ECLI:NL:RBOVE:2023:2770

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
08.031072.22 + 08.078306.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor zware mishandeling en bedreiging met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 18 juli 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 450 dagen, waarvan 184 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De verdachte is schuldig bevonden aan het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn partner, die op dat moment 35 weken zwanger was, door haar meerdere keren te slaan en te schoppen. Daarnaast heeft hij haar bedreigd met de dood. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, niet in staat was om zijn gewelddadige gedrag te beheersen. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van €4.000,- toegewezen aan het slachtoffer voor immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de ernst van huiselijk geweld en de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.031072.22 + 08.078306.23 (P)
Datum vonnis: 18 juli 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1993 in [geboorteplaats],
nu verblijvende in de PI Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 juli 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.E.R. Osinga en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R.W. van Faassen, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 4 juli 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder parketnummer 08.031072.22
feit 1:op 5 februari 2022 in [locatie 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan zijn partner [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]);
subsidiair ten laste gelegd als een poging daarvan;
meer subsidiair ten laste gelegd als een mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg;
feit 2:op 5 februari 2022 in [locatie 1] heeft geprobeerd zijn ongeboren kind opzettelijk van het leven te beroven door [slachtoffer 1] tegen de buik en/of het bekken te slaan of schoppen;
feit 3:op 5 februari 2022 in [locatie 1] [slachtoffer 1] heeft mishandeld.
onder parketnummer 08.078306.23
op 14 januari 2023 in [locatie 2] [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
onder parketnummer 08.031072.22
1
hij op of omstreeks 5 februari 2022 te [locatie 1], gemeente Steenwijkerland aan zijn
partner/levensgezel, [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een afdrijving van haar vrucht en/of een litteken ten gevolge van een keizersnede, heeft toegebracht door (terwijl voornoemde [slachtoffer 1] om en nabij acht maanden zwanger was) meerdere malen, althans eenmaal in/op/tegen de buik en/of het bekken, althans op meerdere plekken op het (onder)lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] te slaan en/of te stompen en/of te schoppen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 februari 2022 te [locatie 1], gemeente Steenwijkerland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn partner/levensgezel, [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (terwijl voornoemde [slachtoffer 1] om en nabij acht maanden zwanger was) meerdere malen, althans eenmaal in/op/tegen de buik en/of het bekken, althans op meerdere plekken op het (onder)lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 februari 2022 te [locatie 1], gemeente Steenwijkerland
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door (terwijl voornoemde [slachtoffer 1] om en nabij acht maanden zwanger was) meerdere malen, althans eenmaal in/op/tegen de buik en/of het bekken, althans op meerdere plekken op het (onder)lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] te slaan en/of te stompen en/of te schoppenterwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een afdrijving van haar vrucht en/of een litteken ten gevolge van een keizersnede ten gevolge heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 5 februari 2022 te [locatie 1], gemeente Steenwijkerland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om het toen nog ongeboren kind van de toen 35 weken zwanger zijnde [slachtoffer 1] (zijnde een vrucht die naar redelijkerwijs verwacht mag worden in staat was buiten het moederlichaam in leven te blijven) opzettelijk van het leven te beroven,
- meerdere malen, althans eenmaal in/op/tegen de buik en/of het bekken, althans op meerdere

plekken op het (onder)lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of

- op voornoemde [slachtoffer 1] heeft gezeten en/of

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3
hij op of omstreeks 5 februari 2022 te [locatie 1], gemeente Steenwijkerland zijn
partner/levensgezel, [slachtoffer 1], heeft mishandeld door:
(terwijl voornoemde [slachtoffer 1] om en nabij acht maanden zwanger was)
- voornoemde [slachtoffer 1] aan haar haren te pakken en/of aan haar haren over de grond te slepen en/of
