ECLI:NL:RBOVE:2023:2694

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
08.000673.23 en 08.311159.22 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 52-jarige man voor opzettelijk handelen in harddrugs met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 13 juli 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 52-jarige man, die werd beschuldigd van het opzettelijk handelen in harddrugs. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 540 dagen, waarvan 437 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De verdachte moet zich tijdens de proeftijd melden bij Tactus verslavingszorg, zich laten opnemen in een zorginstelling en zich ambulant laten behandelen. De zaak betreft meerdere feiten van drugshandel, waaronder de verkoop en het bezit van cocaïne en MDMA, gepleegd in de periode van oktober 2021 tot en met september 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende deze periode schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk bereiden, verkopen en vervoeren van deze verdovende middelen. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de verklaringen van getuigen, de aangetroffen hoeveelheden drugs en de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn drugsverslaving en de noodzaak voor behandeling. De rechtbank oordeelde dat de op te leggen straf in overeenstemming moet zijn met de ernst van de feiten, maar ook met de kans op rehabilitatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.000673.23 en 08.311159.22 (gev. ttz) (P)
Datum vonnis: 13 juli 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1971 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de BRP aan de
[adres] ,
en daar verblijvende.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 juni 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.J.R. Buisman en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.C.R. Gijsen, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

In de zaak met parketnummer 08.000673.23
De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 29 juni 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 31 december 2022 verschillende hoeveelheden cocaïne aanwezig heeft gehad;
feit 2:in de periode van 7 november 2022 tot en met 31 december 2022 opzettelijk cocaïne en MDMA heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd;
feit 3:op 31 december 2022 126,92 gram hasjiesj aanwezig heeft gehad;
feit 4:op 25 december 2022 opzettelijk hasjiesj heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
Hij op of omstreeks 31 december 2022 te Deventer
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
- 26,05 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
- 0,95 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
- 519,84 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
- ongeveer 46 pillen XTC, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA
- 48,26 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne en/of
- 63,11 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 7 november 2022 tot en met 31
december 2022 te Deventer
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
- een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne en/of
- een hoeveelheid MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal
bevattende MDMA, zijnde MDMA,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 31 december 2022 te Deventer
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 126, 92 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30
gram van
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige
elementen
van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj),
zijnde hasjiesj
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 25 december 2022 te Deventer
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast
mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere
substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
In de zaak met parketnummer 08.311159.22
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 5 oktober 2021 tot en met 24 september 2022 meerdere keren opzettelijk cocaïne heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd,
feit 2:op 29 juni 2022 en 24 september 2022 een grote hoeveelheid cocaïne en XTC aanwezig heeft gehad;
feit 3:in de periode van 5 oktober 2021 tot en met 24 september 2022 meerdere keren opzettelijk hennep en hasjiesj heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd;
feit 4:op 29 juni 2022 en 24 september 2022 een grote hoeveelheid hasjiesj aanwezig heeft gehad.
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 oktober 2021 tot en
met 24 september 2022, te Deventer, althans in Nederland, meermalen, althans
eenmaal (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (een)
hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 29 juni 2022 en/of 24 september 2022 te Deventer, althans in
Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ( een) (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne en/of
- ( een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA, zijnde
XTC, (telkens) (een) middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 oktober 2021 tot en
met 24 september 2022, te Deventer, althans in Nederland, meermalen, althans
eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
- ( een) (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep en/of
- ( een) (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een gebruikelijk vast mengsel van
hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere
substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj,
(telkens) (een) middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 29 juni 2022 en/of 24 september 2022 te Deventer, althans in
Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) (grote)
hoeveelheid/hoeveelheden van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn
toegevoegd, zijnde hasjiesj, (een) middel/middelen als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet.

3.De bewijsmotivering

3.1
In de zaak met parketnummer 08.000673.23
3.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de ten laste gelegde feiten.
