ECLI:NL:RBOVE:2023:2728

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
10282598 \ CV EXPL 23-210
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van energielevering en opzegvergoeding door energieleverancier

In deze zaak heeft Budget Thuis B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde voor de betaling van twee termijnbedragen en een eindnota, inclusief opzegvergoeding. De partijen hebben een overeenkomst gesloten voor de levering van energie, waarbij de gedaagde stelt dat hij het contract heeft opgezegd na zijn verhuizing in november 2018. Budget Thuis betwist deze opzegging en stelt dat de gedaagde de overeenkomst pas op 8 februari 2021 heeft beëindigd. De kantonrechter oordeelt dat er geen bewijs is dat de overeenkomst eerder is opgezegd of dat deze is overgenomen door de neef van de gedaagde. De vorderingen van Budget Thuis worden toegewezen, en de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de verschuldigde bedragen, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft de vordering ook getoetst aan de consumentenrechtelijke bepalingen en concludeert dat deze niet oneerlijk zijn. De gedaagde wordt in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 10282598 \ CV EXPL 23-210
Vonnis van 2 mei 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
BUDGET THUIS B.V.
handelend onder de naam
BUDGETENERGIE,
voorheen statutair genaamd de besloten vennootschap
NUTSSERVICES B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
eisende partij, hierna te noemen: Budget Thuis,
gemachtigde: De Schout gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.Samenvatting

1.1.
Partijen hebben een overeenkomst gesloten voor de levering van energie. Budget Thuis vordert betaling van de termijnbedragen voor de maanden december 2020 en februari 2021 en van de eindnota van 9 maart 2021. In de eindnota is ook een opzegvergoeding in rekening gebracht en een bedrag opgenomen voor de terugbetaling van de opzegvergoeding van de vorige energieleverancier van [gedaagde] (welke door Budget Thuis aan [gedaagde] is vergoed).
1.2.
[gedaagde] voert aan dat hij de overeenkomst met Budget Thuis heeft opgezegd toen hij is verhuisd in november 2018. Daarnaast voert hij aan dat de dagvaarding niet aan hem, maar aan zijn neef gericht zou moeten zijn, aangezien het bankrekeningnummer waar alle termijnen van zijn afgeschreven en het e-mailadres waar betalingsherinneringen en aanmaningen naartoe zijn gestuurd, van zijn neef zijn.
1.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt nergens uit dat [gedaagde] het contract eerder heeft opgezegd dan 8 februari 2021 of dat het contract is overgenomen door zijn neef. [gedaagde] moet de op grond van de overeenkomst verschuldigde bedragen daarom betalen. De vorderingen worden toegewezen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties van 29 december 2022.
- de conclusie van antwoord met producties van 24 januari 2023,
- de conclusie van repliek met producties van 21 februari 2023,
- de conclusie van dupliek met producties van 21 maart 2023.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Budget Thuis is een energieleverancier.
3.2.
Op 30 juni 2018 heeft [gedaagde] een overeenkomst gesloten met Budget Thuis voor de levering van energie ten behoeve van zijn toenmalige woonadres aan de [adres 1]. De overeenkomst is gesloten in een vestiging van de Mediamarkt via een digitaal aanmeldformulier en is aangegaan voor de duur van drie jaar. Partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] maandelijks een termijnbedrag als voorschot betaalt via een automatische incasso.
3.3.
Budget Thuis heeft een bedrag van € 100,00 aan opzegvergoeding aan [gedaagde] vergoed die de vorige energieleverancier bij hem in rekening heeft gebracht vanwege het vroegtijdig beëindigen van de overeenkomst met die leverancier.
3.4.
Op de overeenkomst tussen partijen zijn de Voorwaarden leveringsovereenkomst Budget Energie en de Algemene voorwaarden voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers 2017 van toepassing verklaard.
3.5.
In artikel 8 van de Voorwaarden leveringsovereenkomst staat:
“Wanneer uw oude leverancier u een opzegvergoeding in rekening brengt voor uw overstap naar Budget Energie dan vergoedt Budget Energie dit bedrag met een maximum van € 125 per product. Bij voortijdige beëindiging van deze Leveringsovereenkomst behoudt Budget Energie zich het recht voor om aan u betaalde opzegvergoeding(en), indien deze reeds is/zijn ontvangen dan wel uitgekeerd, bij u terug te vorderen.”
3.6.