- op voornoemde [slachtoffer 1] te zitten en/of
- meerdere malen, althans eenmaal de keel/hals van voornoemde [slachtoffer 1] vast te pakken en/of dicht te knijpen en/of
- meerdere malen in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of de benen en/of de buik en/of de armen

en/of het bekken, althans op meerdere plekken op het (onder)lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] te slaan en/of stompen en/of te schoppen en/of

- een kussen op/in het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1] te drukken en/of
- een speaker, althans een zwaar en/of hard voorwerp om te gooien, ten gevolge waarvan dit

voorwerp tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] aan is gekomen;

onder parketnummer 08.078306.23
hij op of omstreeks 14 januari 2023 te [locatie 2], gemeente Steenwijkerland [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door:
- met een (personen)auto al snelheidverhogend, in elk geval met hoge, althans aanzienlijke, snelheid en/of zonder te remmen af te rijden en/of in te rijden op voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) op zeer korte afstand van voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] (abrupt) zijn, verdachtes, voertuig tot stilstand te brengen en/of
-
- voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen "Jullie kunnen beiden de kogel krijgen" en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen "Ik zou zo graag nu een kogel door je kop schieten" en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] bij haar hals/keel vast te pakken en/of in haar hals/keel te knijpen,

althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke bedreigende aard en/of strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken moet worden van de bij parketnummer 08.031072.22 onder feit 1 primair ten laste gelegde zware mishandeling en de onder feit 2 ten laste gelegde poging tot doodslag. Wat betreft de onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling en de onder feit 3 ten laste gelegde mishandeling heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Voor wat betreft de bij parketnummer 08.078306.23 ten laste gelegde bedreiging heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de bij parketnummer
08.031072.22 onder feit 1 primair ten laste gelegde zware mishandeling en de onder feit 2 ten laste gelegde poging tot doodslag dient te worden vrijgesproken. Wat betreft de onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling en de meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de onder feit 3 ten laste gelegde mishandeling heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van het uitgeoefende geweld op de buik en het omgooien van een speaker. Dit kan volgens de raadsman niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Voor wat betreft de bij parketnummer 08.078306.23 ten laste gelegde bedreiging heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat dit feit kan worden bewezen, met uitzondering van het met een auto inrijden op beide aangevers.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Onder parketnummer 08.031072.22
Ten aanzien van het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht de ten laste gelegde zware mishandeling van [slachtoffer 1] en de poging tot doodslag op het ongeboren kind van verdachte en [slachtoffer 1] niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank kan geen causaal verband vaststellen tussen het (mogelijk) door verdachte uitgeoefende geweld op de buik en het bekken van [slachtoffer 1] en het medisch ingrijpen, waaronder de spoedkeizersnede, dat heeft plaatsgevonden. Op grond van het dossier kan niet worden uitgesloten dat mogelijk andere medische factoren een rol hebben gespeeld bij de noodzaak voor het medisch ingrijpen.
Dit maakt dat verdachte zal worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair en het onder feit 2 ten laste gelegde.
Poging tot zware mishandeling en mishandeling [1]
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair en onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten onder 1 subsidiair en onder 3 heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Bewijsmiddelen
Verbalisanten kregen op 5 februari 2022 het verzoek om naar de [adres] te gaan. De buurman zou gezien hebben dat de man de vrouw aan het slaan en duwen was. Toen verbalisanten ter plaatse waren, werd de deur open gedaan door [slachtoffer 1]. Zij was in tranen. [2]
[slachtoffer 1] heeft vervolgens aan de verbalisanten verklaard dat zij - terwijl zij acht maanden zwanger was - in haar woning in [locatie 1] door verdachte meerdere keren in haar gezicht is geslagen, aan haar haren is getrokken en meerdere keren in haar buik is geslagen en geschopt. De verbalisanten hebben geconstateerd dat [slachtoffer 1] een blauwe plek op haar rechteroogkas had, met haar been hinkte, lichte striemen in haar nek had, een kleine rode plek op haar rechterarm had en dat de bovenzijde van haar arm lichtelijk was verkleurd. De verbalisanten hebben ter plekke foto’s van het letsel van [slachtoffer 1] gemaakt. [3]