3.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 juni 2023 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van verbalisanten
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 2 januari 2023 (pag. 48 – 59);
3. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. F. Wallace van 3 januari 2023, nr. 2023.01.03.001 (aanvraag 001) (pag. 61);
4. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. F. Wallace van 3 januari 2023, nr. 2023.01.03.001 (aanvraag 002) (pag. 62);
5. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. M. Visser – van Leeuwen van 3 januari 2023, nr. 2023.01.03.001 (aanvraag 007) (pag. 63);
6. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. F. Wallace van 3 januari 2023, nr. 2023.01.03.001 (aanvraag 004) (pag. 64);
7. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. F. Wallace van 3 januari 2023, nr. 2023.01.03.001 (aanvraag 005) (pag. 65);
8. Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. F. Wallace van 3 januari 2023, nr. 2023.01.03.001 (aanvraag 006) (pag. 66).
3.1.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 31 december 2022 te Deventer opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 26,05 gram cocaïne,
- 0,95 gram cocaïne ,
- 519,84 gram cocaïne,
- 46 pillen XTC,
- 48,26 gram cocaïne en
- 63,11 gram cocaïne,
zijnde MDMA en cocaïne telkens middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
2.
hij in de periode van 7 november 2022 tot en met 31 december 2022 te Deventer
opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt en verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
een hoeveelheid cocaïne en een hoeveelheid MDMA, zijnde cocaïne en MDMA middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op 31 december 2022 te Deventer opzettelijk aanwezig heeft gehad 126,92 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
hij op 25 december 2022 te Deventer opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
3.2
In de zaak met parketnummer 08.311159.22
3.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de appgesprekken in het dossier onvoldoende zijn om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten te komen. Er zijn geen afnemers gehoord, onduidelijk is wat is geleverd, hoeveel is geleverd en tegen welke prijs is geleverd. Daarnaast kan het zo zijn dat in plaats van cocaïne hasj is geleverd.
3.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het besprokene ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 29 juni 2022 in Deventer zagen verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] dat
[getuige 1] naar de auto van verdachte liep en dat er een klein pakje werd overgegeven door verdachte aan [getuige 1] . Verdachte is door de verbalisanten aangehouden. In de middenconsole van de auto van verdachte werd een plastic beker met rookcoke en een blok hasj met opschrift ‘ [opschrift] ’ van 90 gram aangetroffen. Ook werd een bedrag van
€ 238,65 aangetroffen.
In de schuur bij de woning van verdachte zijn op 29 juni 2022 in totaal 790 gram cocaïne en twaalf XTC pillen aangetroffen. Ook is een geldbedrag van € 2.281,05 aangetroffen. In de koel-vriescombinatie in de schuur is een papieren zak met acht bruinkleurige plakken aangetroffen waarbij de verbalisanten een sterke henneplucht roken. Op de plakken stond de tekst ‘ [opschrift] ’. Ook werd een bruinkleurig brok aangetroffen en zeer veel lege ponypacks.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij die dag ponypacks met cocaïne bij zich had, dat hij in de auto een blok hasj had en dat hij beide bij zich had voor de handel. Verdachte verklaarde ook dat hij de cocaïne versneed in de schuur van zijn woning en dat het in de woning aangetroffen geldbedrag afkomstig was van de handel in deze verdovende middelen.
Getuige [getuige 1] heeft op 29 juni 2022 verklaard dat zij een ooit een telefoonnummer heeft gekregen en dat zij net dat nummer had gebeld om rookcoke te kopen. Zij werd teruggebeld door hetzelfde nummer, liep naar buiten en kreeg een zakje rookcoke.
Getuige [getuige 2] heeft op 7 september 2022 verklaard dat zij verdachte via via kent en dat zij wel eens wiet bij hem kocht.
Op 24 september 2022 in Deventer is verdachte door verbalisanten [verbalisant 3] en
[verbalisant 5] aangehouden. Zij zagen dat verdachte een envelopje in zijn hand hield en dat hij dat gaf aan een andere persoon.
Bij verdachte zijn vervolgens 27 wikkels met cocaïne en een geldbedrag van € 1.291,90 aangetroffen.
