ECLI:NL:RBOVE:2023:2744

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
84-130922-23
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige maatregel in verband met dierenwelzijn en economische delicten

Op 14 juli 2023 heeft de economische raadkamer van de Rechtbank Overijssel een beslissing genomen in een zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het verwaarlozen van dieren. De rechtbank heeft op vordering van de officier van justitie, op grond van artikel 29 van de Wet op de Economische Delicten (WED), een voorlopige maatregel opgelegd. Deze maatregel houdt in dat de verdachte zich voor de duur van zes maanden moet onthouden van het (opnieuw) aanvoeren van honden en/of puppy's op zijn adres of een ander adres. Tevens is de verdachte voor dezelfde periode verboden om dieren te houden, zowel bedrijfsmatig als particulier. Daarnaast is hem het recht ontzegd om gebruik te maken van zijn UBN-nummers voor de duur van zes maanden.

De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die al lange tijd in aanraking is gekomen met de politie en justitie in verband met het verwaarlozen van zijn dieren. Ondanks eerdere waarschuwingen en opgelegde maatregelen is er geen verbetering in de verzorging van de dieren waargenomen. De verdachte heeft in het verleden meerdere malen overtredingen begaan en is al eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten.

De rechtbank oordeelt dat er onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk is om te voorkomen dat de gezondheid en het welzijn van de dieren verder in gevaar komen. De verdachte heeft niet aangetoond dat hij in staat is om de zorg voor zijn dieren op een verantwoorde manier te waarborgen. De beslissing is dadelijk uitvoerbaar en zal onverwijld aan de verdachte worden betekend.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
parketnummer : 84-130922-23
raadkamernummer : 23-014796
datum : 14 juli 2023
beslissing van de meervoudige raadkamer op de vordering van de officier van justitie op grond van artikel 29 Wet op de Economische Delicten (WED) van:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres 1] ,
hierna te noemen: verdachte,
bijgestaan door mr. P.E. van Zon, advocaat te Eindhoven.

1.Procedure

Op 12 juni 2023 heeft de officier van justitie een vordering op grond van artikel 29 WED ingediend ter griffie van deze rechtbank. De vordering strekt ertoe dat de economische raadkamer bij wijze van voorlopige maatregel zal bevelen dat:
- verdachte zich zal onthouden van het (opnieuw) aanvoeren van honden en/of puppy's op het adres [adres 1] dan wel op een ander (woon- en/of verblijfs)adres;
- verdachte zich zal onthouden van het houden van dieren, zowel bedrijfsmatig als particulier, voor zichzelf dan wel voor een ander; en
- verdachte geheel uit een bepaald recht wordt ontzet en/of een voordeel wordt ontzegt, welk recht/voordeel verdachte in verband met zijn onderneming is toegekend; te weten dat verdachte geen gebruik meer mag maken van zijn zogenoemde UBN nummers.
De vordering van de officier van justitie is behandeld op de zitting van de economische raadkamer van 23 juni 2023.
Bij de behandeling zijn gehoord de officier van justitie, mr. S. Broekstra en de gemachtigde raadsman van verdachte.
Verdachte is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in economische raadkamer verschenen.
De economische raadkamer heeft kennisgenomen van het door de officier van justitie overgelegde dossier van de strafzaak tegen de verdachte, waaronder de volgende stukken:
- de vordering overeenkomstig artikel 29 van de WED;
- het proces-verbaal van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (hierna: LID) met nummer LID/D-2022-5258/26-05-2023 09.00/EW van 14 juni 2023 (parketnummer 84-130922-23);
- het proces-verbaal met nummer PL0600-2021444229 met een aanvullend proces-verbaal van de Politie, Eenheid Oost-Nederland, District Gelderland-midden, Basisteam Rivierenland-west, van 14 oktober 2021 en 9 februari 2022 (parketnummer 84-261415-22);
- het proces-verbaal met nummer PL2100-2023073178 van de Politie, van 6 april 2023 (parketnummer 84-116562-23);
- het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 16 juni 2023.