In haar aangifte van 7 februari 2022 heeft [slachtoffer 1] verklaard dat zij door verdachte aan haar haren door de woning is gesleept, dat verdachte boven op haar is gaan zitten, dat zij bij haar keel is gegrepen door verdachte en door hem is geslagen op haar armen, benen en bekken. [slachtoffer 1] heeft ook verklaard dat het kan zijn dat verdachte tijdens het slaan haar buik heeft geraakt. Daarnaast heeft [slachtoffer 1] verklaard dat verdachte een hondenkussen op haar gezicht heeft gedrukt en dat hij een speaker om heeft geslagen die op haar gezicht is gevallen. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij vermoedt dat zij hierdoor een blauw oog heeft opgelopen. [4]
In het forensisch geneeskundige letselverslag van 16 februari 2022 is vermeld dat op verschillende plekken letsel is vastgesteld bij [slachtoffer 1]. In het gezicht van [slachtoffer 1] zijn bloeduitstortingen, kraswonden, huidonderbrekingen en verkleuringen geconstateerd. Op haar armen en benen is soortgelijk letsel geconstateerd. De forensisch arts heeft een deel van dat letsel gekwalificeerd als stomp letsel. Ook is een donkere verkleuring bij het bovenste ooglid op het rechteroog geconstateerd, dat volgens de forensisch arts past bij letsel veroorzaakt door een kantig voorwerp. Op 8 februari 2022 heeft de oogarts een afwijking bij de macula (gele vlek in het netvlies) geconstateerd. [5]
Verdachte heeft tijdens zijn politieverhoren en ter terechtzitting verklaard dat hij niet meer weet wat zich op 5 februari 2022 heeft afgespeeld. Hij heeft niet ontkend dat de ten laste gelegde handelingen plaats kunnen hebben gevonden en hij heeft verklaard dat hij uitgaat van het verhaal van [slachtoffer 1]. Ook heeft verdachte verklaard dat een ruzie ontstond tussen hem en [slachtoffer 1] en dat hij hierna boos is geworden. [6]
Overwegingen
De rechtbank stelt op grond van de verklaringen van [slachtoffer 1] van 5 februari 2022 en 7 februari 2022, die worden ondersteund door de bevindingen en foto’s die zijn opgenomen in de letselrapportage, vast dat verdachte verschillende geweldshandelingen heeft uitgeoefend tegen [slachtoffer 1]. Deze handelingen betreffen onder meer het meerdere malen slaan, stompen en schoppen tegen de buik en het bekken van [slachtoffer 1]. De verklaring van verdachte dat er ruzie ontstond en hij boos werd, draagt bij aan de overtuiging van de rechtbank dat verdachte [slachtoffer 1] heeft geslagen, gestompt en geschopt tegen haar buik en bekken.
Voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde poging tot zware mishandeling moet de rechtbank vaststellen of verdachte opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft uit het dossier en de verklaringen van verdachte niet kunnen afleiden dat sprake is geweest van vol opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Dit neemt echter niet weg dat er sprake kan zijn van voorwaardelijk opzet. Hiervan is sprake als kan worden vastgesteld dat verdachte, door [slachtoffer 1] op de buik en het bekken te slaan, te stompen en te schoppen, willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat daarmee zwaar lichamelijk letsel zou worden toegebracht.
[slachtoffer 1] was op 5 februari 2022 35 weken zwanger. Door het slaan en schoppen tegen de buik en het bekken van een hoogzwangere vrouw kan zwaar lichamelijk letsel worden veroorzaakt, zowel bij de vrouw als bij het ongeboren kind. Daarmee heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] in een aanvullende verklaring van 27 februari 2022 haar eerder afgelegde verklaringen heeft afgezwakt. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op dat moment geen herinnering meer had aan het schoppen door verdachte en dat zij geen klappen van verdachte tegen haar buik heeft gehad. De rechtbank gaat echter uit van de afgelegde verklaring bij de op 5 februari 2022 ter plaatse gekomen verbalisanten en de verklaring in haar aangifte, twee dagen daarna. De eerste verklaring is vrijwel direct na de mishandeling afgelegd en komt de rechtbank om deze reden betrouwbaar over. Daarnaast is deze verklaring opgetekend in een door twee verbalisanten ambtsedig opgesteld proces-verbaal, waaraan de rechtbank veel waarde hecht. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van dit proces-verbaal. De verklaring die [slachtoffer 1] twee dagen later tijdens haar aangifte heeft afgelegd, vormt een aanvulling op haar eerdere verklaring. Deze verklaring is gedetailleerd en komt op verschillende onderdelen overeen met de eerdere verklaring. Ook deze verklaring komt de rechtbank daarom betrouwbaar voor, reden waarom de rechtbank ook van deze verklaring uitgaat.