Op 24 september 2022 werden in de schuur behorende bij de woning van verdachte drie blokken hasj met een totaal bruto gewicht van 213,8 gram aangetroffen en 115 gram cocaïne. Ook werd een geldbedrag van € 9.865,-- aangetroffen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij die dag hasj en cocaïne bij zich had. Hij had eigenlijk altijd wel drugs bij zich had want zo kon hij, als hij een verzoek kreeg, snel aan de vraag voldoen. Het geld dat hij bij zich had was – naar zeggen van verdachte zeker voor een deel - afkomstig van de drugshandel. Hij kocht de cocaïne via iemand anders in, versneed het en deed het in pakjes.
Verdachte heeft verder verklaard dat hij in 2020 is ontslagen bij zijn werkgever, dat hij – nadat zijn recht op een uitkering door het UWV was beëindigd – enige tijd later is begonnen met dealen en dat hij dealde om in zijn levensonderhoud, daarin ook begrepen zijn eigen behoefte aan cocaïne, te voorzien.
Na onderzoek in de telefoon van verdachte zijn WhatsAppberichten aangetroffen waarin verdachte op 5 oktober 2021 ene [naam 1] appt dat hij een nieuw nummer heeft en – als zij reageert dat zij hem niet kent – dat hij denkt dat ze ‘een keer pollen of coke’ bij hem heeft besteld omdat hij anders niet zou weten hoe hij aan haar nummer komt.
Uit de WhatsAppgesprekken in de telefoon van verdachte blijkt verder dat verdachte vanaf
6 oktober 2021 tot en met juni 2022 regelmatig verzoeken kreeg om drugs te brengen tegen afgesproken bedragen. De vraag naar drugs betreft zowel cocaïne als hennep.
Zo vraagt de dochter van verdachte op 16 december 2021 haar vader om wiet bij haar in de brievenbus te doen en krijgt verdachte op 2 mei 2022 van ene [naam 2] het verzoek om te komen, want ze heeft geld en wil ‘twee halve’.
Uit de WhatsAppgesprekken blijkt daarnaast dat de vraag naar cocaïne en hennep groot is. In de periode van 5 tot en met 10 oktober 2021 zijn 50 afspraken met zekerheid tot stand gekomen. In de periode van 13 tot en met 12 december 2021 zijn 73 afspraken tot stand gekomen. In de periode van 2 tot en met 8 mei 2022 zijn 76 afspraken tot stand gekomen en in de periode van 6 juni 2022 tot en met 12 juni 2022 zijn 72 afspraken tot stand gekomen.
Conclusie
De rechtbank acht op grond van het voorgaande en de inhoud van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het op 29 juni 2022 aanwezig hebben van cocaïne, XTC pillen en hasjiesj en aan het aanwezig hebben van cocaïne en hasjiesj op 24 september 2022. De rechtbank acht ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 5 oktober 2021 tot en met 24 september 2022 schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne, hennep en hasjiesj.
3.2.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 5 oktober 2021 tot en met 24 september 2022 te Deventer meermalen telkens opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt en verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 29 juni 2022 te Deventer opzettelijk aanwezig heeft gehad hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde cocaïne en MDMA telkens middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en op 24 september 2022 te Deventer opzettelijk aanwezig heeft gehad hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij in de periode van 5 oktober 2021 tot en met 24 september 2022 te Deventer meermalen telkens opzettelijk heeft verwerkt en
verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd hoeveelheden van een materiaal bevattende hennep en hoeveelheden van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hennep en hasjiesj middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
hij op 29 juni 2022 en 24 september 2022 te Deventer opzettelijk aanwezig heeft gehad
hoeveelheden van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

4.1
In de zaak met parketnummer 08.000673.23
Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
4.2
in de zaak met parketnummer 08.311159.22
Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 540 dagen waarvan 437 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandelverplichting en het meewerken aan middelencontrole, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij de strafoplegging in beginsel aan te sluiten bij de door de officier van justitie gevorderde straf, maar heeft daarbij opgemerkt dat de duur van de op te leggen gevangenisstraf wel fors is.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van vijftien maanden schuldig gemaakt aan de handel in hard- en softdrugs. In de schuur van de woning van zijn moeder bewerkte en verwerkte hij de verdovende middelen, verpakte het in ponypackzakjes en bezorgde vervolgens op bestelling. Over de bewezen verklaarde periode tot en met 24 september 2022 had verdachte gemiddeld 67 afspraken per week om drugs te leveren. Verdachte is in de periode van juni tot en met december 2022 drie keer door de politie aangehouden voor deze feiten maar de eerste twee aanhoudingen hebben verdachte er niet van weerhouden zijn handelsactiviteiten te beëindigen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat drugs een bedreiging vormen voor de volksgezondheid en het gebruik ervan bezwarend is voor de samenleving, onder andere vanwege de criminaliteit die het gebruik van verdovende middelen veelal met zich brengt en het overlast gevende gedrag waaraan verslaafden zich veelal schuldig maken. De handel in deze verdovende middelen houdt dit mede in stand en vormt dus een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Van belang is daarbij ook dat behaalde drugswinsten leiden tot ontwrichting van bestaande economische, sociale en bestuurlijke structuren. Verdachte heeft met zijn handelen hieraan bijgedragen en de rechtbank rekent verdachte dat ook zwaar aan.