2. De standpunten van de officier van justitie en de verdediging

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft haar vordering gegrond op de stelling dat tegen verdachte ernstige bezwaren zijn gerezen in die zin dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van strafbare feiten, zoals bedoeld in onder meer:
  • artikel 3.6 i.v.m. artikelen 3.7, 3.8, 3.10 en 3.14, lid 1, van het Besluit houders van dieren jo. artikel 2.7 van de Wet dieren jo. artikelen 1 onder 2, 2 en 6 lid 1 onder 2° en/of 3° van de WED en
  • artikel 2.2, lid 8, jo. artikel 8.11, lid 1, jo. artikel 8.12, lid 1, van de Wet dieren jo. artikelen 91 en 43a van het Wetboek van strafrecht.
Het belang dat door het vermoedelijk overtreden voorschrift wordt beschermd, te weten dierenwelzijn, vereist volgens de officier van justitie een onmiddellijk ingrijpen.
De officier van justitie heeft daartoe gewezen op:
  • de vele controles van de politie en/of LID in de periode van 2020 tot en met heden (en ook daarvoor in eerdere strafzaken), waaronder onder meer op 20 februari 2020, 2 april 2020, 23 februari 2021, 11 februari 2022, 13 september 2022, 12 februari 2023, 24 februari 2023 en 15 mei 2023. Op genoemde controles is vastgesteld dat bij verdachte stelselmatig sprake is van misstanden omtrent dierenwelzijn en schending van de wettelijke verplichtingen inzake, kort gezegd, het bedrijfsmatig verkopen van en fokken met gezelschapsdieren (voornamelijk honden). Hieruit blijkt dat verdachte al sinds lange tijd overtredingen begaat;
  • dat verdachte in de afgelopen 5 jaar meermaals (onherroepelijk) is veroordeeld voor het
onthouden van de nodige verzorging aan zijn dieren;
  • de inhoud van voornoemde processen-verbaal;
  • dat er reeds verschillende lasten onder dwangsom zijn opgelegd, die niet geresulteerd hebben in verbetering van de verzorging, maar (uiteindelijk) tot effect hebben gehad dat
verdachte in de nacht van 14 op 15 mei jl. zijn honden op een niet geschikte en niet aangemelde locatie heeft ondergebracht om toezicht te frustreren;
- het feit dat verdachte niet voldoende in staat is gebleken om zijn dieren de nodige verzorging te bieden en dit daarnaast ook niet lijkt in te zien. Hierbij wordt o.a. verwezen naar:
  • het verslag van de dierenarts, waarin deze opmerkt dat verdachte gelet op de geconstateerde gebreken niet in staat is (gezondheids)problemen bij zijn honden te herkennen en deze op de juiste manier te (laten) behandelen (pagina 155 van dossier PL2100-2023073178);
  • de meest recente controle op 15 mei jl., waarbij ongeveer 120 honden bestuursrechtelijk in bewaring zijn genomen (spoedbestuursdwang);
  • de strafzaken met parketnummers 01/052727-17 en 01/203381-18, waarin is gebleken dat verdachte evenmin in staat is om voor een beperkt, althans kleiner, aantal dieren te zorgen;
  • de ontkennende verklaringen van verdachte in dossier PL2100-2023073178;
  • de omstandigheid dat er ernstig rekening mee gehouden moet worden dat verdachte niet zal stoppen met het fokken met en/of (bedrijfsmatig) houden van honden, gelet op:
  • het feit dat verdachte sinds 8 september 2017 regelmatig met politie en justitie in aanraking is gekomen in verband met het verwaarlozen van zijn dieren;
  • dat aan de onderhavige feiten slechts (gedeeltelijk) een einde is gekomen door ingrijpen van politie, LID en justitie;
  • het verhoor van verdachte op 5 april 2023, waarin hij meermaals heeft verklaard niet te willen stoppen met het fokken van honden, omdat dat zijn grootste passie is en hij zijn (grote) schulden alleen kan aflossen door met veel honden door te kunnen gaan;
  • recente informatie dat verdachte een aantal van zijn honden die bestuursrechtelijk in bewaring zijn genomen op 15 mei 2023 terug probeert te krijgen via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat een algeheel houdverbod buitenproportioneel en op dit moment nog niet aan de orde zou moeten zijn. Zijn cliënt werkt er na elke controle hard aan om de nodige verbeteringen door te voeren en bij de hercontroles zijn ook verbeteringen zichtbaar. Uit het reclasseringsrapport blijkt ook van de grote liefde van zijn cliënt voor honden. Af en toe heeft hij te veel dieren voor hem alleen, want hij heeft geen medewerkers. Voor zijn cliënt is 10 of 20 dieren misschien het maximaal haalbare aantal honden. Helemaal geen dieren mogen houden is buiten alle proporties.
Eind maart heeft zijn cliënt het vakbekwaamheidsdiploma gehaald. Er is ook geen onwil bij cliënt, eerder onmacht. Hij is nog niet van zijn fokplannen af, maar hij wacht eerst af wat de zitting op 4 september a.s. hem brengt.