De rechtbank acht, gelet op het bovenstaande, de poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is tevens van oordeel dat de onder 3 ten laste gelegde mishandeling van [slachtoffer 1] wettig en overtuigend kan worden bewezen. Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte [slachtoffer 1] op haar hoofd, gezicht, armen, benen, buik en bekken heeft geslagen, gestompt en geschopt. Ook stelt de rechtbank vast dat verdachte de keel van [slachtoffer 1] heeft dichtgeknepen en een kussen op haar gezicht heeft gedrukt. De rechtbank stelt daarnaast vast dat verdachte een speaker heeft omgegooid, die vervolgens tegen het hoofd van [slachtoffer 1] is aangekomen. De ter plekke genomen foto’s van de verbalisanten en de bevindingen en de foto’s opgenomen in de letselrapportage geven duidelijk het letsel weer dat [slachtoffer 1] door de mishandeling heeft opgelopen. Ten aanzien van het oogletsel hebben de verbalisanten, de forensisch arts en de oogarts allen letsel geconstateerd dat past bij de verklaringen die [slachtoffer 1] geeft over het door haar opgelopen oogletsel.
Tot slot is sprake van eendaadse samenloop van de poging tot zware mishandeling en de mishandeling.
4.3.2
Onder parketnummer 08.031072.22
Bedreiging [7]
Verdachte heeft bij zijn politieverhoor en ter terechtzitting erkend dat hij tegen [slachtoffer 1] en aangeefster [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) op 14 januari 2023 in [locatie 1] bedreigingen heeft geuit, waaronder de woorden genoemd in de tenlastelegging. Verdachte heeft echter ontkend dat hij met zijn auto met verhoogde snelheid op aangeefsters is ingereden. Ook heeft verdachte ontkend dat hij [slachtoffer 1] bij haar keel/hals heeft gegrepen.
[slachtoffer 1] heeft in haar aangifte verklaard dat zij zag dat verdachte richting haar en [slachtoffer 2] kwam rijden met zijn voertuig. [slachtoffer 1] zag dat het voertuig steeds harder in hun richting reed en op ongeveer 20 centimeter voor hen abrupt stopte. [slachtoffer 2] heeft in haar aangifte verklaard dat verdachte met een rotgang en piepende banden naar haar en [slachtoffer 1] toereed. Volgens [slachtoffer 2] leek het alsof verdachte hen daadwerkelijk aan wilde rijden, maar op het laatste moment remde verdachte hard en stopte hij op ongeveer een halve meter van hen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voelden zich hierdoor ernstig bedreigd. [8] Ook hebben beiden verklaard dat verdachte [slachtoffer 1] bij haar keel heeft gegrepen. [9]
Op grond van deze verklaringen stelt de rechtbank vast dat verdachte met zijn auto - terwijl hij steeds harder is gaan rijden - heeft ingereden op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en dat hij zijn auto abrupt op zeer korte afstand van hen tot stilstand heeft gebracht. Ook stelt de rechtbank op grond van deze verklaringen vast dat verdachte [slachtoffer 1] bij haar keel heeft gegrepen. De rechtbank ziet geen reden om aan de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die elkaar op verschillende onderdelen ondersteunen en zowel betrouwbaar als gedetailleerd overkomen, te twijfelen.