In artikel 2 lid 10 van de Algemene voorwaarden staat:
“U mag de rechten en plichten van de overeenkomst die u met ons heeft niet aan een ander overdragen. Dat mag alleen als u daarvoor van ons schriftelijk toestemming krijgt. Wij bevestigen dit dan schriftelijk of digitaal aan u. (…)”
3.7.
In artikel 12 lid 3 van de Algemene voorwaarden staat:
“Minimaal één keer per jaar krijgt u van ons een jaarnota waarop alle kosten staan die u aan ons verschuldigd bent. Op deze jaarnota staan ook de termijnbedragen die u moest betalen voor de leveringsperiode waarop de jaarnota betrekking heeft. Wij berekenen dan hoeveel u terug krijgt of hoeveel u nog moet betalen. (…) Een eindnota krijgt u als u verhuist of als u de overeenkomst beëindigt. Een tegoed op een jaarnota of eindnota kan gebruikt worden voor het verrekenen van een eventuele openstaande vordering, In de Kwaliteitscriteria staat omschreven aan welke voorwaarden wij hier verder moeten voldoen.”
3.8.
In artikel 21 lid 3 van de Algemene voorwaarden staat:
"Heeft u een overeenkomst met een vaste einddatum en beëindigt u deze overeenkomst eerder dan de afgesproken einddatum? Dan kunnen wij u hiervoor een opzegvergoeding in rekening brengen. Deze opzegvergoeding hoeft u niet te betalen als wij de kwaliteitscriteria hebben aangepast zonder dat het moest van de overheid."
3.9.
Op 1 december 2020 heeft Budget Thuis een factuur van € 62,00 naar [gedaagde] gestuurd voor het termijnbedrag van december 2020 en op 1 februari 2021 heeft Budget Thuis een factuur van € 62,00 naar [gedaagde] gestuurd voor het termijnbedrag van februari 2021.
3.10.
Op 8 februari 2021 heeft [gedaagde] de overeenkomst met Budget Thuis beëindigd.
3.11.
Op 1 maart 2021 heeft [gedaagde] een bedrag van € 31,00 aan Budget Thuis betaald.
3.12.
Op 9 maart 2021 heeft Budget Thuis een eindnota van € 175,17 naar [gedaagde] gestuurd, bestaande uit:
  • leveringskosten elektriciteit € 317,15
  • leveringskosten gas € 461,02
  • in mindering gebrachte termijnbedragen € -803,00
  • kosten contractbreuk € 100,00
  • vergoeding contractbreuk voorgaande leverancier € 100,00
totaal € 175,17

4.Het geschil

4.1.
Budget Thuis vordert – samengevat – dat [gedaagde] wordt veroordeeld om een bedrag van € 318,94 aan haar te betalen (bestaande uit een bedrag van € 299,17 aan hoofdsom, € 10,54 aan wettelijke rente tot 22 december 2022 en € 40,23 aan buitengerechtelijke incassokosten), vermeerderd met de wettelijke rente over € 299,17 vanaf 23 december 2022 tot de dag van volledige betaling. Daarnaast vordert Budget Thuis dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten en nakosten.
4.2.
Budget Thuis stelt dat [gedaagde] een overeenkomst met haar heeft gesloten voor de levering van energie en dat [gedaagde] op grond daarvan de voorschotbedragen voor de maanden december 2020 en februari 2021 van € 62,00 per maand en de eindnota van 9 maart 2021 van € 175,17 nog moet betalen. De eindnota is opgebouwd uit een bedrag voor de levering van elektriciteit en gas, een opzegvergoeding en een bedrag voor terugbetaling van de opzegvergoeding van de vorige energieleverancier van [gedaagde] (welke Budget Thuis aan [gedaagde] heeft vergoed, maar nu bij hem in rekening brengt vanwege het vroegtijdig beëindigen van de overeenkomst) minus de termijnbedragen van februari 2020 tot en met februari 2021. In totaal is [gedaagde] dus een hoofdsom van (€ 62,00 + € 62,00 + € 175,17 =) € 299,17 verschuldigd volgens Budget Thuis. Daarnaast stelt Budget Thuis dat [gedaagde] rente verschuldigd is, omdat hij in verzuim is met het betalen van de facturen, en maakt Budget Thuis aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten, aangezien zij [gedaagde] meerdere keren heeft aangemaand tot betaling en de vordering heeft overgedragen aan haar incassogemachtigde.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij erkent dat hij op het adres aan de [adres 1] een contract voor gas en elektriciteit met Budget Thuis heeft afgesloten, maar stelt dat hij dit contract heeft stopgezet toen hij op 30 november 2018 is verhuisd naar [locatie]. Volgens [gedaagde] heeft hij ook een eindnota van Budget Thuis gekregen. Vanaf 7 december 2018 heeft [gedaagde] drie maanden bij zijn neef [naam] gelogeerd op het adres aan de [adres 2]. Volgens [gedaagde] hoort de dagvaarding niet aan hem, maar aan zijn neef gericht te zijn. Het bankrekeningnummer waar alle termijnen van zijn afgeschreven en het e-mailadres waar betalingsherinneringen en aanmaningen naartoe zijn gestuurd zijn van zijn neef. [gedaagde] voert aan dat hij niets te maken heeft met deze zaak en dat hij Budget Thuis verantwoordelijk houdt voor deze fout.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Overeenkomst

5.1.