3.Ontvankelijkheid officier van justitie

De economische raadkamer heeft vastgesteld dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vordering.

4.De beoordeling

Wettelijk kader
Artikel 29 van de WED schrijft voor dat de rechtbank vóór de behandeling ter terechtzitting een voorlopige maatregel kan bevelen indien tegen de verdachte ernstige bezwaren zijn gerezen en tevens de belangen, die door het vermoedelijk overtreden voorschrift worden beschermd, een onmiddellijk ingrijpen vereisen. De rechtbank kan een voorlopige maatregel zowel op vordering van de officier van justitie als ambtshalve bevelen. Twee van de mogelijk te bevelen voorlopige maatregelen, die de officier van justitie in deze zaak heeft gevorderd, betreffen de algehele ontzetting uit een bepaald recht of algehele ontzegging van een bepaald voordeel, welk recht of voordeel de verdachte in verband met zijn onderneming van overheidswege is toegekend en dat de verdachte zich dient te onthouden van bepaalde handelingen.
Ernstige bezwaren
Uit het proces-verbaal van bevindingen van districtsinspecteur [naam] van de LID van 1 juni 2023 blijkt het volgende.
Op 11 februari 2022 is verdachte, na een hercontrole op basis van bestuurlijke maatregelen op het adres [adres 2] , de maatregel opgelegd om te zorgen voor een deugdelijke administratie, de aanmelding van de bedrijfsinrichting voor het verkrijgen van een UBN-nummer en ervoor te zorgen dat de beheerder in het bezit is van een geldig bewijs van vakbekwaamheid.
Op 2 november 2022 bleek verdachte op 13 september 2022 verhuisd te zijn naar het adres [adres 1] . Bij de toen plaatsvindende politiecontrole had verdachte nog geen UBN-nummer voor de nieuwe locatie.
Op 22 november 2022 vond een controle door de gemeente plaats. Geconstateerd werd dat er 143 pups op het bedrijf aanwezig waren, dat verdachte niet in het bezit was van een vakbekwaamheidsdiploma en dat het bestemmingsplan hondenfok niet toeliet op die locatie.
Op 10 februari 2023 vond een controle aangaande dierenwelzijn plaats. Vastgesteld werd dat er honden waren waaraan de nodige zorg werd onthouden. Wederom werden bestuurlijke maatregelen opgelegd, over het zorgdragen voor een deugdelijke administratie, het beschikken over een bewijs van vakbekwaamheid en over de verzorging van de honden.
Op 12 februari 2023 vond een controle door de politie plaats. Er is proces-verbaal opgemaakt wegens het onthouden van de nodige zorg aan de aanwezige honden.
Op 24 februari 2023 vond een hercontrole door toezichthouders van de LID plaats. Er zijn 21 honden in bewaring genomen omdat herstel van dierenwelzijn op de locatie niet mogelijk was. Ook werd vastgesteld dat niet is voldaan aan de opgelegde bestuurlijke maatregelen over de administratie, het gezondheidsprotocol en UBN-nummer.
Op 11 april 2023 vond een hercontrole van de opgelegde maatregelen plaats. Geconstateerd werd dat de zorg wederom onvoldoende was en zijn 28 honden in bewaring genomen. Ook aan de andere opgelegde maatregelen was niet voldaan.
Op 15 mei 2023 kwam een melding binnen over de locatie [adres 3] . Verdachte bleek daarnaartoe verhuisd te zijn, maar nog niet over een UBN-nummer voor die locatie te beschikken en wederom de nodige zorg aan de honden te onthouden. Alle 117 honden, van verschillende rassen, zijn in bewaring genomen