Al deze factoren, de omvang en de ernst van de feiten als ook de ernstige gevolgen voor de maatschappij rechtvaardigen in beginsel het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en zij heeft gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Die geven bij de bij verdachte aangetroffen hoeveelheden harddrugs als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft evenwel ook gekeken naar de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 april 2023. Daaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke feiten.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport van 14 maart 2023 en de daarop ter terechtzitting gegeven aanvulling door mevrouw [reclasseringswerker] , reclasseringswerker bij Iriszorg, inhoudende dat verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis op
12 april 2023 verblijft in de [verblijfplaats] in [adres] . Hij is recent gestart met een behandeltraject en therapie voor zijn drugsverslaving. Verdachte is zeer serieus en de behandelaren zijn tevreden over de houding en inzet van verdachte. Wel heeft verdachte een bagatelliserende houding ten opzichte van de gepleegde feiten.
De reclassering schat de kans op herhaling in als gemiddeld en adviseert een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, zodat verdachte binnen het gedwongen kader van een klinische setting de kans op recidive kan verlagen en behandeling kan ondergaan. Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal hetgeen reeds door behandeling is, en nog wordt opgebouwd, doorkruisen.
De straf
De rechtbank ziet, net als de officier van justitie en de verdediging, in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om verdachte niet terug de gevangenis in te sturen. Hoewel sprake is van ernstige strafbare feiten die de maatschappij ontwrichten, ziet de rechtbank geen meerwaarde in het opleggen van een hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor deze verdachte. Voortzetting van het behandeltraject acht de rechtbank van belang voor zowel verdachte als de maatschappij.
De rechtbank zal dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen waarvan de duur gelijk is aan het voorarrest. Om de ernst van het feit uit te drukken en om verdachte te weerhouden in de toekomst nieuwe misdrijven te plegen, zal de rechtbank een fors deel voorwaardelijk opleggen met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandelverplichting en het meewerken aan middelencontrole, zoals door de reclassering geadviseerd.
Alles afwegende acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden en zal zij verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 540 dagen waarvan 437 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08.000673.23 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 08.311159.22 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte in de zaak met parketnummer 08.000673.23 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 08.311159.22 onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
in de zaak met parketnummer 08.000673.23
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
in de zaak met parketnummer 08.311159.22
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het in de zaak met parketnummer 08.000673.23 onder 1, 2, 3 en 4 en het in de zaak met parketnummer 08.311159.22 onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
540 (vijfhonderdveertig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
437 (vierhonderdzevenendertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Tactus Verslavingszorg, GGZ Tactus Enschede, Raiffeisenstraat 75 in (7514 AM) Enschede op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich gedurende de proeftijd laat opnemen in Piet Roordakliniek te Zutphen of een soortgelijke zorginstelling. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich ambulant laat behandelen bij JusTact of een soortgelijke zorgverlener te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- meewerkt aan controles van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urine- en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte gecontroleerd wordt;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Eshuis, voorzitter, mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2023.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen in de zaak met parketnummer 08.311159.22
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022292932 van 14 december 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 juni 2023 voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik ben mijn werk kwijt geraakt en daarna ben ik op een gegeven moment drugs gaan gebruiken. Toen het UWV mijn recht op een uitkering beëindigde had ik geld nodig om drugs te kunnen gebruiken. Ik ben toen een beetje gaan dealen om mezelf te kunnen onderhouden. Van de opbrengst kon ik mezelf onderhouden en ik kon er zelf drugs van gebruiken. Desgevraagd zeg ik u dat ik hasj en cocaïne verkocht.