[gedaagde] erkent dat hij een overeenkomst voor de levering van energie met Budget Thuis heeft gesloten, maar voert aan dat hij deze heeft stopgezet toen hij op 30 november 2018 is verhuisd naar [locatie]. Dit blijkt echter nergens uit. De door hem overgelegde eindnota ziet op de eindafrekening voor het jaar 2018. Hieruit blijkt echter niet dat de overeenkomst daarna beëindigd is. De overeenkomst is immers aangegaan voor drie jaar en had dus een looptijd tot 30 juni 2021. Budget Thuis stelt dat [gedaagde] de overeenkomst op 8 februari 2021 heeft beëindigd. Nu [gedaagde] geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij de overeenkomst eerder heeft opgezegd, zal de kantonrechter ervan uitgaan dat hij de overeenkomst op 8 februari 2021 heeft opgezegd.
5.2.
Uit de door Budget Thuis overgelegde stukken blijkt dat het adres waarop de energie werd geleverd, is veranderd van de [adres 1] naar de [adres 2] (waar volgens [gedaagde] zijn neef woont, maar waar hij volgens de door Budget Thuis overgelegde uitdraai van de Basisregistratie Personen van 7 december 2018 tot 17 maart 2019 heeft gewoond) en dat het bankrekeningnummer waar de betalingen van werden afgeschreven ook is veranderd. Daarnaast blijkt uit de door Budget Thuis overgelegde stukken dat op 31 december 2018 het e-mailadres van [gedaagde] vanuit de online klantomgeving is aangepast van [e-mailadres 1] naar [e-mailadres 2]. Budget Thuis heeft onbetwist gesteld dat dit e-mailadres door of namens [gedaagde] moet zijn aangepast, aangezien de gebruikersnaam en het wachtwoord waarmee kan worden ingelogd in de online klantomgeving, alleen bij [gedaagde] bekend zijn. Volgens [gedaagde] zijn de gegevens aangepast naar de gegevens van zijn neef. Het aanpassen van deze gegevens, betekent echter nog niet dat het contract daarmee is overgenomen door zijn neef. In artikel 2 lid 10 van de toepasselijke Algemene voorwaarden is opgenomen dat de rechten en plichten van de overeenkomst alleen aan een ander mogen worden overgedragen met schriftelijke toestemming van Budget Thuis. Nergens blijkt uit dat Budget Thuis toestemming heeft gegeven aan [gedaagde] om de overeenkomst aan zijn neef over te dragen. [gedaagde] is dus de contractspartij gebleven.
5.3.
Nu vaststaat dat [gedaagde] een overeenkomst met Budget Thuis heeft gesloten en nergens uit blijkt dat hij het contract eerder heeft opgezegd dan 8 februari 2021 of dat het contract is overgenomen door zijn neef, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] de op grond van de overeenkomst verschuldigde bedragen moet betalen.
Ambtshalve toetsing consumentenrecht
5.4.
De kantonrechter heeft de vordering ambtshalve getoetst aan de dwingende bepalingen van het Europees consumentenrecht. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de bedingen waarop de vordering is gegrond niet oneerlijk in de zin van artikel 6:233 aanhef en onder a BW en artikel 3 van Richtlijn 93/13 EG en is er geen sprake van schending van de informatieverplichtingen. Deze toets leidt dus niet tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de vordering.
Termijnbedragen december 2020 en februari 2021
5.5.
Budget Thuis heeft onbetwist gesteld dat [gedaagde] voor de maanden december 2020 en februari 2021 een termijnbedrag van € 62,00 per maand moest betalen en heeft de facturen daarvan overgelegd. Uit de facturen blijkt dat de bedragen via een automatische incasso zouden worden afgeschreven. Budget Thuis stelt echter dat dit niet is gelukt en heeft e-mails van 5 december 2020 en 9 februari 2021 aan [gedaagde] (althans aan het door hem opgegeven emailadres) overgelegd, waarin zij dit mededeelt en verzoekt om betaling. [gedaagde] heeft niet betwist dat de bedragen nog niet zijn betaald. Deze bedragen zullen daarom worden toegewezen.