De rechtbank acht, gelet op het bovenstaande, de ten laste gelegde bedreiging wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
onder parketnummer 08.031072.22:
1. subsidiair
hij op 5 februari 2022 te [locatie 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn partner, [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen terwijl voornoemde [slachtoffer 1] om en nabij acht maanden zwanger was meerdere malen, in/op/tegen de buik en het bekken, van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geslagen en gestompt en geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op 5 februari 2022 te [locatie 1], zijn
partner, [slachtoffer 1], heeft mishandeld door:
terwijl voornoemde [slachtoffer 1] om en nabij acht maanden zwanger was
- voornoemde [slachtoffer 1] aan haar haren te pakken en/ aan haar haren over de grond te slepen en
- op voornoemde [slachtoffer 1] te zitten en
- meerdere malen, de keel/hals van voornoemde [slachtoffer 1] vast te pakken en dicht te knijpen en
- meerdere malen in/op/tegen het gezicht/hoofd en de benen en de buik en de armen
en het bekken, van voornoemde [slachtoffer 1] te slaan en te stompen en te schoppen en
- een kussen op het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1] te drukken en
- een speaker, om te gooien, ten gevolge waarvan dit
voorwerp tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] aan is gekomen;
onder parketnummer 08.078306.23:
hij op 14 januari 2023 te [locatie 2], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door:
- met een personenauto al snelheidverhogend, in te rijden op voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en vervolgensop zeer korte afstand van voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] abrupt zijn, verdachtes, voertuig tot stilstand te brengen en
-
- voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen "Jullie kunnen beiden de kogel krijgen" en
- voornoemde [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen "Ik zou zo graag nu een kogel door je kop schieten" en
- voornoemde [slachtoffer 1] bij haar hals/keel vast te pakken en in haar hals/keel te knijpen.
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke bedreigende aard en/of strekking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 285, 300, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
onder parketnummer 08.031072.22
feit 1 subsidiair en feit 3
eendaadse samenloop van de misdrijven:
poging tot zware mishandeling;
en
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;
onder parketnummer 08.078306.23
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 450 dagen waarvan 184 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om aan het voorwaardelijke deel de bijzondere voorwaarden te koppelen, zoals die zijn geadviseerd door de reclassering.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de hulpvraag van verdachte voorop te stellen en aan te sluiten bij de eis van de officier van justitie.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op 5 februari 2022 schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling en mishandeling van zijn – inmiddels – ex-partner [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] was op dat moment 35 weken zwanger van het kind van verdachte. Verdachte heeft [slachtoffer 1] onder andere meerdere malen tegen haar buik en bekken geslagen, gestompt en geschopt. Dit betreft een ernstig gewelddadig feit dat niet alleen een grove inbreuk op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] en haar ongeboren kind heeft opgeleverd, maar dat ook evengoed fataal voor het ongeboren kind had kunnen aflopen. Daarbij komt dat het incident plaatsvond in de woonkamer van de woning waar verdachte samen met [slachtoffer 1] woonde, een plek waar [slachtoffer 1] zich bij uitstek veilig en geborgen zou moeten voelen. Uit haar ter zitting voorgedragen slachtofferverklaring blijkt van de gevolgen die zij heeft ondervonden door het handelen van verdachte, zoals de zich door haar anders voorgestelde kraamtijd. Ook volgt [slachtoffer 1] tot aan de dag van de terechtzitting therapie en gebruikt zij medicatie als gevolg van de mishandeling, die zich nu ruim anderhalf jaar geleden heeft afgespeeld.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 14 januari 2023. Verdachte was op dat moment onder voorwaarden geschorst uit zijn voorlopige hechtenis. Ondanks de schorsing en bijbehorende voorwaarden heeft dit verdachte er niet van weerhouden om [slachtoffer 1] opnieuw te confronteren. Hierbij heeft hij [slachtoffer 2], de vriendin van [slachtoffer 1] en toevallige omstander, betrokken bij zijn uitbarsting. Verdachte heeft beide vrouwen met zijn bewoordingen en gedragingen veel angst aangejaagd. Dat verdachte jegens [slachtoffer 1] eerder huiselijk geweld heeft gepleegd, maakt dat de rechtbank de bedreiging ernstig opvat en dit verdachte zeer aanrekent.
