indien veroordeelde vasthoudt aan zijn wens om bij haar te gaan wonen. Veroordeelde heeft last van psychotische klachten. Hij werkt mee aan medicamenteuze behandeling, maar die heeft tot nu toe nog niet geleid tot een vermindering van de klachten. Daarnaast is aan veroordeelde psycho-educatie aangeboden, maar dit heeft veroordeelde afgewezen.
De deskundige adviseert continuering van de ISD-maatregel omdat het gezien het toestandsbeeld niet wenselijk is dat hij terugkeert in de samenleving.
Het oordeel van de rechtbank
Veroordeelde is op 14 september 2022 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot een ISD-maatregel voor de duur van twee jaren. Veroordeelde verblijft al geruime tijd in detentie en vanaf 9 maart 2023 verblijft veroordeelde in het PPC te Zwolle. De maatschappij is gedurende de detentie van veroordeelde beschermd geweest. Intussen zijn de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde niet veranderd. Veroordeelde heeft last van psychotische klachten in de vorm van paranoïde wanen en zowel akoestische, olfactorische, visuele en tactiele hallucinaties.
Veroordeelde werkt mee aan medicamenteuze behandeling, die vooralsnog niet hebben geleid tot het verminderen van klachten. Veroordeelde lijkt zijn psychotische klachten te ontkennen en wil geen gebruik maken van de aangeboden psycho-educatie.
Gelet op de beperkte resultaten van de gedragsverandering tot nu toe en het feit dat de leefgebieden van de veroordeelde nog onvoldoende op orde zijn, wordt het recidiverisico bij het wegvallen van de maatregel momenteel ingeschat als (onverminderd) hoog. De kans is groot dat als de veroordeelde op straat komt te staan, hij snel weer zal vervallen in delictgedrag om in zijn levensonderhoud te voorzien. De maatregel dient derhalve nog steeds het primaire doel, te weten beveiliging van de maatschappij.
Uit het rapport van de P.I. en de ter zitting gegeven toelichting blijkt voorts dat de veroordeelde binnen de maatregel therapie krijgt aangeboden, zij het enkel intramuraal gelet op zijn verblijfsstatus, en dat de P.I. hem in contact heeft gebracht met Stichting ROS. De rechtbank ziet dat er door de P.I. op deze wijze wordt geprobeerd om een bijdrage te leveren aan het oplossen van de problematiek van de veroordeelde, wat ook een doel is van de maatregel. Ook gelet hierop is voortzetting van de maatregel nog noodzakelijk.
De voortzetting van de maatregel wordt beoordeeld aan de hand van het hiervoor geschetste kader. Het verlies van een verblijfsstatus en vrijwillige terugkeer naar Eritrea zijn geen zelfstandige gronden voor beëindiging van de maatregel. Dat veroordeelde, als hij in vrijheid wordt gesteld, maar niet terugkeert naar Eritrea, op enig moment in vreemdelingenbewaring zou kunnen komen te verkeren, is niet van invloed op de vraag of met de ISD-maatregel nog steeds het beveiligingskarakter van de maatregel wordt nagestreefd en de veroordeelde op gedragsverandering gerichte programma’s kan worden geboden. Ook dit punt leidt niet tot een ander oordeel.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het noodzakelijk is dat de maatregel wordt voortgezet.
Verzoek tot aanhouding
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat er geen redenen zijn om over te gaan tot aanhouding van de zaak, nu op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting de noodzaak voor de voortzetting van de ISD-maatregel genoegzaam beoordeeld kan worden. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman om aanhouding af, mocht er meer bekend zijn over het verdere verloop van de terugkeer van veroordeelde dan kan de raadsman een nieuw verzoek doen voor een tussentijdse toets.

4.De beslissing

De rechtbank:
afwijzing voorwaardelijk verzoek
- wijst af het verzoek van de verdediging tot aanhouding van de zaak;
maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders
- beslist dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is vereist.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. H.H. de Boef, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.