Eindnota 9 maart 2021
Leveringskosten elektriciteit en gas minus termijnbedragen
5.6.
Budget Thuis stelt dat [gedaagde] voor de periode van februari 2020 tot en met februari 2021 een bedrag van € 317,15 aan leveringskosten voor elektriciteit en een bedrag van € 461,02 aan leveringskosten voor gas verschuldigd is. Daarnaast stelt zij dat hierop een bedrag van € 803,00 aan termijnbedragen in mindering kan worden gebracht. Nu deze stellingen niet zijn weersproken, achter de kantonrechter deze bedragen toewijsbaar.
Opzegvergoeding
5.7.
Budget Thuis heeft onbetwist gesteld dat [gedaagde] de overeenkomst op 8 februari 2021 – en dus voortijdig – heeft beëindigd. Op grond van artikel 21 lid 3 van de Algemene voorwaarden mag Budget Thuis bij voortijdige beëindiging van de overeenkomst een opzegvergoeding in rekening brengen. Uit de screenshots van het aanmeldproces blijkt dat Budget Thuis bij het aangaan van de overeenkomst heeft medegedeeld dat zij voor het beëindigen van de overeenkomst met een resterende looptijd tot 1,5 jaar een maximale opzegvergoeding van € 50,00 per product in rekening brengt. Deze opzegvergoeding is in overeenstemming met de Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders. Aangezien het hier gaat om twee producten, namelijk elektriciteit en gas, heeft Budget Thuis een opzegvergoeding van € 100,00 in rekening gebracht. Naar het oordeel van de kantonrechter is deze opzegvergoeding toewijsbaar.
Opzegvergoeding vorige energieleverancier
5.8.
Budget Thuis heeft onbetwist gesteld dat zij een bedrag van € 100,00 aan [gedaagde] heeft vergoed voor de opzegvergoeding die de vorige energieleverancier bij hem in rekening heeft gebracht vanwege het vroegtijdig beëindigen van de overeenkomst met die leverancier. Op grond van artikel 8 van de Voorwaarden leveringsovereenkomst is Budget Thuis gerechtigd om dit bedrag terug te vorderen, nu [gedaagde] de overeenkomst met haar ook vroegtijdig heeft beëindigd. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
Conclusie eindnota
5.9.
Het in de eindnota gevorderde bedrag van (€ 317,15 + € 461,02 – € 803,00 + € 100,00 + € 100,00 =) € 175,17 is dus toewijsbaar.
Conclusie hoofdsom
5.10.
Gelet op het voorgaande zal de gevorderde hoofdsom van (€ 62,00 + € 62,00 + € 175,17 =) € 299,17 worden toegewezen.
Rente
5.11.
De gevorderde rente is op de wet gegrond en niet weersproken en zal daarom worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.12.
Budget Thuis vordert vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Budget Thuis heeft op 10 april 2021 een aanmaning naar [gedaagde] gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. [gedaagde] voert aan dat hij deze aanmaning niet heeft ontvangen, omdat deze naar het emailadres van zijn neef is gestuurd. Nu echter vast is komen te staan dat [gedaagde] dit e-mailadres zelf heeft opgegeven, kan het Budget Thuis niet worden verweten dat hij de aanmaning niet heeft ontvangen. De gevorderde vergoeding van € 40,23 is niet hoger dan het tarief dat is bepaald in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, en zal daarom worden toegewezen.
Totaal toegewezen bedrag
5.13.
Budget Thuis heeft onbetwist gesteld dat [gedaagde] op 1 maart 2021 een bedrag van € 31,00 aan haar heeft betaald. Zij heeft dit bedrag dan ook van haar vordering afgetrokken.
5.14.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
- rente tot en met 22 december 2022
299,17
10,54
- buitengerechtelijke incassokosten
40,23
+
totaal
349,94
- betaling 1 maart 2021
31,00
-/-
totaal
318,94
Proceskosten
5.15.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Budget Thuis als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
107,22
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
160,00
(2,00 punten × € 80,00)
Totaal
395,22
5.16.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om een bedrag van € 318,94 aan Budget Thuis te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 299,17, vanaf 23 december 2022 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Budget Thuis tot dit vonnis vastgesteld op € 395,22,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 40,00 aan salaris gemachtigde,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2023.