De rechtbank acht de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan zeer zorgelijk.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 9 juni 2023. Hieruit blijkt dat twee keer eerder, te weten in 2015 en 2020, soortgelijke strafbare feiten voorwaardelijk zijn geseponeerd. Verder heeft verdachte in 2014 een voorwaardelijke werkstraf opgelegd gekregen vanwege mishandeling. Dit is langere tijd geleden, maar het baart de rechtbank wel zorgen.
Naast het strafblad heeft de rechtbank ook kennis genomen van de over verdachte opgestelde pro Justitia rapportage van 30 mei 2023,opgesteld door de psychologen M.M. Stevelink en
F. Jonker. Uit de rapportage volgt dat bij verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en borderline trekken en een zwakbegaafd intelligentieniveau. Stevelink en Jonker adviseren om de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate toe te rekenen aan verdachte. Zij achten de kans op het opnieuw plegen van een geweldsdelict groot. Deze kans achten zij nog groter indien verdachte zich niet conformeert aan een behandeling, begeleiding en aan hem opgelegde voorwaarden. Beiden adviseren onder meer een klinische behandeling voor de verbetering van de emotieregulatievaardigheden en nadere diagnostiek van verdachte.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 26 juni 2023. Hieruit blijkt dat dat de reclassering de bevindingen van de pro Justitia rapportage onderschrijft. De reclassering ziet het psychosociaal functioneren van verdachte en de relatie met [slachtoffer 1] als voornaamste delictgerelateerde factoren. Zonder passende behandeling en begeleiding wordt het risico op recidive op hoog ingeschat. Verdachte is gerecidiveerd gedurende een reclasseringstoezicht in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis. Tijdens dit toezicht is gebleken dat een ambulante behandeling onvoldoende intensief is om de problematiek van verdachte op adequate wijze aan te pakken.
De reclassering heeft geadviseerd om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met daaraan verschillende bijzondere voorwaarden gekoppeld. Deze voorwaarden betreffen een meldplicht bij de reclassering, een opname in een zorginstelling, een ambulante behandeling door een forensische polikliniek, passende huisvesting, een contactverbod met [slachtoffer 1], het opvolgen van aanwijzingen van de hulpverlenende instanties, dagbesteding en meewerken aan het aflossen van schulden. Verdachte kan per 19 juli 2023 geplaatst worden bij de FPA GGZ Friesland, locatie Franeker.
De reclassering heeft tevens de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht geadviseerd. De kans op een misdrijf met schade voor personen bij het wegvallen van het reeds ingezette hulpverleningstraject wordt als groot in geschat.
De straf of maatregel
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat rekening gehouden met straffen die rechters in soortgelijke strafzaken opleggen en de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) ten aanzien van (zware) mishandeling en bedreiging.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van de gepleegde feiten, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank ziet in de persoon van verdachte aanleiding om een gedeelte van die gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, als waarborg om verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen en hem de kans te geven aan zijn psychische problematiek te werken.
De rechtbank zal, alles afwegende en conform de eis van de officier van justitie, aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 450 dagen, waarvan 184 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van drie jaren, met daarbij de oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Ten aanzien van de klinische opname geeft de rechtbank - nu het zeer wenselijk is dat de klinische opname direct aansluit op de detentie - DV&O opdracht vervoer vanuit detentie naar de kliniek uit te voeren.
