10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
100 (honderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2022;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 10 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.G.J. Gehring, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. H.H. de Boef, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRBC22255 / SALAMANCA. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 18 maart 2022, pagina’s 12- 16:
Op 18 februari 2022 was ik samen met [verdachte] werkzaam in [locatie]. Hij ging douchen en ik zou de client wekken. [verdachte] had de deur van badkamer openstaan. [verdachte] trok mij met één voet de badkamer in, terwijl ik naar de trap liep om naar boven te gaan. Ik zei tegen [verdachte] dat hij mij los moest laten. Ik moest me echt lostrekken. [verdachte] wilde gaan sporten. We gingen een oefening doen, waarbij ik mijn rug volgens [verdachte] niet recht genoeg hield. Hij ging achter mij staan en pakte mijn heupen vast. Hij drukte zij penis tegen mijn achterlijf aan en hij kneep in mijn billen. Ik vroeg hem wat hij aan het doen was en zei dat hij niet zo dicht tegen mij aan moest gaan staan. Ik werd er ongemakkelijk van en een beetje bang.
Ik pakte iets uit de koelkast. Hij pakte mij toen van achteren vast bij mijn borst. Ik schrok en zei: "What the fuck doe je?”
2. Het proces-verbaal van getuige [getuige 2], van 5 augustus 2022, pagina’s: 25-28:
Op 18 februari 2022 had ik een late dienst. [slachtoffer] had een vroege dienst met [verdachte]. Toen ik binnenkwam zag ik paniek in haar ogen en vroeg me af wat er aan de hand was. [slachtoffer] vroeg of ik even mee ging en toen vertelde ze dat [verdachte] aan haar borsten en billen had gezeten en dat hij haar de douche in had proberen te trekken toen hij in zijn boxershort stond. [slachtoffer] was erg in paniek en van slag.
3. Het proces-verbaal van getuige [getuige 1], van 2 juni 2022, pagina’s: 18-21:
Ik ben de directeur van [bedrijf 3]. Op 18 februari 2022 belde [slachtoffer] dat [verdachte] gedurende de hele dienst avances en seksuele toespelingen naar haar maakte. Hij had haar de badkamer ingetrokken en haar borsten gezeten en aan haar billen.
Ik heb na het gesprek met [slachtoffer], [verdachte] gebeld om zijn kant van het verhaal te horen. Hij schoot direct in de verdediging. Hij zei tegen mij "ik had het zo niet bedoeld, ik dacht dat het wederzijds was en ik zal [slachtoffer] daarover bellen/contacten om uit te leggen dat dat niet bedoeling was".
4. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant], van 24 augustus 2022, pagina’s: 30-31:
Op 18 maart 2022 is de IPhone 12 Pro van aangeefster [slachtoffer] in beslag genomen. Uit onderzoek in deze telefoon bleek dat [verdachte] in twee WhatsApp berichten met [slachtoffer] aangeeft dat hij oprecht spijt heeft en dat het nooit zijn bedoeling was.
5. Het proces-verbaal terechtzitting van 4 juli 2023, inhoudende de verklaring van verdachte:
Op 18 februari 2022 was ik samen met [slachtoffer] werkzaam in [locatie]. Ik had nachtdienst gehad. Toen [slachtoffer] er was ben ik mij gaan douchen. Het klopt dat ik [slachtoffer] na afloop van mijn dienst twee WhatsApp berichten heb gestuurd waarin ik heb geschreven dat het mij enorm spijt en niet mijn bedoeling was. Ik vind [slachtoffer] een betrouwbare collega.