Het bestellen ging via een belletje of een appje. De mensen hadden via via mijn telefoonnummer. Ik sprak op verschillende plaatsen af voor de levering. Soms deed ik dat vijf keer op een dag. Ik kocht de drugs via via; ik had één leverancier.
Op 29 juni 2022 ben ik aangehouden in Deventer. Het kan wel dat ik toen rookcoke verkocht. In de auto had ik ook rookcoke en een blok hasj. De hasj was voor de handel. De rookcoke was voor mezelf. Ik rookte alleen coke. Ik gebruikte geen snuifcoke. Het was toevallig dat ik dat in de auto had.
Het geldbedrag dat ik bij me had was van de handel in drugs.
Op 24 september 2022 ben ik weer aangehouden in Deventer. Ik was bij iemand in de woning. Desgevraagd zeg ik u, voorzitter, dat ik toen cocaïne bij me had. Het geld dat ik bij me had was van de handel in drugs.
De weegschaal die in de schuur is aangetroffen gebruikte ik voor het verwerken van hasj en cocaïne. Het geld dat bij mij thuis is aangetroffen was van de handel in drugs.
Het kan kloppen dat ik mijn telefoon sinds 5 oktober 2021 in gebruik had.
Van wat ik aan de verkoop van cocaïne verdiende, kocht ik nieuwe cocaïne. Ik maakte dan wat zakjes klaar, nam dat mee en als ik een berichtje kreeg dan kon ik er zo heen.
Eén gram cocaïne verkocht ik voor € 50,--. Hasj was goedkoper: ik denk € 5,-- per gram.
In antwoord op de vraag van mijn raadsman wat de inkoopprijs was, zeg ik dat dat gemiddeld € 30,-- à € 40,-- per gram was.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 29 juni 2022 (pag. 35) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wilt u vertellen wat u zojuist heeft gekocht?
De getuige verklaarde: Ik had ooit dit nummer gekregen van iemand in de kroeg in Deventer. Ik heb dit nummer net gebeld om rookcoke te kopen. Ik werd weer gebeld op dit nummer. Ik liep naar buiten en kreeg een zakje rookcoke van hem.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 7 september 2022 (pag. 36 en 37) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben via via met [verdachte] in contact gekomen.
Ik heb zelf wel eens wiet bij hem gekocht.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] van 29 juni 2022 (pag. 15) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 29 juni 2022 heb ik het voertuig doorzocht.
Ik trof in de middenconsole een blok hasj aan. Ik weet dat dit hasj is omdat mij dit ambtshalve bekend is. Op de hasj zag ik een stikker met de volgende tekst " [opschrift] ". Dit blok werd door mij gewogen. Ik zag dat het gewicht 90 gram was.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 7] van 24 november 2022 (pag. 53-54) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bij verdachte [verdachte] werden 17 ponypacks aangetroffen met cocaïne met een brutogewicht van 21,73 gram. Ook werd een blok hasj aangetroffen met een brutogewicht van 90 gram en 238,65 euro
Verdachte heeft toestemming gegeven om zijn woning te doorzoeken. Daar werden 12 roze XTC pillen en in totaal 790 gram cocaïne aangetroffen.
Daarnaast werd een geldbedrag van 2281,05 euro aangetroffen.
De telefoon van verdachte [verdachte] werd in beslag genomen en onderzocht.