Dadelijk uitvoerbaar
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het hoge recidiverisico op misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen, wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 14e Sr om de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden te bevelen. De rechtbank is daarbij van oordeel dat het bevelen van de dadelijke uitvoerbaarheid ook noodzakelijk is.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 5.000,- [vijfduizend], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade bestaat enkel uit immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gehele gevorderde bedrag kan worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de hoogte van het gevraagde bedrag betwist, nu dit bedrag deels is gebaseerd op het causale verband tussen de mishandeling en het medisch ingrijpen. Het gevorderde bedrag moet om deze reden naar beneden worden bijgesteld.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van artikel 6:106, aanhef en sub b, van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] immateriële schade heeft geleden, nu op grond van het procesdossier voldoende is komen vast te staan dat zij door het handelen van verdachte lichamelijk letsel heeft opgelopen en op andere wijze in haar persoon is aangetast. De hoogte van de immateriële schadevergoeding dient vervolgens naar billijkheid te worden vastgesteld, waarbij rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, in het bijzonder de aard en de ernst van de aantasting in de persoon en de gevolgen daarvan voor de benadeelde.
Verdachte heeft de hoogte van de gevorderde immateriële schadevergoeding betwist en onderbouwt zijn standpunt op grond van het ontbreken van het causale verband tussen de mishandeling en het medisch ingrijpen. De rechtbank gaat mee in dit standpunt van de verdachte en ziet reden om het gevorderde bedrag van € 5.000,- te matigen. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de beschreven schade en vorderingen toegekend in soortgelijke zaken, een bedrag van € 4.000,- billijk. Het gevorderde bedrag zal dan ook voor dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank zal [slachtoffer 1] in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer 1] heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met vijftig dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 55 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 1 primair en 2 van parketnummer 08.031072.22 1 heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 1 subsidiair en 3 van parketnummer 08.031072.22 en het ten laste gelegde onder parketnummer 08.078306.23 heeft begaan, zoals hiervoor omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
onder parketnummer 08.031072.22
feit 1 subsidiair en feit 3
eendaadse samenloop van de misdrijven:
poging tot zware mishandeling;
en
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;
onder parketnummer 08.078306.23
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummers 08.031072.22 en 08.078306.23 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
450 (vierhonderdvijftig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
184 (honderdvierentachtig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
 zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak;
 zich laat opnemen in FPA GGZ Friesland, locatie Franeker, of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
Daarbij geeft de rechtbank - nu het zeer wenselijk is dat de klinische opname direct aansluit op de detentie - DV&O opdracht vervoer vanuit detentie naar de kliniek uit te voeren. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
 zich laat behandelen door een forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start nadat de klinische behandeling is afgerond. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
 meewerkt aan het vinden en behouden van passende huisvesting. Indien de reclassering dit nodig vindt, kan dit zijn in een instelling voor beschermd wonen, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
 op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zoekt of heeft met [slachtoffer 1] ([geboortedatum 2] 1998), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
 zich houdt aan de aanwijzingen van hulpverlenende instanties (zoals jeugdzorg, de Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis) die zich inzetten voor het welzijn van zijn dochter;
 zich inspant voor het vinden en behouden van passende dagbesteding, met een vaste structuur;
 inzage geeft in zijn financiën en schulden. Verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
beveelt dat voormelde voorwaarden en het uit te oefenen reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 4.000,- (volledig bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (feit 1 subsidiair en feit 3 onder parketnummer 08.031072.22) van een bedrag van € 4.000 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2022);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.000,-, (zegge: vierduizend), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van vijftig dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 1], voor een deel van € 1.000,-
niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk wordt aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.B. Soppe, voorzitter, mr. C.J. Sangers-de Jong en
mr. S.H. Peper rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022056410. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 24, tweede en derde alinea.
3.Pagina 24, tweede, derde, vijfde, zevende en negende alinea, pagina 25, eerste alinea en pagina’s 27 tot en met 32.
4.pagina 36, tweede tot en zesde alinea.
5.Pagina’s 47 tot en met 60.
6.Pagina 16, tweede alinea en het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 juli 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
7.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023021764. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
8.Pagina 21, derde alinea, eerste tot en met achtste alinea en pagina 24, tiende alinea en pagina 25, eerste alinea, eerste tot en met derde zin.
9.Pagina 21, eerste alinea, vierde tot en met achtste zin en pagina 25, tweede alinea, tweede zin.