De dierenarts die de gezondheidsproblemen van de op 24 februari 2023 op locatie [adres 1] in bewaring genomen honden (21) heeft beschreven, heeft ook gerapporteerd over de slechte leefomstandigheden van de honden. De dierenarts merkte ook op dat verdachte, gelet op de geconstateerde gebreken, niet in staat is om (gezondheids)problemen bij zijn honden te herkennen en deze op de juiste manier te (laten) behandelen.
De economische raadkamer is op grond van het voorgaande, met de officier van justitie, van oordeel dat voldoende is gebleken dat sprake is van ernstige bezwaren tegen verdachte.
Onmiddellijk ingrijpen vereist?
De economische raadkamer stelt vast dat op de verschillende locaties waar verdachte met honden fokte (bij herhaling) sprake is geweest van een situatie waarbij de gezondheid en het welzijn van de dieren ernstig werd bedreigd en ondanks eerdere waarschuwingen afdoende verbeteringen zijn uitgebleven. De economische raadkamer acht een onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk om te voorkomen dat nog meer honden de dupe worden van verdachte op het moment dat hij de verantwoordelijkheid van de zorg voor de honden (weer) niet aan kan.
In het reclasseringsrapport van 13 juni 2023 leest de economische raadkamer dat verdachte de schuld van de achterstallige verzorging bij het volgens verdachte jagende gedrag van de controlerende instanties legt. Hij ziet niet in dat zijn eigen gedrag de problemen veroorzaakt. De reclassering schat het risico op herhaling hoog in. Meerdere bestuursrechtelijke maatregelen hebben niet kunnen voorkomen dat verdachte al meermalen in hetzelfde gedrag is teruggevallen. En verdachte stelt zonder honden doodongelukkig te zijn, wat er op duidt dat hij niet de intrinsieke motivatie heeft om te veranderen. Omdat verdachte de honden als een noodzakelijke bron van inkomen ziet, adviseert de reclassering om als bijzondere voorwaarde een houdverbod voor de duur van 10 jaar op te leggen. In een reactie op het rapport stelt verdachte het absoluut niet eens te zijn met het advies. Hij gaat liever een periode de gevangenis in om zich dan niet aan een houdverbod te hoeven houden. En hij benadrukt niet te kunnen leven zonder dieren.
De economische raadkamer is op grond van het voorgaande van oordeel dat de belangen die door de vermoedelijk overtreden voorschriften worden beschermd, te weten de belangen van een goede zorg voor de gezondheid en het welzijn van huis- en hobbydieren, in casu honden en puppy’s, in dit geval een onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk maken. Gelet op de ernst van de situatie en de mate van te kort schieten in de verzorging, ziet de economische raadkamer geen aanleiding om verdachte toe te staan voorlopig nog enkele honden en/of puppy’s te houden.

5.Beslissing

De economische raadkamer:
  • wijst toede vordering voorlopige maatregel ex artikel 29 WED;
  • beveeltdat de verdachte zich voor de duur van zes maanden zal
    onthouden van het (opnieuw) aanvoeren van honden en/of puppy'sop het adres [adres 1] dan wel op een ander (woon- en/of verblijfs)adres;
  • beveeltdat de verdachte zich voor de duur van zes maanden zal
    onthouden van het houden van dieren, zowel bedrijfsmatig als particulier, voor zichzelf dan wel voor een ander;
  • ontzegtde verdachte voor de duur van zes maanden
    het recht om gebruik te maken van zijn UBN-nummers;
  • gelast dat deze voorlopige maatregel
Deze beschikking is op de voet van artikel 31 WED
dadelijk uitvoerbaar.
Deze beslissing is op 14 juli 2023 gegeven door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. S.K. Huisman en mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Blauw, griffier.