Uit dit onderzoek bleek dat verdachte [verdachte] veel WhatsAppcontact heeft. De contacten gaan veelal over het maken van afspraken. Het zijn korte berichten en er wordt gevraagd of zij wat kunnen halen of dat verdachte [verdachte] wat kan komen brengen.
Ik zie dat op 5 oktober 2021 berichten worden verstuurd vanaf het toestel van verdachte naar veel contacten. In dit bericht stuurt hij "nieuw nummer gr [verdachte] ". Daarom is 5 oktober 2021 het startpunt van het onderzoek.
Het einde van de onderzoeksperiode is 24 september 2022. Dat is de dag van de tweede aanhouding van verdachte. Toen werden bij hem 27 wikkels met cocaïne aangetroffen en een bedrag van 1.291,90 euro.
Op 24 september 2022 heeft verdachte toestemming gegeven zijn woning te doorzoeken. Daar werden drie blokken hasj met een totaal bruto gewicht van 213,8 gram en 115 gram cocaïne aangetroffen. daarnaast werd een bedrag van 9.865 euro aangetroffen.
Er zitten 50,57 weken in de periode van 5 oktober 2021 tot en 24 september 2022.
Ik heb 4 random weken gepakt en ben de met zekerheid tot stand gekomen afspraken gaan tellen. Het gaat hierbij om geschreven/getypte gemaakte afspraken.
De random weken uit de onderzoeksperiode betreffen:
- Week 1: dinsdag 5 oktober 2021 tot en met zondag 10 oktober 2021
- Week 2: maandag 13 december 2021 tot en met zondag 19 december 2021
- Week 3: maandag 2 mei 2022 tot en met zondag 8 mei 2022
- Week 4: maandag 6 juni 2022 tot en met zondag 12 juni 2022
Het aantal met zekerheid tot stand gekomen afspraken in deze weken betreffen:
- Week 1: 50
- Week 2: 73
- Week 3: 76
- Week 4: 72.
Om tot een gemiddeld aantal afspraken per week te komen heb ik de volgende berekening gemaakt: 50 + 73 + 76 + 72 = 271 / 4 = 67,75 afspraken gemiddeld per week.
67 x 50 weken = 3350 afspraken in de onderzoeksperiode.
6.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen va [verbalisant 2] en [verbalisant 8] van 2 augustus 2022 (pag. 65) onder meer inhoudende zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
A:
Inhoud verpakking: wit gekleurd poeder
Gewicht originele partij: 5,78 gram netto.
Gehele hoeveelheid onder voornoemde SIN.
Uitslag: indicatie voor cocaïne.
B:
Inhoud verpakking: wit gekleurd poeder
Gewicht originele partij: 1,75 gram netto.
Gehele hoeveelheid onder SIN [code 1]
Uitslag: indicatie voor cocaïne.
C:
Inhoud verpakking: wit gekleurd poeder/brokjes
Gewicht originele partij: 1,62 gram netto.
Gehele hoeveelheid onder SIN [code 2]
Uitslag: indicatie voor cocaïne.
D:
Inhoud verpakking: wit gekleurd poeder/brokjes
Gewicht originele partij: 0,65 gram netto.
Gehele hoeveelheid onder SIN [code 3]
Uitslag: indicatie voor cocaïne.
E:
Inhoud verpakking: wit gekleurd poeder
Gewicht originele partij: 0,58 gram netto.
Gehele hoeveelheid onder SIN [code 4]
Uitslag: indicatie voor cocaïne.
[afbeelding]
SIN originele partij: [code 5]
Inhoud: roze gekleurde tabletten in vorm van hoofd Trump
Gewicht originele partij: 5,34 gram netto.
Aantal tabletten: 12 stuks
Gehele hoeveelheid onder voornoemde SIN
Uitslag: indicatie voor MDMA.
SIN originele partij: [code 6]
Inhoud: wit gekleurde brokken
Gewicht originele partij: 259,9 gram netto.
Monster voorzien van SIN [code 7]
Uitslag: indicatie voor COCAÏNE.
SIN originele partij: [code 8]
Inhoud: wit gekleurd fijn poeder
Gewicht originele partij: 35,48 gram netto.
Monster voorzien van SIN [code 9]
Uitslag: indicatie voor COCAÏNE.
7.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. A.B.M. van Esch – de Bruin van 2 augustus 2022, nr. 2022.08.01.104 (aanvraag 001) (pag. 75).
[afbeelding]
8.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. A.B.M. van Esch – de Bruin van 2 augustus 2022, nr. 2022.08.01.104 (aanvraag 002) (pag. 76).
[afbeelding]
9.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. A.B.M. van Esch – de Bruin van 2 augustus 2022, nr. 2022.08.01.104 (aanvraag 003) (pag. 77).
[afbeelding]
10.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. A.B.M. van Esch – de Bruin van 2 augustus 2022, nr. 2022.08.01.104 (aanvraag 004) (pag. 78).
[afbeelding]
11.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. A.B.M. van Esch – de Bruin van 2 augustus 2022, nr. 2022.08.01.104 (aanvraag 005) (pag. 79).
[afbeelding]
12.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. A.B.M. van Esch – de Bruin van 2 augustus 2022, nr. 2022.08.01.104 (aanvraag 006) (pag. 80).
[afbeelding]
13.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. A.B.M. van Esch – de Bruin van 2 augustus 2022, nr. 2022.08.01.104 (aanvraag 007) (pag. 81).
[afbeelding]
14.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. A.B.M. van Esch – de Bruin van 2 augustus 2022, nr. 2022.08.01.104 (aanvraag 008) (pag. 82).
[afbeelding]
15.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. A.B.M. van Esch – de Bruin van 2 augustus 2022, nr. 2022.08.01.104 (aanvraag 009) (pag. 83).
[afbeelding]
16.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. A.B.M. van Esch – de Bruin van 2 augustus 2022, nr. 2022.08.01.104 (aanvraag 010) (pag. 84).
[afbeelding]
17.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van [verbalisant 9] en [verbalisant 10] van 3 november 2022 (pag. 87-92) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
1.
SIN originele partij: [code 10]
Inhoud: brokken, bruin gekleurd
Netto gewicht: 206,6 gram
indicatie voor cannabis
2.
SIN originele partij: [code 11]
Inhoud: brokjes, wit gekleurd
Netto gewicht: 1,46 gram
Geheel als monster onder voornoemde SIN
indicatie voor cocaïne
3.
SIN originele partij: [code 12]
Inhoud: poeder/brokjes, wit gekleurd
Netto gewicht: 26,48 gram
monster SIN AAQJ7951NL
indicatie voor cocaïne
4.
SIN originele partij: [code 13]
Inhoud: poeder/brokjes, wit gekleurd
Netto gewicht: 13,47 gram
monster SIN AAQJ7952NL
indicatie voor cocaïne
5.
SIN originele partij: [code 14]
Inhoud: poeder, wit gekleurd
Netto gewicht: 47,95 gram
monster SIN AAQJ7953NL
indicatie voor cocaïne
6.
SIN originele partij: [code 15]
Inhoud: poeder, wit gekleurd
Netto gewicht: 20,85 gram
monster SIN AAQJ7954NL
indicatie voor cocaïne
18.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. M. Visser – van Leeuwen van 7 november 2022, nr. 2022.11.07.103 (aanvraag 005)
(pag. 96).
[afbeelding]
19.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. M. Visser – van Leeuwen van 7 november 2022, nr. 2022.11.07.103 (aanvraag 004)
(pag. 97).
[afbeelding]
20.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. M. Visser – van Leeuwen van 7 november 2022, nr. 2022.11.07.103 (aanvraag 003)
(pag. 98).
[afbeelding]
21.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. M. Visser – van Leeuwen van 7 november 2022, nr. 2022.11.07.103 (aanvraag 002)
(pag. 99).
[afbeelding]
22.
Het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. M. Visser – van Leeuwen van 7 november 2022, nr. 2022.11.07.103 (aanvraag 001)
(pag. 100).
[afbeelding]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022605251 van 1 februari 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.